Bereidingstijd

• 15 minuten

Braadtijd

• 1½ uur

Benodigdheden voor 4 personen

• 1,5 kg runderstaartstuk
• ½-1 theelepel gemberpoeder
• 1 mespunt knoflookpoeder
• ½-1 theelepel cayennepeper
• zout
• 50 g (4 eetlepels) olie
• 80 g boter
• 400 g in smalle repen gesneden sjalotjes
• 150 ml droge witte wijn of 4 eetlepels citroensap
• 400 ml groentebouillon
• 1 takje verse tijm
• 1 laurierblad
• 1/3 bosje selderij
• 1 eetlepel aardappelmeel
• 2 eetlepels gehakte peterselie
• worcestersaus of aroma

Wijntip

• Dit vlees vraagt om een aromatische krachtige rode wijn zoals bijvoorbeeld een rode bourgogne of Corbières Minervois.

Tip van de kok

• Snijd het vlees pas 10-15 minuten na het beëindigen van de braadtijd aan om onnodig verlies van de vleessappen te voorkomen.
• Het vlees van het runderstaartstuk is gaar als er gemakkelijk met een vleesvork in geprikt kan worden. Het staartstuk blijft vrij stevig.

Bereidingswijze

1. Dep het staartstuk met keukenpapier goed droog.
2. Maak een mengsel van gemberpoeder, knoflookpoeder, cayennepeper en zout naar smaak.
3. Wrijf hiermee het vlees aan alle zijden goed in.
4. Verwarm de olie in de vleespan.
5. Voeg 30 gram margarine toe.
6. Braad daarin het vlees rondom aan.
7. Voeg als het staartstuk mooi van kleur geworden is nog wat margarine en de helft van de sjalotjes toe.
8. Voeg de rest van de margarine en de sjalotjes toe als de sjalotjes glazig geworden zijn.
9. Fruit ook die onder af en toe omscheppen glazig.
10. Schenk de wijn of het met 5 eetlepels water aangelengde citroensap langzaam langs de wand in de pan.
11. Giet op dezelfde wijze de bouillon erbij.
12. Voeg de tijm, het laurierblad en de selderij toe.
13. Sluit de pan als de jus bijna kookt.
14. Temper de warmtebron en laat het rundvlees in 1½-2 uur voldoende gaar worden.
15. Neem het vlees uit de pan.
16. Verwijder de tijm, het laurierblad en de takjes selderij uit de jus.
17. Meng het aardappelmeel aan met 2-3 eetlepels water.
18. Neem de pan van de warmtebron.
19. Roer het aangelengde aardappelmeel door de jus.
20. Breng de jus al roerend opnieuw aan de kook.
21. Proef de jus.
22. Voeg daaraan naar smaak nog wat van de reeds gebruikte specerijen en worcestersaus toe.
23. Snijd van het staartstuk de gewenste plakken.
24. Leg deze dakpansgewijs op de serveerschaal of leg het vlees in zijn geheel hierop.