Rob's web

Puppy-sterfte

Home - Kynologie - De duitse herdershond - Puppy-sterfte


De engelstalige benaming voor dit ziektebeeld is: "Fading Puppy Syndrom" of "Fading Litters". Duitsers spreken van: "Das Welpensterben". Onder deze laatste titel verscheen in de SV-Zeitung van januari en februrari 1984 een artikel over dit onderwerp, dat wij u niet willen onthouden. Met name de fokkers zullen hierin geïnteresseerd zijn.

Nadere omschrijving

De sterfte van pups vanaf de geboorte tot aan het tijdstip waarop ze niet volledig meer afhankelijk zijn van de moedermelk (4 - 5 weken) en wel in het bijzonder de eerste tien dagen wordt bekeken. Deze sterfte heeft geen betrekking op misgeboorte, noch zijn afbakeningen daarvan soms duidelijk te herkennen. Vaak worden zij als "ongevallen" uitgelegd en afgedaan. Uit meerdere onderzoeken bleek dat de sterfte van pups gedurende een bepaald tijdvak zweeft tussen 10 en 20% - zelfs in kennels die voor het overige "zonder problemen" zijn - en in veel gevallen zelfs stijgt tot 40 à 80% (in veel kennels zelfs tot 100%). Alle hondenrassen zijn hierbij betrokken; maar enkelen schijnen door de grotere gevoeligheid voor infektie-ziekten bijzonder zwaar getroffen te worden.

De oorzaken

Onder te verdelen in twee klassen:

  1. De functionele oorzaken.
    1. Misvormingen.
    2. Foutieve voeding en het geringschatten van fysiologische normen.
  2. Infekties.
    1. door virussen.
    2. door bacteriën.

Ad 1. De functionele oorzaken.

a) Misvormingen

Deze zijn talrijk en verschillend en bepaalde soorten vereisen dat men de pup direct na de geboorte moet laten inslapen. Men onderscheidt:

Behandeling: Op enige uitzonderingen na zijn deze misvormingen niet te genezen.

Preventie: Reeds bij het paren moet bijzondere aandacht geschonken worden aan de genetische (erfelijke) aspecten. Het toenemende aantal bepaalde misvormingen bij pups zou de fokker moeten alarmeren.

N.B. Bij pups die men als "zwak" aanduidt, kunnen er verschillende oorzaken zijn. Het schijnt echter belangrijk te zijn om iedere keer na te gaan waarop deze "zwakheid" berust en of zij ontstaan is door een infektieziekte oftewel door een zwakheid bij de zogende teef of dat er een voedingsfout aan ten grondslag ligt. Vele duidelijke gevallen beginnen slepend. Steeds moet echter getracht worden de oorzaken vast te stellen.

b) Foutieve voeding en het geringschatten van fysiologische normen.

De fokkers weten het niet of vergeten het: dat de pup nog niet ontwikkeld is, blind, doof, niet in staat de eigen lichaamswarmte te regelen. Hiertoe is hij pas in staat vanaf de derde tot de vierde levensweek.

Ook dat de overdracht van de moederlijke afweerstoffen voor 90% plaatsvindt bij het eerste zuigen en slechts 10% gedurende de dracht, zodat wanneer de pup om wat voor reden dan ook, niet in staat gesteld wordt te drinken, hij onderkoeld raakt en de bloedsuikerspiegel daalt. Dit zijn drie fundamentele feiten en het verwaarlozen hiervan straft de gezond geboren pup en vooral diegene die voortijdig met geïnfecteerde voorwerpen in aanraking komt.

Om het verlies aan pasgeboren pups te beperken, moet men de volgende regels in acht nemen:

Ziektebeeld vergiftigde melk

Er zijn twee mogelijke oorzaken:

Verschijnselen: dunne ontlasting. Men ziet allereerst een waterig achterste en vochtige achterpoten. Vaak braken de pups. Binnen 36 tot 48 uur kan een normaal geboren nest overlijden.

Behandeling: zeer snel handelen. De pups van de moeder verwijderen en ze bij een temperatuur van 31 tot 33 graden Celsius houden. Hen regelmatig geringe hoeveelheden (2 tot 4 ml) van een 5% druivenmelksuiker-oplossing indruppelen met een spuit. Zodra de algehele toestand van de pups zich verbetert, geeft men hem puppymelk waaraan men een middel tegen infekties en diarree kan toevoegen: Faraldone, Melkferment.

Preventie: Voeding van de drachtige teef. Een evenwichtige voeding: 15 tot 20% méér dan de normale voedselhoeveelheid. Men lette op de regelmatige toevoeging van mineralen als Calcium, Fosfor en Magnesium. Vóór alles het overvoeren van de teef vermijden, in het bijzonder vóór en tijdens het werpen. Gelijktijdig wordt daardoor de baarmoederverslapping en krampaanvallen bij het zogen voorkomen.

Het ondersteunen van het legen en het zich tot de oorspronkelijke toestand terugvormen van de baarmoeder door systematische toediening van Oxytocine (hormoon van de achterste hersenaanhangselklier) of op plantaardige-homeopatische basis. Het verhinderen van een baarmoederontsteking door systematische antibiotica-therapie, 2 tot 3 dagen na het werpen.

Algemene behandeling: Bipenicilline- Strepto (kan via de melk bij de pups gehoorstoornissen opwekken), Ampicilline, Spicamycine of Tylosine met Ampicillline, Lincomycine met Spectinomysine.

Gerichte behandeling: verstrekking van vaginaal zetpillen: Aureomycine, Tetra- cycline.

Ad 2. Infekties

a) Virus-infekties

Staupe-virus (hondeziekte) en verwante virussen

Zij kunnen voortijdige en misgeboortes veroorzaken bij een drachtige teef of nog bij het werpen, zwakke, niet levensvatbare pups. Dit geval komt tegenwoordig slechts ze en voor, aangezien de teven door entingen tegen dit virus beschermd zijn.

Herpes-virus (vlekken-virus)

Slechts pups in de leeftijd beneden de drie weken worden door dit virus getroffen, aangezien het virus zich pas bij een temperatuur onder de 33 graden Celsius ontwikkelt. Vanaf de derde levensweek regelt de pup zelf zijn temperatuur tot 38 graden Celsius en men ziet onmiddellijk het nut van de getroffen maatregelen om zijn lichaamstemperatuur tijdens zijn eerste levensperiode konstant op dit niveau te houden. De infektie ontstaat door inademing via de bovenste neusslijmvliezen. In veel gevallen kan de infektie in de aarmoeder ontstaan, maar de ontplooiing van het virus vindt pas na het werpen plaats.

Symptomen: Deze zijn slecht te herkennen. De getroffen pups jammeren, verliezen hun normale reakties en sterven na enige uren of één à twee dagen.

De schade: Lever en nieren bloeden. Bloedaandrang ontstaat in de longen. Er ontstaan bloeduitstortingen in de lymfe van de huid bij de ribben. Door weefselonderzoekingen kan men de eosinegekleurde witte bloedlichamen in de organen aantonen, die vervolgens een diagnose mogelijk maken. De ziekteverschijnselen zijn bijna hetzelfde als bij de bacteriële bloedvergiftigingen van de pups. Op grond van de ervaring die wij gedurende de laatste zes tot zeven jaar verzameld hebben, zijn wij van mening dat deze ziekte in Frankrijk zich niet zo uitbreidt, ja zelfs zeer zeldzaam is, rekening houdende met de veelvuldig optredende bacteriële bloedvergiftigingen.

Behandeling: Er is nog geen speciale behandeling. Anderzijds wijzen alle auteurs er op dat de pups die getroffen worden door deze ziekte en overleefden, zware nierstoringen er aan over hielden.

Hepatitis-virus (besmettelijke leverontsteking)

Deze virusziekte is wijd verbreid en men weet dat de pups tijdens de dracht via de placenta en na het werpen door het virus getroffen worden. De juiste oorzaak van de door de Rubatt's ziekte veroorzaakte sterfgevallen van pups is moeilijk vast te stellen omdat deze ziekte vaak verergert tot een bacteriële infektie (Streptokokken) en de kenmerkende leverweefsel-inkapselingen die het herkennen van de ziekte bij pups van meer dan vier tot vijf weken mogelijk maken, kunnen bij zeer jonge, snel gestorven pups niet voorkomen.

Symptomen en schade: niet kenmerkend. Er valt een snel sterven te constateren, gepaard gaande met jammeren en de voor zieke pups gebruikelijke voortekenen. Er bestaat bloedaandrang in de longen en de lever. Tevens waterachtige bioedoprispingen.

Behandeling: Alleen een voortijdige en zware serumbehandeling kan succesvol zijn. In werkelijkheid is het resultaat zeer onzeker, aangezien de ziekte zeer snel voortschrijdt, evenwel niet voor alle pups in dezelfde mate (onregelmatig overdragen en verdelen van de moederlijke afweerstoffen over de worp).

Alle dieren van een kennel moeten jong geënt worden en regelmatig herhaiingsentingen krijgen, in het bijzonder loopse teven, vóór ze gedekt worden, zodat zij een maximum aan afweerstoffen kunnen ontwikkelen. Er moet beslist op gelet worden dat alle pups de moedermelk goed tot zich nemen. De pups krijgen de eerste enting op de leeftijd van 7 tot 9 weken, de tweede enting op de leeftijd van 12 tot 14 weken en de eerste herhalingsenting op de leeftijd van één jaar (SHL).

De enkele door het I.C.H.-virus veroor- zaakte sterfgevallen onder pups, die wij konden vaststellen, betroffen kennels waarin de honden ofwel helemaal niet, ofwel slechts zeer onregelmatig geënt worden. De sterfte had betrekking op pups op de leeftijd van 4 tot 6 weken. b.

b) Bacteriële infekties

Brucellose

Een infektie die mensen en veel zoogdieren treft. Ze veroorzaakt ofwel infectieuze misgeboorten of te vroeg geboren, geïnfecteerde pups, die vaak sterven. Deze ziekte is tamelijk zeldzaam, behalve in kennels die besmet vlees en slachtafval voeren (doodgeboren kalveren etc.). De nu voorgeschreven controle van herkauwers vermindert het veel voorkomen. Men lette op het besmettingsgevaar voor de mens.

Bloedvergifting van pups

Dit wordt door meerdere kiemen veroorzaakt en kan het eindresultaat van een virusziekte zijn (vooral I.C.H.). Zij treedt soms op in de eerste levensuren en veroorzaakt dan vaak onvermijdelijk het sterven van pasgeboren pups door reeds in de baarmoeder opgetreden infektie. Het veelvuldigst treedt de bloedvergiftiging op tussen de tweede tot tiende dag, soms ook pas na de veertigste dag.

Symptomen: Bij een normaal geboren worp beginnen één of meerdere pups te kermen, ze worden koud en drogen uit. Zeer vaak verschijnen op de huid bloederige vlekken. De dood volgt binnen enige uren of na hooguit één of twee dagen, met of zonder zenuwtrekkingen. De ziekte kan zich van meet af aan over de gehele worp verspreiden of op de ene pup na de andere of ook op twee tot drie pups tezamen met een tussentijd van meerdere dagen. Door het snelle optreden en ontwikkelen van de ziekte is de fokker machteloos. De behandeling van zieke dieren is meestal zonder resultaat.
Schade: Meestal treedt geen kenmerkende schade op: bloedaandrang in de organen, darmontsteking met gasvorming.

Diagnose: De juiste diagnose kan slechts door een laboratorium gesteld worden, welke bij het verdenken van een virus, weefstelonderzoeken, maar voornamelijk bacteriologische onderzoeken in meerdere organen uitvoert (onder andere in de hersenen en beenderenmerg). Gelijktijdig wordt de moedermelk onderzocht en uitstrijkjes van de schede gemaakt. Inderdaad zijn de teven zelf meestal gezond, doch dragen kiemen, waarmee ze hun pups besmetten. In de meeste gevallen worden de volgende bacteriën gevonden:

Andere zeldzamere kiemen

Chlamyclia, kunnen niet met bloedvergiftiging in verband gebracht worden.

Men heeft vastgesteld dat op verschillende gronden, vele rassen voor bepaalde kiemen bevattelijker zijn dan andere. Honden met kort haar zijn vaak drager van antibioticabestendige Staphylokokken, aangezien bij hen de door deze kokken teweeggebrachte huidziekten zeer veelvuldig voorkomen. (Bedoeld wordt hier niet honden met het normale stokhaar zoals de meeste Duitse Herders - red.).

De kennels die afvalvlees voeren kunnen vaker bogen op een hoog percentage aan bacteriën dan andere die min of meer goed geconserveerd vlees voeren. Het gebruik, reuen op dekstation of teven in Zuchtmiete te geven in besmette kennels begunstigd de verbreiding van bacteriën binnen het ras zelf. Bepaalde kennel-inrichtingen zijn onmogelijk te desinfecteren (houtbodem, vaste werpkisten etc.).

Behandeling van bloedvergiftiging: De behandeling van bloedvergiftiging is vaak zeer teleurstellend. Gelijktijdig toe te passen zijn:

Preventie: Zodra deze ziekte, al is het maar in onschuldige vorm, optreedt, mag men dit niet verwaarlozen en men zou een volledig onderzoek moeten laten plaatsvinden. Aan de hand van meerdere uitstrijkjes is het vaak mogelijk de ziektekiemen te identificeren, hun pathogeniteit (ziekteverwekkend vermogen - red.) en hun gevoeligheid voor antibiotica vast te stellen. In de meeste gevallen kan een lichaamseigen serum vervaardigd worden, hetgeen door de niet-drachtige teef en de pups vanaf de leeftijd van vier tot vijf maanden verstrekt wordt. De resultaten met deze lichaams-eigen sera zijn zeer bemoedigend, evenwel slechts wanneer de identificatie van de kiemen juist was en hun immunogeen gedrag toereikend is.

Totdat het lichaams-eigen serum vervaardigd is en resultaten toont, kan een antibiotica-therapie bij de hoogdrachtige en de zogende teven in aanmerking genomen worden. Gelijktijdig moeten in de kennel bepaalde voorzorgsmaatregelen genomen worden die het optreden of de herhaling van deze ziekte moeten verhinderen.

Samenvatting

Het in acht nemen van de aangegeven fokregels, entschema's en hygiënische maatregelen zijn alleen al een zeer effectieve preventie van puppy-sterfte. Bij sterfgevallen maken volledige onderzoeken aan de hand van de aangegeven uitstrijkjes een diagnose mogelijk alsmede de vervaardiging van lichaamseigen sera.