Rob's web

Opvoeding van de pup

Home - Kynologie - De duitse herdershond - Opvoeding van de pup 2


Deel 1

Deel 2

Daar wij in dit artikel "opvoeding van pup" maar liefst dertien onderwerpen willen behandelen, zullen wij trachten elk onderwerp binnen een apart blokje kort, maar duidelijk uiteen te zetten. Nogmaals, de bedoeling van deze serie is niet u te vervelen met ellenlange verhalen, maar juist die tips en ervaring aan u door te geven waar u daadwerkelijk en direct iets aan heeft.

De door ons aan u te geven suggesties zijn alle aan de praktijk ontleend, maar zullen niet altijd bij elke hond opgaan, maar vaak kunt u met deze voorbeelden als leidraad een heel eind komen. Ook zult u vaak met een kleine variant het beoogde doel bereiken. Daar gaan we dan!

Zindelijk maken

Iedere pup moet door zijn opvoeders (dus door u) zindelijk gemaakt worden. Het is in feite de eerste fase in zijn opvoeding. Een jonge hond in het voorjaar aangeschaft is vaak sneller zindelijk dan een hond, die u in het najaar heeft aangeschaft, gewoon omdat het klimaat prettiger is en de jonge hond liever bij mooi weer buiten is dan b.v. bij een striemende regen. Maar goed, u zult er toch aan moeten beginnen. Wij kunnen stellen, dat, mits op de juiste wijze gedaan, iedere normale gezonde hond tussen de drie en zeven weken geheel zindelijk kan zijn. 'Houdt uw pup steeds in de gaten, zodra hij onrustig wordt, snel gaat lopen, de neiging vertoont te gaan zitten, lopen we snel, maar rustig naar hem toe, nemen hem mee naar buiten en laten hem dan zijn behoefte doen. Het vervelende in het begin is vaak, dat de pup, die beslist wel wat moest, nu hij plotseling buiten is, de gehele zaak vergeet en dan wordt uw geduid op de proef gesteld. Wacht dan wat langer en prijs de pup uitbundig als hij zijn behoefte gedaan heeft. In het begin zal hij zeker binnen zijn plasje of hoopje doen. Vergeef het hem. Hij moet het immers allemaal nog leren, zeg "foei" tegen hem, neem hem mee naar buiten en geef hem daar de kans de procedure af te maken. Spuit op de plaats waar zij het "ongelukje" veroorzaakt heeft een desinfectiemiddel. Ook kunt u na reiniging het middel "Reppers" licht op de bewuste plaats spuiten. Dit voorkomt, dat de jonge hond opnieuw op deze oude plaats zijn behoefte gaat doen.

Hardnekkig doet nog steeds het oude verhaal opgang, dat u de jonge hond met zijn neus door zijn behoefte moet halen. Dit helpt niets, kan zelfs zijn neusorganen blijvend schaden en is pure dierenmishandeling. De jonge hond goed in de gaten houden, op tijd buiten uitlaten, bij ongelukjes licht bestraffend toespreken en daarnaast steeds op vaste tijden uitlaten om het even of hij al eerder zijn behoefte heeft gedaan. Hij moet geleidelijk wennen aan vaste tijden van uitlaten ... en het spreekt vanzelf als hij zijn behoefte doet, prijs hem uitbundig en a.u.b. heb geduid met hem. Elke pup wordt zindelijk. i.v.m. 'snachts is het aan te bevelen hem na zeven uur 'savonds geen drinken meer te geven. De jonge hond kan zijn plas nog niet lang ophouden en op deze wijze helpt u hem hierbij. Laat u hem dan 1 savonds zo tegen plm. elf uur nog even uit, dan is zijn blaas leeg.

In huis of in de kennel

Deze vraag te beantwoorden is niet zo eenvoudig als het lijkt. De keuze tussen de pup in huis of in een kennel hangt van een aantal factoren af.

Laten wij u mogen vertellen hoe wij het zelf doen. Daar wij een diensthondenkennel hebben, trachten wij vanaf het begin de pup te selecteren op zijn event. opleiding en taak later, dat zal dus diensthond zijn.

Wij houden de pup zeker tot plm. zes á zeven maanden gewoon in huis, zodat hij went aan al die omstandigheden die hij als geheel normaal moet leren ervaren (weet u nog de socialisatieperiode). Wel slaapt hij 'snachts in zijn kennel en ook overdag doen we hem er af en toe in, ook zijn eten krijgt hij hier uiteraard op zijn vaste tijd. Veel africhters zetten hun pup direct vanaf het begin (plm. acht weken) in de kennel en de jonge hond komt er dan alleen uit om te oefenen en/of uit te laten. In huis komt hij nooit. Een hond op een dergelijke manier in een kennel houden keuren wij af. Ook als onze honden volwassen zijn is de tijd, dat zij in de kennel zijn en gewoon in huis verdeeld op 50-50% basis. Een kennel mag beslist geen gevangenis worden en ook niet uit gemakzucht. Natuurlijk als je de hond uit sluitend als gereedschap ziet om "africhtingssport" mee te bedrijven is zo'n kennel ideaal. Nooit eens smerige poten of haren in huis. Maar wij geloven dat de hond die een puur roedeldier is (dus niet alleen wil zijn), in een kennel niet gelukkig kan zijn. De combinatie dus van een kennel te hebben waar de hond ingaat als u het nodig acht, 'snachts slaapt, eet en drinkt is prima, maar laat het geen gevangenis worden.

De afmetingen van een kennel (buiten) moet plm. acht vierkante meter bevatten. Wij weten haast zeker, dat wij met onze mening om een hond permanent in de kennel en nooit in huis te laten, veel tegenargumenten zullen krijgen. Vooral onder de "africhters" is het heel normaal, dat de hond op een dergelijke manier gehouden wordt, maar wij blijven trouw aan onze stellige overtuiging dat de hond een zeer sociaallevend, zeer subtiel wezen is en de resultaten in de africhting absoluut niet minder zijn, als de hond het kontakt met zijn gezin mag houden. Laat het ook voor de hond "sport" blijven.

Nu zijn er mensen die zeggen: "Ik doe mijn hond in de kennel, alleen ik geef hem eten en drinken en laat hem uit. Verder kan? of mag er niemand bijkomen". Hij moet dus wel in een kennel. Wij denken dan "arme hond" en hoe moet het dan als deze "baas" eens ziek wordt, met vakantie wil of een andere reden, dat hij niet zelf voor zijn hond kan zorgen? Er is een groot verschil tussen het feit, dat één persoon de hond africht en tussen het feit dat de hond de andere familieleden kent en er goed mee om leert gaan. Ook de argumenten (om de hond permanent) in de kennel te houden zijn, hij wordt veel zelfstandiger, veel scherper. Is dit wel zo? Een hond die 's nachts in mijn kennel verblijft, zal zeker zo zelfstandig worden als de hond die er permanent in verblijft. Alleen laatstgenoemde hond behoudt zijn sociale contact met de mensen. Toegegeven, één argument spreekt in het voordeel van permanent in de kennel. Mits de hond uitstekend gevoerd wordt, zal zijn weerstand (lichamelijk) en vacht beter zijn de de hond die permanent in huis wordt gehouden en bij de centrale verwarming slaapt. Daarom kiezen wij voor de vorm van 'snachts in de kennel en wanneer wij dat verder nodig achten, maar ook ruime perioden in huis. Heeft u geen plaats om een kennel te plaatsen, zorg dan in ieder geval, dat de vaste slaapplaats in huis niet vlakbij de verwarming is, maar tracht een zo koel mogelijke plaats daarvoor te vinden. (Deze moet echter wel tocht en vochtvrij zijn).


Ook het speelelement is een wezenlijk onderdeel bij de vorming van de jonge hond.

Eigen plaatst in huis, waarom?

Het is het begin van de africhting ... ja, u leest het goed, de africhting. Wij gaan de pup ni. nu al heel voorzichtig het commando "naar je plaats" leren. Als hij dit in huis onder de knie heeft, hebt u al twee dingen bereikt. Hij gaat op uw commando naar zijn plaats en blijft daar tot u hem weer vrij geeft. Commando's en oefeningen, die later bij haast elke opleiding terugkomen. Hoe die te leren zullen wij nu eens bekijken.

In een vorig artikel hadden wij al besproken, dat u liefst in de huiskamer een vaste plaats voor uw pup had gereserveerd. Op een plaats waar hij niemand in de weg ligt en toch iedereen in de gaten kan houden. Ideaal is als u in de omstandigheden bent hier in de muur of wand een schroef met een groot oog te monteren. Als u in steen moet werken: boren, piug erin en dan de schroef erin.

De bedoeling hiervan is, dat de pup op zijn plaats d.m.v. deze schroef vast kunt leggen. Vooral in het begin zal dit heel veel helpen en de pup veel sneller doen begrijpen waar het omgaat. En o ja , nog een tip. Iedereen die een hond (vooral een pup) iets wil leren, moet eerst een eenvoudig zelfonderzoek instellen. Zo in de geest van: Heb ik mij voldoende geïnformeerd omtrent de psyche en de specifieke karaktertrekken. Heb ik voldoende geduid etc.

Oefen nooit met uw pup of volwassen hond , als u net thuiskomt van uw werk en u heeft een rotdag gehad. Als uw humeur ver onder nul is, reageer dit nooit op de hond af. Sla dan liever een keer over en ga verder als u zich weer prima voelt. Geloof ons: Een hond voelt uw gemoedstoestand feilloos aan en u brengt vooral de jonge hond in de war als u geprikkeld en snauwerig met hem gaat werken. Hij begrijpt er niets van ... en kan er toch ook niets aan doen.

Een jonge pup die misschien wel zestig keer iets verkeerd doet alvorens hij het begrijpt, zal dit nooit doen om u te plagen. Dit begrip kent de hond niet. Hij doet iets niet omdat hij het nog niet begrijpt. Geduid en nog eens geduid. U trachten te verplaatsen in de psyche van de jonge hond brengt resultaat. Nu kunt u zeggen: "Ja, maar luister eens, als ik mijn kinderen vier keer iets verboden heb, krijgen ze de vijfde keer een draai om hun oren. En of ze het dan begrijpen!" Maar dan maakt u een fout. Uw kinderen hebt u nl. door het gesprokene kunnen uitleggen waarom ze iets niet of wel mogen, als ze dan na vier keer nog niet doen wat u wilt, doen ze dit bewust niet. Ze plagen u dus of dagen u uit. We kunnen discussiëren over het feit of slaan bij kinderen uiteindelijk helpt. Ze kunnen in ieder geval het verband tussen één en ander heel goed leggen. De jonge hond niet. Daarom sla de jonge pup nooit. U kunt met een dergelijke handeling het vertrouwen, dat hij in u gesteld heeft ineens enorm schaden en het kan lang duren voor dit vertrouwen weer hersteld is. Nogmaals, werk met begrippen, die de hond begrijpt, beloon of straf hem met een vriendelijke of boze stem.

Leer uzelf direct vanaf het begin te werken met steeds dezelfde commando's. Voor de pup in de beginfase kunt u b.v. volstaan met bij beloning: "braaf", "goed zo", "heel braaf". Bij straf: "nee", "mag niet", "foei". Tracht uw stem bij belonen hoger en bij straf lager te doen klinken De vooral jonge hond is uiterst gevoelig voor stemverandering. Hij gaat tenslotte uitsluitend af op de klank en niet op wat u zegt. En bovenal toon geduid en nog eens geduid.

Terug naar het leren "eigen plaats in huis". U begint met deze oefeningen als het in huis rustig is, de jonge hond weinig afleiding heeft. U brengt de pup, die een zacht, niet te smal leren halsbandje om heeft, onder het uitspreken van zijn naam, naar zijn plaats. Tegelijk het commando: "Andor, plaats", en u legt de nadruk op plaats. Aangekomen maakt u de pup vast aan een kettinkje, dat u van te voren al aan de muur in de wand had bevestigd. De pup kan dus niet weglopen. U drukt de pup nu zeer zachtjes neer. zodat hij moet gaan liggen. Onder dit neerdrukken zegt u rustig "af". Het is voldoende als de pup enige seconden blijft liggen. Hierna prijst u hem met "braaf", maakt hem weer los en herhaal deze oefeningen nog twee keer.

U hebt nu al een begin gemaakt met de pup drie commando's en uitvoeringen te leren t.w. "plaats", "af" en later "blijf". Ook zijn eerste beloning leert hij spelenderwijs nl. het door u uitgesproken "braaf". U breidt nu langzaam en met veel geduid de oefeningen uit. Steeds opnieuw "naam van de hond, plaats" (vastmaken), "af" en indien hij gaat liggen "blijf". Voorlopig blijft u op de knieën, vlak bij hem. Dat maakt hem ook rustiger. Gaat dit aardig goed, dan legt u een stukje worst op zijn plaats. Laat hem dit zien en stuur hem dan van plm. twee meter naar zijn plaats. Laat hem maar rustig het stukje worst opeten, maak hem daarna weer vast etc. Breidt de afstand en de tijd van blijven zeer rustig uit. Blijft de pup op een leeftijd van plm. vier maanden na enige tijd oefenen aangelijnd plm. drie minuten rustig liggen, begin dan volgens dezelfde procedure eens met hem te leren te blijven liggen zonder dat hij vastligt. Gaat het verkeerd, dan onmiddellijk weer vastleggen. U mag nu echter wel het commando "nee" of "mag niet" gebruiken. Hij weet nu nl. wel waarom het gaat. Geslaagd bent u als de jonge hond na iedere dag even oefenen op een leeftijd van zes maanden los op uw commando naar zijn plaats gaat en daar los blijft liggen tot u het commando weer opheft. Het waarom een eigen plaats in huis zal u duidelijk zijn. U heeft de hond geleerd, dat hij naar u luistert.

U heeft de basis gelegd voor zijn eventueel latere opleiding en u geeft hem al diverse commando's zoals: zijn naam, naar je plaats, af, blijf. Beloningen zoals: braaf, goed zo of bij straf zoals nee, mag niet, foei, geleerd. Het belangrijkste is echter misschien wel, dat u iedere dag even intensief met uw jonge hond bezig bent en dat zal, mits u het op een rustige wijze doet, de verstandhouding tussen u en uw jonge hond zeer ten goede komen. Tot slot: breidt de oefentijd t.a.v. deze oefeningen zeer geleidelijk uit. Vanaf acht weken één à twee minuten tot op de leeftijd van zes maanden hooguit een kwartier. Dan houdt uw hond er ook plezier in.

Vernielzucht

De neiging tot vernielzucht ontstaat bij de jonge hond voornamelijk door verveling. Een jonge hond moet kunnen spelen. Het is voor zijn ontwikkeling net zo belangrijk als bij jonge kinderen. Kinderen krijgen daarom ook zeer terecht speelgoed. Een jonge hond waar zo goed als geen aandacht aan wordt geschonken, gaat zelf voor zijn afleiding zorgen. Daar hij totaal niet in staat is het verschil vast te stellen tussen uw dure meubilair of een afgekloven bot, zal hij gaan bijten (zich vermaken) aan dat wat hem op dat moment het eerste opvalt.

Voorbeeld: De jonge hond komt zeer trots naar u toe met een door hem gevonden oude pantoffel. U vindt dit zeer leuk en laat hem deze pantoffel lekker afkluiven. Maar u wordt wei erg boos, als u ontdekt dat de pup enige dagen later uw nieuwe dure schoenen heeft vernield. Waarom? In de logica van de jonge hond is er geen verschil tussen een oude pantoffel en nieuwe schoenen, net zo min tussen een oud kleedje of een dure smyrna. Begrippen als duur en goedkoop kent hij immers niet. Zorg ervoor, dat de jonge hond alleen mag spelen met datgene wat u hem toestaat. B.v. een gekookt schenkelstuk, een buffelbeen of iets dergelijks. De jonge hond kan wel teren wat goed voor hem is (beloning) of iets waar hij af moet blijven (straf). Een van de andere redenen dat de jonge hond graag overal zijn tanden in gaat zetten, is zo op de leeftijd tussen de vier en acht maanden, nl. tijdens het wisselen van het melk- naar het blijvend gebit. Juist dan is het van het grootste belang, dat u ervoor zorgt dat de pup grote niet splinterende botten krijgt om zijn pijn van het wisselen weg te bijten. Ook een uitgekookte mergpijp is prima geschikt voor dit doel. Zorg dat de pup zo min mogelijk alleen is, onder toezicht kunt u ni. direct corrigeren als de pup zich vergist en gaat knabbelen aan huisraad of wat dan ook. Corrigeren en hem zijn eigen speelgoed geven.

Vooral 's nachts als de hond in huis alleen is dient u er goed voor te zorgen, dat hij nergens bij kan. Geef hem dan op zijn plaats zijn eigen speelgoed, dan kan hij geen last bezorgen. Het dier heeft toch de nodige afleiding en zal zich prettig voelen. Vooral tijdens het wisselen is het zelfs noodzakelijk, dat de hond harde voorwerpen tot zijn beschikking heeft, het versnelt het wisselen van zijn tanden.

Vaste tijd van eten

Het belang van een vaste tijd van eten heeft de volgende voordelen: U kunt precies de hoeveelheid voedsel doseren. Ook van veel belang is het feit dat de pup zeer snel leert wanneer het ongeveer zijn etenstijd is en de kans op bedelen minder snel zal ontstaan. Het spreekt vanzelf, dat u altijd eerst de hond eten geeft alvorens uzelf aan tafel gaat (tenminste, als u de hond in huis houdt tijdens het eten). Het wordt erg moeilijk voor de hond, als hij allerlei heerlijke geuren uit de keuken waarneemt, u daarna aan tafel ziet gaan en dan de hond pas aan de beurt komt. Ook zal "het blijven op de plaats", terwijl u aan tafel bent, bemoeilijkt worden. Heeft de hond echter eerst gegeten dan zal hij veel rustiger op zijn plaats blijven. Als de hond zijn eten in de kennel krijgt, speelt t.a.v. het bovenstaande uiteraard alleen de vaste tijden van eten.

Ook van belang bij vaste tijden van eten is de kwestie van zindelijk maken, doordat u precies weet wanneer de hond zijn eten krijgt, kunt u daaraan ook de vaste tijden van uitlaten koppelen. Ook deze tijd leert de hond vrij snel. Wie heeft bij zijn hond niet opgemerkt, dat, terwijl u rustig de hele avond TV kijkt ook de hond rustig ligt. Heeft u echter tot gewoonte gemaakt b.v. plm. elf uur met uw hond uit te gaan, de hond tegen die tijd wakker wordt, ja zelfs onrustig, eens de kop op uw knie legt etc. Ook bepaalde handelingen die u tegen die tijd bijna automatisch verricht, registreert de hond feilloos. B.v. u draait een shagje, trekt schoenen aan etc.

De hond, al eerder gesteld, is een gewoontedier. Door steeds dezelfde handelingen te herhalen, leert de hond. In feite zijn de gehele opvoeding en africhting gebaseerd op gewoontevorming, wat u bereikt door herhalen en nog eens te herhalen. Dit in combinatie met voor de hond prettige of onprettige ervaringen, die hij krijgt door iets goed of niet goed te doen. Het spreekt vanzelf, dat tussen de vaste maaltijden door de hond geen snoepjes en koekjes krijgt. Het is niet goed voor hem. U heeft geen controle op zijn werkelijke eetlust en het bemoeilijkt een eventueel later te leren "weigeren van aangeboden voedsel" (iets wat wij zullen behandelen in artikel 8). Belangrijk is tevens, dat u het voedsel niet langer dan tien minuten in de etensbak van de hond laat. Zeker een jonge hond moet graag en gulzig eten. Zou hij binnen tien minuten zijn voedsel nog niet op hebben, dan geeft u de hond te veel of er is iets met hem aan de hand. Houdt hem dan bij de volgende voeding in de gaten. Na die tien minuten haalt u de voedselbak weg en geeft de hond pas op de volgende vastgestelde tijd die normale dosering voedsel. Wel moet de hond steeds over vers drinkwater beschikken, met als kanttekening, dat u tijdens het zindelijk maken het drinken weghaalt na plm. zeven uur 'savonds (zie onderwerp zindelijk maken).

Luid geven op commando

Waarom is dit belangrijk en aan welke hond leren we dit? Welnu, als u de hond zuiver als plezierige huishond houdt en misschien later toch het G. en G. programma met hem wilt doen is er geen enkele aanleiding het te leren. Hebt u de pup genomen om na zijn elementaire opvoeding later een VH- (verdedigingshond) of dienst- of politiehond diploma/certificaat te behalen, moet de hond dit perfect beheersen.

Laten wij u uiteen zetten, wanneer en waarom de hond dit "luid geven" op commando moet leren. Wat zijn de eisen bij b.v. het VH I-programma?

"Een boef" (dit is een helper in beschermende kleding) staat verdekt opgesteld achter een zgn. "verstek", de hond moet nu zelfstandig deze "boef" vinden en onmiddellijk langdurig aanblaffen. Hij mag de "boef" nu absoluut niet bijten. Bij dienst- en politiehond is het in principe gelijk. Echter de omstandigheden voor de hond zijn aanzienlijk zwaarder. De hond moet in een "bedekt" terrein (in de praktijk zal dit bijna altijd een bos zijn), op "zijn neus" de boef vinden, na aan de start alleen van zijn baas het commando "revieren" gekregen te hebben. De boef zal minstens op 75 meter afstand tegen een boom geleund staan. Het is de bedoeling, dat de hond het gehele bos neemt d.m.v. zogenaamde "slagen" en uiteindelijk de boef vindt en langdurig gaat staan aanblaffen.

Na plm. tienmaal aanblaffen, zal nu de "boef" trachten de hond te verjagen. Nu mag de hond wel bijten, echter nadat de "boef" weer stil staat en zijn commando's staakt, moet de hond onmiddellijk weer overgaan in blaffen, zo lang tot zijn geleider hem komt halen. In grote lijnen is het zoeken en vinden van een groot voorwerp hetzelfde. Ook dit moet de hond langdurig aanblaffen.

Tot slot zij nog vermeld, dat tijdens de oefening "aangeboden voedsel weigeren" (voorkomend in de exameneisen der KNPV), de hond één punt meer krijgt, als hij het voedsel blaffend of luid grommend weigert, dan wanneer hij tijdens deze oefening stil is. Om de hond later sneller het luid geven bij te brengen, zult u nu begrijpen, dat het een enorm hulpmiddel is als de hond op jeugdige leeftijd van u al geleerd heeft op uw commando "luid" te geven. Brengt u hem immers later aangelijnd bij "boef" of "voorwerp", kunt u door het uitspreken van "luid" de bedoeling snel aan de hond leren. Er zijn vele wegen die naar Rome leiden. Er zijn vele manieren om "het luid geven" te leren. Binnen deze serie kunnen wij niet alle systemen doornemen. Wel kunnen wij u helpen met enige goede voorbeelden, die in de praktijk bewezen hebben goed te voldoen. Haast iedere jonge hond heeft wel een "iievelingsspeelgoedje". Ga nu met uw pup stoeien en spelen en houdt daarbij zijn stukje speelgoed in rechterhand op een hoogte dat hij er net niet bij kan. Uw linkerhand steekt u steeds omhoog en strekt hierbij de wijsvinger. Terwijl u dit doet beweegt u het speelgoed uitdagend heen en weer op een hoogte, dat de jonge hond er net niet bij kan. Onderwijl herhaalt u steeds het commando "luid", telkens gecombineerd met de gestrekte linkerhand. Het voordeel is, dat u later bij echte oefeningen op afstand door het opsteken van de gestrekte linkerhand, de hond duidelijk kunt maken dat hij moet blaffen. Er zijn honden, waarbij het vrij lang kan duren voordat ze het doorhebben. Echter bij elke eerste poging van de hond om "luid" te geven, ja zelfs het eerste piepje, behoort u hem onmiddellijk te belonen. Dit doet u door uitbundig "braaf" of "goed zo" te zeggen en hem zijn speelgoedje te geven. Door steeds te herhalen, zal de hond op den duur de combinatie gaan leggen tussen luid geven en belonen. Als u zover bent, dat de hond blaft op uw gegeven commando "luid" in combinatie met zijn speelgoed, gaat u oefenen zoals boven omschreven, echter nu zonder speelgoed. Wel steeds de gestrekte linkerhand met wijsvinger aanhouden. Gaat zelfs dit goed, dan probeert u de hond aan het blaffen te krijgen door alleen het strekken van de linkerarm met gestrekte wijsvinger. Als dit lukt en de hond goed doorblaft beloon hem dan in het begin met een stukje worst en uiteraard met "braaf" en "goed zo".

Als speelgoed om op te oefenen, kunt u ook zeer goed gebruiken het apporteerblokje, waarmee u misschien al eens geoefend heeft. Als de hond dit graag opzoekt en apporteert zal hij dit blok altijd graag willen hebben en er waarschijnlijk graag en goed op leren blaffen. (Het leren van apporteren behandelen wij later nog).

Een andere manier om de jonge hond het luid geven te leren is: om iedere keer op de vaste tijd van voeren even aan zijn etensbak te laten ruiken (wat hem extra geïnteresseerd maakt), dan de etensbak op dezelfde wijze te hanteren als omschreven bij zijn speelgoed en met de linkerhand op de bak tikken, de bak boven zijn bereik houden en het commando "luid" herhalen. Zo gauw de hond maar even blaft plaatsen wij zijn voedsel op de daarvoor bestemde plaats en prijzen hem met "braaf" en de zaak is oké. Als hij prima en langdurig blaft op zijn voedselbak, kunnen wij langzaamaan (als de pup een maand of vijf is geworden), het wat moeilijker maken. Hiertoe schaffen wij ons een houten kistje aan, waarin zijn bekende voedselbak past. Aan de bovenkant van dit kistje maken we een deksel dat open kan en waardoor de hond de hem bekende bak kan zien en wat veel belangrijker voor hem is, het vlees kan ruiken. Dit kistje zetten we op drie à vier meter bij de hond vandaan. Daarna plaatsen we zeer demonstratief zijn voedselbak in de kist en enige stukjes vlees. Nu brengen we de jonge hond aangelijnd tot vlak bij de kist en herhalen nu dezelfde bewegingen en commando's zoals reeds eerder omschreven. Als ook nu de hond goed gaat blaffen, openen we het kistje en geven hem een stukje vlees.

Blijf hem zeer uitvoerig prijzen als hij het goed doet. Doe deze oefeningen niet langer dan tweemaal achter elkaar per dag, Als u zover bent, dat uw hond onder laatstgenoemde omstandigheden goed blaft en waar u dit ook wilt, alleen op uw stem of armgebaar, hebt u voorlopig ruim voldoende bereikt en verdient u een compliment voor uw geduid en doorzettingsvermogen. En het belangrijkste: de basis voor zijn eventueel latere opleiding is gelegd.

Wordt vervolgd