Rob's web

Iets over de biotonus

Home - Kynologie - De duitse herdershond - Iets over de biotonus


Voordat ik iets vertel over de door Eberhard Trumler ontwikkelde "biotonus" test, is het misschien nuttig een en ander over "gedrag" en "zintuigen" van de pasgeboren pup op een rijtje te zetten. Eten staat voor de pup centraal. Om dit eten te bereiken staan hem een aantal "bewegingswijzen" ter beschikking:

Deze hele reeks van mogelijkheden noemen we biotonus. De beoordeling van het aktief gebruik maken van deze mogelijkheden vinden we in de uitslag van de biotonus-test. Naar aanleiding van deze biotonus-test kunnen we iets zeggen over de levensvatbaarheid van de pup én eventuele latere "voedingsproblemen".

Een goede of slechte biotonus vererft zeer sterk. Het bewijs is hiervoor door E. Trumler geleverd. Men geeft een slechte biotonus door, door deze pups bij te voeden. E. Trumler is voor eliminatie van deze pups òf een fokverbod!

Hoe kan men deze biotonus meten? In zijn boek "1000 tips voor de hondenvriend" doet Trumler hier uitgebreid verslag van (een boek wat zeer interessant is voor iedere hondebezitter en zeker iedere aspirant hondebezitter, maar dit ter zijde). Ik zal trachten deze test zo duidelijk mogelijk uit te leggen, maar misschien inspireert het u om het boek zelf aan te schaffen.

De eerste vraag is: Wanneer moet de biotonus worden getest?

Het beste is om hem uit te voeren tien twaalf uur na de geboorte van de laatste pup. Dit omdat de pup erg apathisch kan zijn vlak na de geboorte als de teef tijdens het werpen b.v. onpasselijk is geweest. De test wordt na drie dagen (dus op de vierde of vijfde dag) herhaald. Geeft dit niet dezelfde uitslag als de eerste test, dan wordt de test na drie of vier dagen nogmaals uitgevoerd (dus op de zevende of achtste levensdag).

De attributen voor de test: Een ruwe onderlaag (b.v. een plank) van 70 à 80 cm in het vierkant. Ongeveer vier per zijde, dus zestien kwadranten. Elke kwadrant wordt voorzien van een letter of een cijfer. Men plaatst de pup in het midden (precies op de middelste kwadrant). Nu moet u precies drie minuten in een schrift aantekenen van en waarnaar de pups zich beweegt, door letters of de cijfers te noteren. U kunt nu zien of hij veel of weinig over de plank heeft gekropen. Veel aktiviteit -> grote levenskracht of biotonus. Komt hij alleen in de omliggende kwadranten dan is de biotonus minder, "schommelt" hij alleen met zijn kop dan is de biotonus zeer gering.

De waardering:

  1. Wanneer de pup drie minuten lang schreeuwt en de hele plank benut.
  2. Schreeuwt af en toe, benut omliggende kwadranten en iets verder.
  3. "Schommelt" alleen, geen geluid.

De laatste (waardering 3) is zonder bijvoeding niet levensvatbaar. Tussenwaarderingen zijn aan te brengen met *, dus 1 -, 3 + etc. De praktijk van Trumler heeft geleerd dat pups die een slechte biotonus hebben en bijgevoed moesten worden, vaak later voedingsproblemen hebben en/of "vervelende overdreven aktieve zenuwpezen" zijn.

Voor de goede orde; we hebben het hier over pups met een slechte biotonus, die "bijvoeding" behoeven, waar Trumler onderzoek naar heeft gedaan, met bovenstaande resultaten c.q. adviezen. Een geheel ander geval is bijvoeding wanneer de teef niet tot zogen in staat is. In dat geval kunnen de pups een uitstekende biotonus hebben en is bijvoeding zeer gewenst.

Ans Wijnstroot