Home - Kynologie - De duitse herdershond - Desinfektie van de kennel
Zoals u wel bekend zal zijn, is het nodig om uw hondenkennel van tijd tot tijd schoon te maken en te desinfekteren. Vele hondenliefhebbers zullen echter weinig bekend zijn met wat meer achtergrondinformatie. Vandaar dit artikel.
Wanneer we het hebben over "desinfektie" en "hygiëne", doen we er verstandig aan, deze begrippen eerst nader te omschrijven, aangezien ze nogal eens in verschillende betekenissen worden gebruikt. Hygiëne wordt wel eens als volgt omschreven "hygiëne is een samenspel van alle handelingen en maatregelen die worden genomen om besmetting tegen te gaan". Met samenspel wordt bedoeld, dat hygiëne bestaat uit zeer verschillende onderdelen, waarmee iedereen thuis en op het werk te maken krijgt, zoals handen wassen, kleren reinigen, vloeren schrobben etc.
Voorbeeld van wat men in het algemeen "reiniging" noemt: het verwijderen van vuil, zodat er "op het oog" een schoon resultaat wordt behaald. Op het oog, want er bestaat ook verontreinigingen, die niet met het blote oog waarneembaar zijn, maar evenwel zeer goed de oorzaak van besmetting kunnen zijn.
Hiermee bedoelen we zeer kleine, eencellige wezens, waartoe onder andere bakteriën, schimmels en gisten behoren. Onder "gunstige" omstandigheden kan één micro-organisme na 4 uur zijn uitgegroeid tot een aantal van 4000, en na 9 uur al tot een aantal van 128 miljoen exemplaren. Ongunstige omstandigheden zijn voor micro-organismen o.a. extreme kou en grote hitte. Sommige soorten zien echter kans te overleven en zelfs zich uit te breiden. Het in de koelkast zetten van levensmiddelen is lang niet altijd een volkomen veilige methode om bederf te voorkomen. Dit hangt af van het soort microorganisme waarmee het voedsel is besmet. Sommige soorten bakteriën zijn in staat tijdens het voorkomen van ongunstige omstandigheden over te gaan in een z.g. spore. Worden de omstandigheden weer beter, dan groeit de spore weer uit tot een bakterie.
Lang niet alle micro-organismen zijn schadelijk. Bijvoorbeeld gist bij het broodbakken en schimmel bij het bereiden van kaas. Waar het hier dus om gaat, zijn de micro-organismen die vergif produceren, en derhalve ziektes verwekken en voedselbederf veroorzaken. Deze zijn schadelijk en dienen daarom uitgeschakeld te worden. Zoals gezegd: reiniging is hiertoe niet alleen voldoende, omdat microorganismen zich niet waarneembaar laten verwijderen. integendeel: het afvegen van een oppervlak met bijvoorbeeld een stofdoek of veger veroorzaakt eerder verspreiding dan verwijdering.
Er zijn verschillende methoden om microorganismen te bestrijden. Men kan dit doen door: verhitting; droogtebehandeling, bestraling en door toevoeging van chemikaliën ' De eerste drie methoden zijn voor ons niet van toepassing.
Bestrijding van micro-organismen met chemikaliën noemt men desinfekteren en de daarbij te gebruiken chemische hulpmiddelen desinfektantia. "Desinfekteren omschrijft men wel als; het zodanig behandelen van oppervlakken, dat geen besmetting kan worden overgebracht". Dit betekent, dat door deze behandeling bepaalde chemische stoffen op de eerste plaats het overgrote deel van de aanwezige micro-organismen doden, terwijl ze verder de omstandigheden zodanig maken, dat een groei van het overgebleven aantal onmogelijk wordt gemaakt.
Met andere woorden; het aantal microorganismen op een behandeld oppervlak is zo gering geworden, dat een voorwerp dat in aanraking komt met dit oppervlak, niet besmet kan worden.
Er bestaat grote verwarring over het verschil tussen de begrippen "infektie" en "besmetting". Besmetting is de overdracht van micro-organismen van de ene naar de andere plaats. Infektie daarentegen is de overdracht van microorganismen naar levend weefsel (een wondje bijvoorbeeld), waardoor een ontsteking ontstaat. Een voorwerp kan dus nooit geïnfekteerd zijn of worden.
Het spreekt voor zich, dat chemische desinfektiemiddelen aan bepaalde eisen moeten voldoen, betreffende giftigheid, korrosiviteit (roestvorming), aantasting van de huid. Deze eisen zijn uiteraard mede afhankelijk van de sektor waar desinfektiemiddelen worden toegepast (ziekenhuis, grootkeuken, zwembad, sporthal, dierenverblijf).
De manier waarop we desinfekteren kunnen we indelen in twee klassen, te weten:
In het algemeen is het zo dat sterk vervuilde oppervlakken eerst gereinigd moeten worden voordat ze kunnen Worden gedesinfekteerd. Als we bijvoorbeeld een sterk vervuilde vloer met een gekombineerd reinigings- en desinfektiemiddel behandelen, dan wordt niet de vloer, maar het vuil gedesinfekteerd. Gekombineerde reiniging en desinfektie is dan ook alleen maar aan te bevelen als er sprake is van een lichte bevuiling.
Het is beslist af te raden zelf mengsels van desinfektie- en reinigingsmiddelen samen te stellen, vooral wanneer dit niet door de fabrikant wordt geadviseerd. Bepaalde desinfektiemiddelen worden namelijk in kombinatie met reinigingsmiddelen totaal onwerkzaam, dus onbruikbaar. Aan sommige desinfektantia wordt tevens een reinigende werking toegeschreven. Hiervan kan men zeggen, dat dit slechts zover waar is, dat enkele produkten in staat zijn de oppervlaktespanning van het water te verlagen en dat dit het reinigingsproces bevordert. In het algemeen kan worden vastgesteld, dat het reinigend vermogen van desinfektantia slechts gering is en dat daarom aan een goede kombinatie van zeep en desinfektans de voorkeur moet worden gegeven bij een gekombineerde reiniging.
Alle desinfektiemiddelen, die in de handel worden gebracht moeten door de overheid worden goedgekeurd en worden toegelaten. Op de verpakking is dit door een toelatingsnummer kenbaar gemaakt. Reinigingsmiddelen zonder dit nummer, waaraan een desinfekterende werking wordt toegeschreven moeten derhalve niet gebruikt worden voor een goede ontsmetting. Men kan desinfektantia verder nog in twee groepen onderverdelen, n.l. bakteriostaten en baktericiden. Bakteriostaten zijn zelf niet in staat micro-organismen te doden. Hun werking berust namelijk op het feit, dat zij microorganismen belemmeren in hun voortplanting. Een bekende bakteriostaat is "hexachiorofeen" dat vaak in zeep wordt verwerkt.
Baktericiden zijn wel in staat microorganismen te doden. Een aantal baktericiden is echter niet geschikt om als universeel middel te worden gebruikt, omdat zij ongeacht de resultaten te duur of te giftig zijn, of andere minder gewenste nevenwerking vertonen. Desinfektantia met baktericide werking kunnen we in de volgende hoofdgroepen verdelen;
Overzicht en gebruik van de meest voorkomende produkten.
Uit het voorafgaande mag worden gekonkludeerd, dat desinfektie, als onderdeel van een verantwoorde hygiëne, in geen enkele kennel mag ontbreken. Dit wil echter niet zeggen dat eik voorwerp en eik oppervlak geregeld moet worden gedesinfekteerd, doch alleen die oppervlakken of voorwerpen, waar-van de mate van besmetting een gevaar voor de gezondheid kan inhouden. Zoals vloeren, vlonders en etens- en drinkbakken. Desinfekteren of ontsmetten is een handeling waarvan het resultaat niet direkt zichtbaar is. Zorgvuldigheid is daarom een vereiste. Mijns inziens verdient het voorkeur om vloeren van kennels, waarin honden voortdurend verblijven en ook hun behoefte doen, elke week te ontsmetten. Kennels waarin de hond geen behoefte doet elke twee weken en kennels waarin de hond niet voortdurend verblijft één keer per maand. Met dezelfde regelmaat de vlonders. Etensbakken kunnen bij voor keur bij aanvang der ontsmetting in de vloeistof worden ondergedompeld. Laat ze echter goed opdrogen voor ze weer als zodanig worden gebruikt. Ook de hele kennel liefst eerst laten drogen voor de hond er weer in gaat. De te behandelen oppervlakken goed nat maken. Om het half jaar of om het jaar ook de wanden, het plafond etc. meenemen. Stafilex chloortabletten, Halamid en Halapur zijn volgens mij de beste te gebruiken produkten, waarvan de Stafilex chloortabletten weer het voordeel hebben, dat zij in tabletvorm verkrijgbaar zijn. (Dosering en verstuiving).
In het volgende overzicht staan de eigenschappen van de meest voorkomende hoofdgroepen desinfektantia vergelijkenderwijs weergegeven.
chloorbleekloog | chloorisocyanuraat | chloramine | quat | fenol | |
---|---|---|---|---|---|
Desinfekterende werking | volledig | volledig | volledig | selektief | volledig |
Werkingssnelheid | hoog | hoog | matig | matig | matig |
Resistentie (bestand tegen desinfektantia) | niet | niet | niet | mogelijk | niet |
Toxiciteit (giftigheid) | laag | laag | laag | matig | matig tot hoog |
Biologische afbreekbaarheid | n.v.t. | redelijk | redelijk | matig | slecht |
Agressiviteit op huid | groot | nauwelijks | ademhalingswegen | enigszins | groot |
Agressiviteit op materialen | groot | nauwelijks | nauwelijks | niet | groot |
Stabiliteit | gering | goed | goed | goed | goed, enige verkleuring |
Negatieve invloed eiwit | groot | aanmerkelijk | aanmerkelijk | matig | klein |
Vergelijkbare doseringen | 150 mg/l | 150 mg/l | 250 mg/l | 400 mg/l | 750 mg/l |
Schuimvorming | niet | niet | niet | matig tot sterk | matig tot sterk |
In onderstaand overzicht staan een aantal belangrijke soorten van schadelijke microorganismen weergegeven.
soort | veroorzaker van | komt veel voor in |
---|---|---|
Salmonella | (salmonellose), voedselvergiftiging, maag- en darmontsteking | gevogelte, vleeswaren, eieren, faeces |
Staphylococcus aureus | voedselvergiftiging, ontstekingen | melkprodukten, salades, vleeswaren, neus en huid, oppervlakken |
Clostridium botulinum | voedselvergiftiging (botulisme) | groentenkonserven, afgesloten van lucht |
Bacillus cereus | abcesvorming, voedselvergiftiging | meelspijzen |
Pseudomanas aeruginosa | voedselbederf, nierbekken-, buikvlies- en oorontsteking | water, wasgoed in ziekenhuizen, voedsel, faeces |
Proteus mirabilis | ontstekingen | faeces |
Candida albicans | ontstekingen, leukemie | ziekenhuizen |