Rob's web

Teken

Home - Kynologie - De duitse herdershond - Teken


En door teken overgebrachte ziekten

Teken zijn arthropoden, behorende tot de orde Acarina, waartoe tevens de mijten behoren. Alle teken zijn ectoparasieten van gewervelde dieren. In de levenscyclus van de teek zijn te onderscheiden: eieren, larven, nymphen en volwassenen.

Teken kunnen worden onderverdeeld in: Argasidae (zachte teken) en lxodidae (harde teken).

De nymphen en volwassenen van Argasidae leven veelal in holen of nesten van de gastheer. Ze komen tevoorschijn om gedurende korte tijd (bijvoorbeeld enkele minuten tot een uur) bloed te zuigen. Na elke bloedmaaltijd kan het wijfje, wat buiten de gastheer wordt bevrucht, een aantal eieren leggen.

Ixodidae zuigen in eik stadium bloed, gedurende meerdere dagen. De vervellingen kunnen zowel op als buiten de gastheer plaatsvinden. De bevruchting van het wijfje vindt in het algemeen plaats op de gastheer. Het wijfje is na ongeveer één twee weken volgezogen waarbij ze enorm in omvang is toegenomen, valt af, legt éénmaal een groot aantal eieren (van zo'n 1000 tot wel 20.000 stuks toe) en sterft.

Schade

Teken kunnen op verschillende manieren schade berokkenen aan hun gastheer:

De overbrenging van ziekten kan op verschillende wijzen geschieden. Door de lange tussenpozen tussen de zuigperioden, brengen teken ziekten niet mechanisch over. Bij teken vindt in de regel een cyclische transmissie plaats, met vermeerdering van de parasiet in de teek.

De transmissie kan transstadieel zijn: de larvelnymphe, infecteert zich en het volgende 'stadium, de nymphelvolwassen teek, brengt de parasiet op de volgende gastheer over.

De transmissie kan ook transovarieel zijn: de parasiet gaat via het ovarium en de eieren over op de volgende generatie teken.

Door teken overgebrachte ziekten bij de hond

Babesiosis

Babesia canis komt voor in Afrika, Azië, Noord-, Midden- en Zuid-Amerika, Australië en Zuid-Europa.

Er zijn drie ondersoorten die respectievelijk door Dermacentor-teken, Rhipicephalus sanguineus en Haemaphysalis leachi worden overgebracht.

De protozoa dringen binnen in de rode bloedcellen en vermeerderen zich door middel van tweedeling waarbij de rode bloedcellen tenslotte barsten.

In het algemeen komt babesiosis als ziekte voornamelijk voor bij honden die pas op latere leeftijd voor het eerst met de infectie in aanraking komen. Babesia-infecties komen met name voor bij dieren, geïmporteerd uit streken die vrij zijn van de betreffende Babesia-soort.

De ziekteverschijnselen die na één twee weken kunnen ontstaan, zijn: koorts, algemene malaise, bloedkleurstof in de urine, geelverkleuring van de slijmvliezen, bloedarmoede en in enkele gevallen hersenverschijnselen.

De aandoening is te behandelen met Imidocarb dipropionaat (Imzolg. Wanneer de hond tijdelijk in besmet gebied moet verkeren (bijvoorbeeld tijdens vakanties) is Imizolr ter bescherming tegen babesiosis te gebruiken. Volgens de fabrikant zou een eenmalige injectie een bescherming geven van drie tot zes weken.

Er is ook een vaccin in de handel die een zekere mate van bescherming geeft (Pirodog van de firma Rhône Merieux). Men begint met twee injecties die met drie tot vier weken tussentijd gegeven worden. Vervolgens kan worden voldaan met een half-jaarlijkse enting. Het vaccin is echter erg kostbaar en geeft geen volledige bescherming.

Een andere Babesia-soort, de Babesia gibsoni komt voor in Zuid-Azië, in delen van Afrika en in de Verenigde Staten. Deze soort veroorzaakt een meer chronische bloedarmoede, die moeilijker te behandelen is dan een infectie met B.canis. De diagnose kan worden gesteld door middel van microscopisch en serologisch onderzoek.

Canine ehrilichiose

Ehrlichia canis is een parasiet van monocyten (witte bloedlichaampjes) en komt voor in Zuid-Europa. De ziekte wordt overgebracht door de teek Rhipicephalus sanguineus.

Vijf tot twintig dagen na besmetting ontstaan acute verschijnselen: koorts, anorexie, gewichtsverlies, ademnood, onderhuidse vochtophopingen, depressie en vergroting van de lymphklieren. Bij ernstige gevallen ontstaan neusbloedingen. Na twee tot vier weken kan het ziektebeeld overgaan in een al dan niet ernstige chronische vorm. Hierbij ontstaan verhoogde bloedingneigingen, zenuwverschijnselen, gewrichtsontstekingen etc. Raszuivere honden, vooral Duitse Herdershonden zijn zeer gevoelig voor de infectie. De parasiet kan worden aangetoond met behulp van microscopisch onderzoek.

De ziekte is te behandelen met bepaalde antibiotica. In het chronische stadium is de prognose echter slecht.

Lyme disease

Lyme disease speelt met name in de Verenigde Staten een belangrijke rol. Een infectie met Borrelia burgdorferi is echter ook in de meeste Europese landen aangetoond, evenals in Rusland en omringende landen, tot in Japan en China toe. Ook in Australië komt Lyme disease voor.

Bij de hond verloopt de infectie veelal zonder ziekteverschijnselen. Bij de klinische gevallen zijn de meest voorkomende verschijnselen: anorexie, skeletspier-afwijkingen, koorts en vergroting van de lympheklieren en met name gewrichtsaandoeningen. Soms treedt er alleen enkele dagen kreupelheid op die slechts na verloop van tijd weer terug komt en waarbij meerdere gewrichten betrokken kunnen zijn.

Het is nog niet gelukt om experimenteel met de Europese stammen van B. burgdorferi klinische lyme borreliose op te wekken. De diagnose van lyme-borreliose is niet gemakkelijk te stellen en kan niet alleen worden gebaseerd op een eenmalige hoge antilichaamtiter.

Bij aanvang van de behandeling in een vroeg stadium is de ziekte goed met antibiotica onder controle te krijgen. Men kan het risico van besmetting aanzienlijk verkleinen door dagelijks alle teken van de hond te verwijderen. De teken moeten zich namelijk minimaal 48 uur voeden voordat ze hun gastheer daadwerkelijk kunnen besmetten.

Preventie/bestrijding

Bij de preventie tegen bovengenoemde ziekten speelt een goede tekenbestrijding een belangrijke rol. De teken zijn gevoelig voor carbamaten, formamidines, organische fosfaten en synthetische pyrethc;iden.

Teken zijn op de volgende manieren te bestrijden cq. te voorkomen:

Mevr. drs. S. Verhoeven, dierenarts