Rob's web

Opvoeding van de pup

Home - Kynologie - De duitse herdershond - Opvoeding van de pup 1


Deel 1

Opvang in zijn nieuwe omgeving

Goed, eindelijk is het dan zo ver. Wij hebben besloten een jonge hond te kopen. Eigenlijk gek, dat wij bij een levend wezen als een hond, die, als alles goed gaat 12 à 15 jaar onze trouwe kameraad zal zijn, spreken over eigenaar van de hond. Eigenaar ben je van een huis, een auto, maar goed, je betaalt met geld voor de hond, dus ben je eigenaar.

Ook het begrip baas is eigenlijk niet zo gelukkig gekozen. We kunnen ons echter in gesprekken moeilijk "roedelleider" of iets dergelijks noemen. Er is nog steeds geen goed alternatief gevonden. Bij keuringen van politie- of diensthond spreekt men van "geleider". Dit komt een stuk beter bij de ideale situatie. Wij moeten immers onze hond van jong tot oud geleiden en begeleiden.

Na dit korte zijsprongetje terug naar het uitgangspunt. Wij gaan onze jonge hond halen. Met de fokker hebben wij de datum afgesproken. Een goede fokker zal zijn pups niet onder de zeven weken aan u verkopen. Dus wij gaan er vanuit, dat uw nieuwe aanwinst zeven weken oud is. Als u een normale werkkring heeft, is het aan te bevelen, de jonge hond in het weekend te halen. En wel op zaterdag zo vroeg mogelijk. U heeft dan de voordelen het hele weekend de jonge hond aan u en uw gezin te laten wennen en u heeft veel tijd om u met de pup bezig te houden. Vooral tijdens de eerste dagen, die voor de pup een enorme overgang zijn, is het belangrijk dat hij al die aandacht en liefde krijgt, die hij verdient.

En waarom op zaterdag zo vroeg mogelijk? Welnu, u bent dan ook, laten we zeggen zo tegen 12 à 1 uur 'smiddags weer thuis en de pup heeft dan de hele dag en avond de tijd om aan zijn nieuwe omgeving te wennen. Vraag aan de fokker om iets vertrouwds voor de pup mee te geven. B.v. een stukje van de deken waar hij altijd op geslapen heeft. Wat stro uit het nest of iets dergelijks. Thuis gekomen legt u deze "vertrouwde geur" direct in de mand of slaapplaats, die u van te voren voor de pup heeft klaar gemaakt. Belangrijk is, dat u een plek uitzoekt die tocht- en vochtvrij is. Komt de PUP gewoon in huis (dus niet in een kennel, de keuze tussen huis of kennel bespreken wij nog in artikel nr. 3), dan is de beste plaats in de huiskamer op een plek, waar de pup niemand in de weg ligt, maar waar vandaan de pup wel alle mensen in de gaten kan houden. Dit is van groot belang, daar de pup vooral in de beginfase wil weten dat zijn "roedel" bij elkaar is en dat hij daar bij hoort. Ook spreken wij met de fokker af de pup geen eten te geven. De meeste mensen gaan immers de pup met de auto halen en voor de pup is het bijna zeker zijn eerste autoreis. Zou hij nu een voile maag hebben, dan zal hij bijna zeker gaan braken. Iets wat voor beide partijen niet plezierig is. Maar belangrijker is, dat als de jonge hond zijn eerste autorit zonder braken beëindigt, hij de rit als niet al te naar heeft ervaren, hoogstens als vreemd en sneller aan de auto zal wennen. Pas uw rijgedrag ook aan. Rem niet te plotseling, neem de bochten wat voorzichtiger, trek niet te snel op. Nogmaals in het belang van uw jonge hond, die het autorijden als plezierig moet gaan ervaren.

Welnu, u bent thuisgekomen. U neemt de pup op de juiste wijze op de arm, d.w.z. til nooit een pup bij de voorpoten op, maar schuif een hand onder zijn achterste en dan uw andere hand beschermend om hem heen en breng hem binnen. Aan te raden is om te proberen, voor u binnen gaat, te kijken of de pup, na de autoreis misschien een plasje of iets dergelijks wil doen op een daartoe aangewezen plaats. Zou dit gebeuren, prijs hem dan onmiddellijk.

Welnu, terug naar de woning. Daar zijn we dan. Komt de pup in een gezin met kleine kinderen, dan is het begrijpelijk, dat iedereen onmiddellijk de pups wil aanraken, optillen, spelen, roepen etc. Dit is normaal, maar hoe moeilijk ook: sta dit niet toe, maar doe het volgende. Zet (als de hond in de woning komt), op zijn vaste plaats een bakje water neer. Nog geen eten, dat komt 'savonds wel. Wij adviseren zijn etensbak en drinkbak van roestvrij staal aan te schaffen en op een hoogte te plaatsen, die overeenkomt met de borsthoogte van de pup. Dit betekent, dat deze hoogte mee zal moeten "groeien" met de pup, maar het belang ervan is, dat u geen luie hond krijgt die liggend gaat eten en drinken en ook hoeft de jonge hond niet door zijn voorpootjes te zakken om te kunnen eten of drinken. Ook is een voordeel, dat in de bakken veel minder snel stof etc. kan komen. Breng nu de pup naar "zijn" drinkbak toe en geef hem de kans even een verse slok water te nemen.

Tijdens het autorijden zult u waarschijnlijk opgemerkt hebben, dat vooral aan het eind van de reis schuim en slijmdraden rondom neus en bekje zijn verschenen. Dit is heel normaal en komt van zijn eerste autorit. Wil hij nog niet drinken, niets aan de hand. Realiseert u in het begin steeds, dat alles voor de pup volkomen vreemd is en hij alles eerst wil onderzoeken om voor zichzelf vast te stellen, dat alles oké is. Gelukkig is de hondenstructuur zo geregeld, dat als u zich aan de spelregels houdt, de pup binnen drie dagen zich volledig heeft aangepast en binnen zijn "hondenwereld" gelukkig zal zijn.

Nu zetten we alle deuren in huis open (behalve deuren waarachter nu en ook later de hond niets te zoeken heeft), gaan zelf rustig zitten, nemen een kop koffie (waar u waarschijnlijk aan toe bent) en geven de pup alle tijd en kans om zijn nieuwe omgeving te gaan verkennen. Ga hem nu niet roepen, maar geef hem de tijd. Realiseer u steeds, dat er voor de pup een enorme verandering heeft plaats gevonden en dat hij zich in een tijdsbestek van een paar uur in een voor hem totaal andere situatie is beland.

Gaat u maar na: Weg van zijn moeder. Weg van broers en zusters. Weg uit zijn vertrouwde omgeving. Weg van de hem bekende slaapplaats. Geen enkel hem vertrouwde geur of geluid. Vandaar, dat wij al eerder adviseerden aan de fokkers te vragen u iets mee te geven, waaraan voor de pup een vertrouwde geur zat. Dat gaan we nl. gebruiken op zijn slaapplaats. Maar daarover straks meer.

U zult zien, dat als de pup een bepaalde tijd zijn omgeving verkend heeft, hij duidelijk moe wordt en dat is begrijpelijk. Als u rustig blijft zitten, zal de pup op een bepaald moment ergens in de huiskamer in slaap vallen, dat zal zeker niet de plek zijn die u voor hem heeft vastgesteld als "vaste plaats", laat hem maar. Het gewennen aan zijn eigen plaats komt nog wel. Voorlopig heeft de pup bewezen, door te gaan slapen op een plaats die hij geruststellend vindt, de zaak niet al te griezelig meer te vinden.

In een van de latere artikelen zult u een compleet "voedingsschema" vinden, maar de eerste week is het belangrijk dat u de pup de voeding geeft die hij ook bij de fokker kreeg. Vergeet dus niet te vragen of de fokker u een lijstje mee wil geven met de soort, samenstelling van de voeding. Ook houdt u de tijden van voeren voorlopig aan zoals de fokker deed. Wel moet het zo zijn, dat uw pup van acht weken zeker viermaal per dag eten moet hebben. Als wij ons houden aan de stelregel: de eerste dagen de pup zoveel mogelijk zijn eigen gang laten gaan, hem alle kans te geven zelf te onderzoeken etc., zal hij het snelste wennen.

Een andere zaak is het slapen gaan. Een pup is niet graag alleen. Ondanks, dat hij geweldig moe is en u denkt ik breng hem nu naar zijn "vaste slaapplaats" zult u constateren, dat, zo gauw de pup alleen en in het donker is, hij een stemvolume heeft dat helemaal niet past bij zo'n klein kereltje (althans, als ook u net in bed ligt). De kans wordt wel verkleind op huilen van de pup (want dat is het, hij wil in die vreemde omgeving niet alleen zijn), als u hem nu het van de fokker meegenomen vertrouwde geurtje geeft. Maar zekerheid geeft het niet.

Ook wil het wel eens helpen om onder zijn slaapdeken of matrasje een tikkende wekker te leggen. Het regelmatige tikken kan geruststellend op de pup werken. Ook een warme kruik in een dikke kous bij de pup gelegd kan hem door de warmte, die hier vanuit gaat, het gevoel geven niet alleen te zijn, maar nogmaals, het zijn slechts hulpmiddelen, garanties geven wij u niet. Blijft uw pup toch huilen, ga in geen geval naar hem toe. Wellicht kost het u een slapeloze nacht. Het is moeilijk, maar gaat u toch naar hem toe, dan heeft de kleine gewonnen. In zijn gedachtenpatroon ontstaat dan het volgende: "Als ik maar lang genoeg huil komen ze wel". Hij heeft dan gewonnen. In uw eigen belang, geef dus niet toe. Als u consequent blijft zal hij na twee nachten capituleren. (Vandaar weer het advies om uw pup in het weekend te halen. U kunt uw eigen slaaptekort dan misschien compenseren door 'smiddags een tukje te doen.)

Woont u in een straat met buren, dan adviseren wij u de buren links en rechts van te voren te zeggen, dat u een pup gaat kopen en de kans bestaat, dat hij de eerste nacht wat overlast bezorgt. Dit, mits goed gebracht, zal bij uw buren goed overkomen. Zij zullen dan waarschijnlijk niet op de muur gaan bonzen etc. Wilt u helemaal prettig met hen blijven omgaan, geef hen dan (nadat de pup 's nachts niet meer huilt) een bloemetje met daarop een kaartje met de tekst zoals: Bedankt voor jullie begrip en geduid. Overdreven? Zo'n bloemetje en het verhaal vooraf kunnen uw buren veranderen van hondenhaters tot mensen, die om uw hondje gaan geven, in ieder geval zich neutraal gaan opstellen.

Zo, uw hondje is nu in huis gewend. Heeft zijn vaste plaats, vaste tijden van eten en van uitlaten (zindelijk maken; in artikel 3 komen we hierop terug), dus gaan we nu eens kijken hoe het gaat of zou moeten gaan als er meerdere honden in huis zijn. B.v.: u flad al een wat oudere hond, maar wilde en: graag een puppie bij.

De pup met andere honden

Ten aanzien van het wennen, gaat in grote lijnen op zoals eerder beschreven. Laat de pup in alle rust op zijn eigen manier en temperament alles in huis verkennen. Heeft u echter al een hond in huis en is dit een heel wat oudere hond, dan dient u deze hond wel in de gaten te houden. Honden die erg veel in leeft ijd verschillen, zullen bijna nooit door de oudere hond worden lastig gevallen. Laat staan gebeten. Maar ook de oudere hond ervaart iets nieuws. Geef ook deze hond de kans aan de pup te wennen. Het beste is onder uw toezicht beide honden op hun eigen wijze aan elkaar te doen wennen. Honden zijn echter jaloers. U zorgt er dus voor, dat u de oudere hond dezelfde aandacht en liefde geeft, die hij altijd al had. Geef hen dus nimmer het gevoel nu ineens op het tweede plan te komen. Verdeel uw aandacht en liefde op 50 - 50% basis. Dan gaat het heus wel goed.

Let vooral tijdens het eten goed op, dat de honden uitsluitend uit hun eigen bakken eten en niet bij elkaar gaan stelen. Moeten de honden in dezelfde ruimte eten (dus niet in aparte kennels), blijf er dan bij tot beiden klaar zijn. Nogmaals, meerdere honden hoeft geen probleem te geven, mits u tegen beiden consequent bent. Wel dient u te weten, dat vooral de pup de oudere hond als voorbeeld zal nemen en als de oudere hond ongewenste eigenschappen bezit, zoals schuwheid, vechten etc., de jonge hond deze kan overnemen. U kent uw oudere hond zelf het beste. Mochten er dus bij uw oudere hond dergelijke eigenschappen aanwezig zijn, probeer dan uw pup hier niet mee in aanraking te laten komen.

Is de oudere hond echter een normale goed ontwikkelde prettige "rakker", dan zal alles wel goed gaan. Immers, het feit, dat u er een tweede hond bij wilt hebben, geeft aan: ten eerste: u hebt al ervaring met uw eerste hond opgedaan en ten tweede: u bent zo'n -hondenfanaat- dat u beslist zult slagen om beide hondenkarakters in goede banen te leiden.

Het belangrijkste waar u op moet letten is te voorkomen dat er jaloersheid tussen de honden ontstaat. Ga ook nooit met beide honden gelijktijdig oefenen. U zult er niets mee bereiken. Een voorbeeld: Hond nr. één doet iets verkeerd, u spreekt hem bestraffend toe, maar hond nr. twee voelt zich bestraft en weet niet waarom. Resultaat: onzekerheid, die later om kan slaan in nerveusheid om van nog vervelender karakterontwikkeling maar niet te spreken.

Doe als volgt: Oefen met uw oudere hond altijd eerst, hij heeft nl. de oudste rechten. Breng hem daarna naar huis, neem nu de pup en neem deze mee om buiten een kwartiertje bezig te zijn. Wat natuurlijk wel kan, als man en vrouw beiden met de honden bezig willen zijn. Alhoewel ook dit niet ideaal is te noemen. In de praktijk blijkt steeds weer, dat vooral bij de wat moeilijker oefeningen een der honden toch onwillekeurig de andere van het gezin "zoekt". Hij wil niets liever dan zijn "roedel" bij elkaar houden. Maar gelijktijdig uitlaten (man en vrouw ieder met een hond) kan natuurlijk prima. Wilt u beiden toch oefenen, c.q. trainen, ieder met een hond, houdt dan rekening met de gevoelens van uw hond. Dan lukt het u wel.

Kinderen in het omgaan met de pup

Hierbij dienen wij twee verschillende situaties te onderscheiden: Ten eerste: Pup is al in huis en er wordt een baby verwacht; ten tweede: kind of kinderen zijn al in huis en de pup doet zijn intrek. Laten wij de situatie eens bekijken. Een jong gezin krijgt een baby. Dan lezen wij in de krant het volgende: "Herder heeft gisteren de negen maanden oude baby van de fam. X doodgebeten". Dit is waar gebeurd en wel in 1978 te Maastricht.

Wij mochten hierop in een der grootste dagbladen reageren. Onze reactie was als volgt: Wij zijn van mening dat de eigenaar van de hond in eerste instantie verantwoordelijk is voor het gedrag van zijn hond en dat hij daar veel aan kan doen. Ook als er gezinsuitbreiding is geweest en het dier aan de "indringer" moet leren wennen. Want dat is de nieuwe wereldburger in de psyche van de hond. Vooral in een jong gezin is het gevaar aanwezig dat de hond, die er al was, overbodig wordt als er een kindje bijkomt. Het dier moet dan in de keuken als er kraamvisite is en heeft misschien nog niet eens kennis gemaakt met de baby.

Volgens ons is het van het allergrootste belang dat dát gebeurt. De hond is een deel van het gezin (roedel), die net als de andere huisgenoten aan die baby moet wennen.

Bij ons thuis ging dat zo: De baby was nog geen uur oud toen wij onze honden (diensthonden) in de kraamkamer lieten. De honden, die er niet voor terugschrikken misdadigers in bedwang te houden, mochten aan de baby snuffelen en wij lieten ze ook ruiken aan een luier, het wiegje, de kleertjes etc. om hen vertrouwd te maken met de lucht van het kind. Het was geen enkel probleem. Niet lang daarna lag de baby te slapen tussen de poten van de honden. Maar toch waarschuwt Piëriôt om de dieren niet alleen te laten met kleine kinderen. Ook niet als ze al wat ouder zijn. Ze kunnen de dieren per ongeluk pijn doen en als reactie kunnen de honden dan bijten. Maar de hond is dan onschuldig. De eigenaar, de ouders, moeten opletten, dat te kleine kinderen niet met honden alleen zijn. Een kenner van Duitse Herders zegt in ditzelfde artikel: "Ik heb een goudeerlijke herder maar hij mag toch niet alleen bij de baby zijn". Tot zover uit dit artikel. Natuurlijk, een dergelijk geval als hierboven omschreven komt gelukkig uiterst zelden voor. Maar leert ons opnieuw de les. De hond is in wezen jaloers. Vergelijk u maar met meerdere honden. Als u de aandacht te weinig richt op uw hond en de baby opeens alle aandacht geeft, zal de hond zich achteruitgesteld voelen en in uiterste geval afreageren op zijn "rivaal", in dit geval het kind.

De oplossing is zo eenvoudig: ni. als er al een hond is en er komt gezinsuitbreiding, geef de hond alle kans om aan het nieuwe familielid te wennen. Stel hem niet ten achter, voorkom jaloezie en laat vooral, als de hond sterk is geworden, de hond niet alleen bij te kleine kinderen. Iedere hond, met een goed karakter, is verdraagzaam ten aanzien van kinderen. Maar er zijn bepaalde grenzen binnen de psyche van de hond, worden die overschreden, dan kan de hond bijten. Maar het zij nogmaals nadrukkelijk gesteld: het komt uiterst zelden voor en indien het gebeurt, is het bijna altijd de schuld van de ouders. Hoe tragisch zoiets op zichzelf ook is.

Nu de situatie, dat u al enige kinderen heeft en u heeft met elkaar besloten een jonge hond aan te schaffen. In grote lijnen gelden dezelfde spelregels als bij het eerder genoemde voorbeeld. Zorg, dat de jonge hond zich niet achteruitgesteld voelt en laat te jonge kinderen niet alleen bij de pup. Het zij niet genoeg herhaald: Vooral zeer jonge kinderen kunnen in hun spel de jonge hond behoorlijk bezeren, die op zijn beurt in reflex bijt. De hond krijgt dan meestal straf en slaag toe. Wel te begrijpen vanuit het standpunt van de geschrokken moeder, maar volstrekt onredelijk. De jonge hond begrijpt er niets meer van. Houdt u aan de eenvoudige regel: Te jonge kinderen niet alleen met de hond ... en er zal niets gebeuren.

Zorgt u er ook voor, dat jonge kinderen de pup niet optillen, daar het gewicht van de pup voor de kleine kinderen bijna altijd te zwaar is, proberen zij hem bij zijn voorpoten van de grond te tillen. Dit is erg slecht voor de ontwikkeling van zijn voorhand. Ook kunnen zij de hond laten vallen, waarbij de kans bestaat een pootje te ontwrichten of dat de jonge hond een breuk oploopt. Al deze ervaringen kunnen bij de jonge hond onprettige associaties oproepen en in zijn geheugen opgeslagen worden als kinderenonprettig. Uiteindelijk zou hij dan ten aanzien van kinderen wantrouwend worden en dat is toch het laatste wat wij willen.

Ook moet u er op letten dat kinderen de jonge hond geen snoep of koekjes geven. Ten eerste is dat slecht voor de hond. Ten tweede weet de hond o zo gauw waar zijn voordeel ligt en wordt binnen de kortste keren een bedelaar. U geeft de hond op zijn vaste plaats eten en drinken op zijn vaste tijd en verder basta. Het klinkt wat streng, maar later plukt u er de voordelen van.

Let u ook op, dat de jonge hond geen kinderspeelgoed te pakken krijgt. Veel speelgoed is van plastic en als de jonge hond dat stuk kauwt en opeet, kan dat voor zijn gezondheid erg gevaarlijk zijn. Van veel belang is ook, dat vooral de jonge pup erg veel slapen moet. Als kinderen hem (in hun onschuld) nu steeds zouden wakker maken om met hem te spelen, komt dat de ontwikkeling van de pup zeker niet ten goede.

Nogmaals, kinderen en honden moeten met elkaar leren omgaan. U dient hun leider daarbij te zijn. Bij eik normaal kind is het van onschatbare waarde reeds jong te leren met ander jong leven om te gaan. Leren respect en verantwoording daarvoor te hebben. Het geeft hun een extra kans op te groeien tot prettige mensen.

Volgende keer willen wij dan ingaan op het werkelijke begin van de opvoeding van de pup, met onderwerpen als: zindelijk maken; wat is beter, in huis of de kennel; leren lopen aan de riem; wennen aan het verkeer; trappen lopen etc.

Wordt vervolgd

G. A. Piërlôt