Home - Kynologie - De duitse herdershond - Onze hond en zijn kennel
Als we zo eens bij de diverse hondenliefhebbers, of in sommige gevallen hondeneigenaren, aankomen, vinden we de hond in de meest uiteenlopende kennels. Iedere kennel is wel weer anders, variërend van luxueuze verblijven tot schamele onderkomens. Meestal ontwerpt de eigenaar van de hond zelf zijn kennel. Het hangt dan ook van zijn kennis en inzicht af of de hond voldoende beweging krijgt in de loopren en voldoende is beschermd in zijn nachtverblijf. In sommige gevallen mankeert hier nog wel het een en ander aan.
Wat de meeste hondenbezitters niet weten, is dat er een wet op de dierenbescherming bestaat waarin het een en ander is geregeld. In het besluit van 19 december 1962 inzake het houden van waak- of heemhonden, staan enige punten welke onze aandacht verdienen.
Allereerst komt ter sprake het houden van honden aan een ketting of die op een andere wijze is vastgelegd. Daar ik aanneem dat er geen of praktisch geen V.D.H.-leden zijn die hun hond op deze wijze houden, zullen we dit inkorten tot de volgende eisen:
Art. 3 van voornoemd besluit verbied het houden van een hond in een kennel indien niet aan een aantal eisen is voldaan. Deze eisen zijn:
Verder moet een zindelijke drinkbak met vers water op een voortdurend voor de hond bereikbare plaats buiten het hok aanwezig zijn. Deze drinkbak moet zodanig zijn dat deze niet door de hond omver kan worden geworpen.
Art. 6 vermeldt dat overtreders van de in het besluit gestelde eisen en verboden kunnen worden gestraft met een hechtenis van ten hoogste een maand of een geldboete van ten hoogste 300 gulden. E.e.a. stond vermeld in het Staatsblad van 1 febr. 1963.
Aldus komen we tot de conclusie dat voor een Duitse Herdershond met een schofthoogte van gemiddeld 60 cm een nachthok nodig is van: hoog 90 cm; breed 60 cm en lang 120 cm, voor reuen naar boven en voor teven naar beneden afwijkend. Daarnaast een tochtgang van 120 bij 30 cm, zodat de totale buitenwerkse maat komt op 120 x 90 cm. Verder een loopren van zeven vierkante meter. Het nachthok mag niet in deze oppervlakte worden meegeteld.
Het zou natuurlijk te ver voeren dat iedereen die tot de conclusie komt dat zijn hok enkele centimeters te klein is, dit op stel en sprong gaat veranderen. Mocht de maat echter aanmerkelijk anders zijn, dan is het toch wel aan te bevelen tot uitbreiding over te gaan. Vooral de maten van het nachthok moeten toch wel aan deze eisen voldoen, wil de hond zich normaal kunnen uitrekken. Ruimere rennen zijn natuurlijk aan te bevelen, maar een te groot nachthok heeft tot gevolg dat het minder behaaglijk is. Ook zou het zeker aan te bevelen zijn om de ren te voorzien van een dak, gezien het klimaat in ons land.
Ik hoop dat door dit artikel velen beter op de hoogte zijn gekomen over de eisen waaraan onze kennels moeten voldoen. Diverse honden zullen hiervan profijt hebben doordat ze een ruimere behuizing krijgen. Mocht u, waar u ook komt, honden zien die in erbarmelijk kleine hokjes zitten of honden welke aan een korte en/of zware ketting liggen, dan adviseer ik u de eigenaar hierop attent te maken of anders de dierenbescherming en/of de politie op deze wantoestanden opmerkzaam te maken.
A. J. de Gouw, Zevenbergen