Rob's web

Opvoeding van de pup

Home - Kynologie - De duitse herdershond - Opvoeding van de pup 5


Deel 4

Deel 5

Het houden van meerdere honden

Als we schrijven over meerdere honden tegelijk houden, bedoelen wij twee of meerdere volwassen dieren (vooral meerdere reuen), houdt u in gedachte, dat de (ook volwassen) hond in een roedel leeft en slechts één (dus u) als leider accepteert. Andere volwassen honden om hem heen zal hij dus hoogstens accepteren als u de rangorde blijvend vaststelt en aan iedere hond zeer duidelijk maakt, dat slechts één in huis de dienst uitmaakt en dat bent u. Dit bereikt u door tegenover alle honden uw gezag duidelijk te demonstreren en vooral (in de ogen van de hond) geen dier voor te trekken boven de andere. Jaloezie is een der sterkste drijfveren tot het komen van een vechtpartij. Als u twee honden heeft en u heeft er b.v. één uitvoerig aangehaald en u wilt de tweede nu ook even strelen, zult u merken dat nr. één onmiddellijk weer tracht bij u te komen, zijn kop tussen uw handen te wringen en aandacht wil hebben. De kans bestaat dus, dat, als u twee in kracht en karakter gelijkwaardige dieren heeft, zij voortdurend zullen proberen bij u op de eerste plaats te komen. (Dus een sportje hoger te komen op de roedelvolgorde.)

Oplossing: Zorg dat u konstant uw overwicht op alle honden houdt. Konsekwent optreedt en vooral in de opvoeding en opleiding laat blijken wie de leider is. In feite is juist de op voeding en later event. opleiding de ideale gelegenheid voor u iedere dag opnieuw te bewijzen, dat u en u alleen de leider is. Daarom is het ook van belang, dat u als het even kan de dieren zelf eten geeft. Liefst zoveel mogelijk tegelijk, maar wel (als u de honden in huis houdt) scherp kontroleert dat elke hond uitsluitend uit zijn eigen bak eet. Ook dit helpt sterk mede uw leiderschap te verstevigen. (in het wild zorgt het alfa-dier immers ook dat er eten komt.)

Doordat u de honden gelijk eten geeft, voorkomt u weer jaloezie! Het lijkt allemaal erg problematisch en moeilijk, maar heus, dat valt allemaal best mee. Nog even repeteren: u bent en blijft de baas (door overwicht, opvoeding en africhting). Houdt u zich met alle honden evenveel bezig (voorkomt jaloezie). Wees te allen tijde konsekwent. U beloont en straft. U geeft het eten. Gezegd dient te worden, dat, als u overweegt meerdere honden in huis te gaan houden, u redelijk veel tijd aan hen moet kunnen besteden. Met name zullen meerdere volwassen reuen, bij afwezigheid van de leider (dus u) onderling kunnen gaan uitmaken, wie na u de leider is. Als u er dan niet bent om de eerste signalen hiertoe te kunnen waarnemen, kan een vrij flinke vechtpartij het gevolg zijn.

Achter katten aanzitten

Als uw pup nog erg jong en onschuldig is, lijkt het een erg leuk gezicht om dit kleine wolbaaltje parmantig in volle ren achter een kat te zien aanzitten. Toch dienen wij dit vanaf het begin de kop in te drukken (vooral in het belang met een event. africhting later). Waarom? In de eerste plaats moeten wij zijn jachtdriften van het begin af de jonge hond afleren. Als hij nu achter de kippen of duiven van de buurman aan mag of erger nog, een jonge hond, die het wordt toegestaan achter een kat te mogen aanjagen, zal later achter alles aangaan, wat voor hem wegvlucht (dus b.v. ook een jong lammetje). Ideaal is als u in de omstandigheid verkeert, gelijk met de aanschaf van een jonge pup, ook een jong katje in huis te hebben. Zij groeien dan samen op. De hond went aan katten en zij zullen de grootste vrienden worden, waarmee u vermijdt, dat uw hond vijandig tegen de kat optreedt. Soms werkt de eigenaar van de jonge pup deze agressie tegen katten zelf op. Hebt u het nooit gezien of gehoord? Van achter het raam ziet de baas buiten een kat, hij hitst de jonge hond nu op. Zo in de sfeer van "Kssst, poesjes" etc. Als de kleine "kerel" van achter het raam dan ferm tegen de "vijand" staat te blaffen vindt iedereen dit leuk. Doet u dit nooit. Het is een bakerpraatje, dat honden en katten vijandig tegenover elkaar moeten staan. Hebt u toch een hond die erg vijandig tegenover katten is, dient u onmiddellijk en zeer streng op te treden. Spreekt hem nu zeer bestraffend toe en gebruik uw strengste kommando. Vooral hier dient u zeer demonstratief uw leiderschap te doen gelden. Het zal het algemeen appèl zeer ten goede komen als uw hond tegenover alle dieren, maar zeker tegenover katten (die hij vooral in de stad het meeste zal tegenkomen) volkomen neutraal is. Wees hier vooral zeer konsekwent en sta nimmer toe, dat uw hond achter welk dier dan ook aan gaat. En begin hier direkt mee, vanaf dat u de pup in handen heeft.

Later, als de hond het affiggen feilloos onder de knie heeft, zult u door vanaf het eerste begin hem te leren andere dieren niet na te zitten, bereiken, dat hij rustig blijft liggen en het andere dier, kat, konijn etc. neutraal zal observeren.

Honden moeten met elkaar spelen als ze jong zijn. Het puppie, dat in afzondering van leeftijdgenoten wordt opgevoed en nimmer met andere honden kan spelen, zal qua karakter, ontwikkeling achterblijven bij soortgenoten, die wel veel met elkaar kunnen spelen.

Susanne Millar, een dierpsychologe, zegt hierover: "Vooral de hoger ontwikkelde dieren spelen veel en ook met meer spelvariatie." Wij kennen het spelen vooral bij dieren met een langdurige ouderzorg (o.a. wolven). Bij onze honden kan de langdurige ouderzorg van de moe erhond niet door de "roedel" worden overgenomen, maar dient de mens hiervoor te zorgen. Jonge honden dienen door spel ervaringen op te doen. Het spel is in feite hun eerste leerschool. Spelenderwijs worden de vaardigheden groter en het uithoudingsvermogen verbeterd.

Jonge honden kunnen in hun spel echt blij zijn. Tijdens het spelen van puppies ontstaan de eerste kontakten. Honden zijn sociaal levende dieren. Het zijn echte kontaktdieren. Wat spelen de jonge honden? Wij zullen er een paar noemen:

Jachtspelen

De ene pup achtervolgt de andere pup, echter zodra de eerste de andere heeft ingehaald, gebeurt er echter niets vervelends. De ingehaalde wordt niet aangevallen als een vijand of prooi. Het is SPEL. Veelal worden de rollen nu omgedraaid en gaan ze elkaar in omgekeerde volgorde achterna. Verwart u dit jachtspel niet als het jagen achter katten. Dat is geen spel met soortgenoten, maar het werkelijke jagen achter zijn prooi aan.

Vechtspelen

De pups lijken soms erg agressief, alle tandjes ontbloot. Er wordt veel gebeten, maar niet doorgebeten. Bij die vechtspelletjes komt al die geldingsdrang tot uiting (wie is de hoogste in rang). De mindere geeft het eerste op en (u ziet het weer) werpt zich op de rug. Ook wordt bij dit SPELEN vaak over de snuit gebeten. Daarbij neemt een van de twee pups de snuit van de ander geheel in zijn geopende bek, maar hij bijt niet door. Het spel is de voorbereiding tot de latere ernst en draagt zeer zeker bij tot de karakterontwikkeling van uw jonge hond.


Spel in voorbereiding tot de latere ernst.

Pseudo-sexuele spelletjes

Daarbij wordt gedaan, alsof de ene pup de andere wil dekken. Op het geslacht wordt niet gelet. Reutjes doen het bij reutjes etc. Het zijn maar nabootsingen.

Sensorische spelletjes

Bierens de Haan zegt hierover: "De jonge hond spettert in plassen, duikt in een modderpoel. Hij rolt zich heerlijk in drek, in koeiepoep (jaja). Wij kunnen de ziel van een dier niet geheel doorgronden en het is dus de vraag of het rollen in drek of zachte glibber en modder als aangenaam gevoel voor de huid en dus voor de tastzin is of om de doordringende geuren en daarmee om de prikkeling van de reukzin. U ziet. het hoort er allemaal bij en de reden dat we een aantal van deze spelletjes opsommen is, dat u zich hier niet ongerust over moet maken. Al kunnen we ons voorstellen, dat u niet al te blij zult zijn als uw pup bij u terugkomt stinkend en onder de drek. Maar uw pup is beslist niet abnormaal of ziek. Elke jonge hond moet kunnen spelen. Daarom zeiden we al eerder, alvorens u met de jonge hond gaat oefenen, laat hem geruime tijd vrij, leer hem zelf zijn wereld ontdekken en breng hem vooral met leeftijdsgenoten in vrij spel in aanraking.

Één baas of gehele gezin

U zult nu denken: dat onderwerp is in de voorafgaande artikelen al duidelijk aangegeven. Waarom nu nog eens apart op terug te komen. Welnu, de indruk uit het eerder geschrevene zou kunnen zijn, dat de baas (de geleider) altijd een man moet zijn. Dit is zeker niet waar. Eigenlijk bepaalt de hond zelf wie hij als roedelleider accepteert. Hij kiest degene, die door het meeste overwicht en een natuurlijke gave van het op juiste wijze omgaan met honden bewijst de leider te zijn. Ook als de vrouw degene is die de opvoeding en africhting doet, kan zij de roedelleider zijn. In de praktijk kiest de hond zelf zijn roedelleider (baas) en al de anderen binnen het gezin zal hij beschouwen als mederoedel. Hij zal er (al naar gelang van zijn opvoeding en gedane indrukken) erg vriendelijk of neutraal tegenover staan. Dat de hond het gezin als zijn "roedel" beschouwt, kunt u op de volgende manier zelf vaststellen.

Vooral bij herders zult u zien dat, als u b.v. met de hond los een bos ingaat en de ene helft van de familie links en de andere rechts afslaat, de hond in grote verlegenheid brengt, met welk deel van zijn roedel moet hij nu meegaan. Het liefst heeft hij ze weer bij elkaar. Hier schuilt een stuk eigen belang in, nl. hoe groter het roedel, hoe geborgener hij zelf is. Leidt u uit het feit, dat hij zich uiteindelijk bij een der partijen aansluit niet af, dat hierbij ook automatisch zijn roedelleider is. Het kan ook heel goed zijn, dat hij juist de (in zijn ogen) zwakkere groep wil beschermen. Ja, er gaat heel wat meer in de hond om dan we vaak denken, maar maakt dat hem juist niet uniek?

Wennen aan de auto

Laten we voorop stellen, dat bijna alle honden het plezierig vinden om met de auto mee te gaan. Niet om het autorijden zelf, maar om het gehele gezin. Dat alleen al stemt hem tevreden ... maartoch zijn er soms honden, die nooit aan het autorijden zullen wennen, die bij elke rit wagenziek worden. Dit is voor de eigenaar geen plezierige ervaring. Het betekent immers, dat hij de hond niet in de auto mee kan nemen, zonder zeer speciale voorzorgen, waarmee u toch graag naar clubmatch of tentoonstelling wilt gaan, dan zit er niets anders op dan de auto een dag van te voren te prepareren met een plastic zeil achterin, zo voorzichtig mogelijk te rijden.

En juist omdat u een dag van te voren naar deze tentoonstelling bent toegegaan, heeft de hond een dag om op te knappen om op de keuring zelf redelijk voor de dag te komen. Helaas, als u een pup heeft gekregen die ondanks alle goede zorgen steeds opnieuw wagenziek wordt, zal dit blijven. Pillen tegen wagenziekte helpen zo goed als niets. Wat nu te doen om de kans op wagenziekte zo klein mogelijk te maken. Als we over een volwassen dier spreken, geven we hem plm. zes uur voor de aanvang van de rit geen voedsel meer. Vlak voor de rit laten we hem nog eens goed uit en als we gaan rijden passen we ons rijgedrag wat aan. Niet te plotseling remmen, niet te snel optrekken etc. U zult ervaren dat de hond, die neiging tot wagenziekte vertoont, het meest rustig is als u op de snelweg in de vierde versnelling met een konstante snelheid rijdt.

Nu de pup. Met hem beginnen we (als we daartoe de tijd en gelegenheid hebben) 2 x per week aan een autorit. Afstand beginnen met 20 km heen, dan pauzeren en de jonge hond even goed uitlaten, 20 km terug naar huis. Per week voeren we deze afstand geleidelijk op. Bv. iedere week een uitbreiding van 20 km (gerekend visa versa). Een pup die een rit van 100 km heen, pauze, 100 km terug, prima en rustig ervaart, zal niet wagenziek worden. U kunt aan de pup duidelijk merken onder het rijden of hij de neiging tot braken gaat vertonen. Eerst wordt hij erg vochtig om de neus. Het bekje gaat ver open en hij gaat sneller ademen. De tong ver uit zijn bek. Het is in dit stadium, dat u nog kunt korrigeren. Probeer nu om met uw auto een rustig plekje op te zoeken en laat de jonge hond even uit. Neem altijd b.v. een plastic tas of zeiltje mee, zodat u bij toch plotseling braken niet voor al te nare situaties komt te staan. Samenvattend: geeft de pup plm. zes uur vóór de reis geen vast voedsel meer. Laat hem vlak voor de rit goed uit en voer de te maken ritten geleidelijk op. En vooral, laat de pup door uw gedrag en invloed op hem merken dat autorijden voor hem erg plezierig zal zijn. Sleur hem niet aan zijn riempje de auto in. Van veel belang is de pup, vooral in de eerste ritten, b.v. door uw vrouw of goede vriend, rustig op de arm te nemen en op schoot naast de baas te laten zitten.

Door hem nu tijdens het rijden af en toe eens te strelen en rustig toe te spreken werkt dit een goed resultaat zeker in de hand. Goede reis!

Alleen thuis blijven

Als u nog over een kennel beschikt is het geen groot probleem als u de hond geleidelijk aan de kennel gewend hebt. Indien de hond ook steeds zijn voeding hier krijgt, zoals wij hebben besproken in het onderwerp "in huis of kennel", is de hond gewend regelmatig alleen en op zichzelf aangewezen te zijn.

Houdt u de pup vanaf het eerste moment in huis, dan zal hij toch moeten leren af en toe alleen in huis te kunnen blijven. Zoals u nu wel weet, blijft geen enkele hond graag alleen. We gaan hem hier dus heel rustig aan wennen. We beginnen met de pup alleen thuis te laten en gaan b.v. bij de naaste buren even op visite. Het grote voordeel hiervan is, dat we de pup kunnen horen als hij nu gaat huilen of blaffen. Gebeurt dit, dan gaan we naar huis terug en brengen de hond onder een streng kommando van "foei", "mag niet" of iets dergelijks, naar zijn plaats en leggen hem hier vast aan zijn kettinkje dat immers vast in de wand zit. We verlaten nu weer de woning en blijven dichtbij, gaat hij weer als een bezetene te keer, dan herhaalt zich het ritueel. De eerste keren moeten wij zeker niet langer wegblijven dan tien minuten. Ook kunnen we de pup in het allereerste begin wennen aan het alleen blijven door hem vast te leggen op zijn plaats en zelf uit het gezicht van de hond te gaan, b.v. werk in de keuken, garage etc. Gaat hij dan blaffen of huilen, naar hem terug en korrigeren. Dit zijn prima vooroefeningen voor het later alleen blijven. Zeer geleidelijk alles opvoeren. Nadat we in huis geoefend hebben en hij blijft vijf minuten stil, verlaten we de woning tot max. tien minuten. Gaat ook dit goed, dan langzaam de tijd van het alleen blijven uitbreiden.

Staan we op goede voet met de buren, dan vragen we bij thuiskomst of ze "onze hond" nog gehoord hebben en om hoe laat ongeveer. Mocht dit het geval zijn, dan moeten we met ons tijdschema weer iets terug. De hond was dan kennelijk nog niet klaar om te lang alleen te laten. Er zijn natuurlijk mensen die zeggen: "Och, al die flauwe kul. Als ik 'savonds wegga, doe ik de pup in de keuken en als hij schreeuwen wil, dan bekijkt hij het maar, hij wordt vanzelf wel een keertje moe en houdt dan zijn bek wel stil". Natuurlijk, op den duur went ook deze pup aan het alleen zijn. Maar of dit systeem leidt tot een rustige, betrouwbare, karaktervaste hond is een tweede. Om maar niet te spreken van het kontakt met de buren etc. Ook al woont u alleen in een bos, dan nog bevelen wij ons systeem aan, "wen uw pup geleidelijk aan het alleen zijn".

Trappen lopen

Zeker als u op een bovenhuis woont en daar niet over een lift beschikt, zal de jonge hond dus trap lopen moeten leren. Het spreekt vanzelf dat als u de pup voor het eerst in huis brengt (acht weken), u hem op de juiste wijze op de arm neemt en hem naar boven draagt.

In het algemeen kunnen we u adviseren de jonge hond zeker tot vijf maanden zowel bij het naar boven gaan als bij het naar beneden gaan op de arm te nemen en hem beneden pas rustig neer te zetten alvorens naar buiten te gaan.

Een pup, die te vroeg een trap moet op- of aflopen kan blijvend grote schade krijgen aan zijn gewrichten, die op deze leeftijd nog zeer los zijn. In dit verband zij extra opgemerkt, dat het naar beneden gaan schadelijker is dan het naar boven gaan.

Op de leeftijd van plm. vijf maanden beginnen wij, nadat we teruggekomen zijn van een wandeling, de hond onder aan de trap en aangelijnd voorzichtig mee naar boven te brengen. Een der gezinsleden, of zeer goede bekende van de hond, roept hem van boven en u geleidt de hond aan de riem geruststellend naar boven. Zorgt u er vooral voor, dat hij niet naar boven stormt, maar regelt u het tempo d.m.v. de lijn. Nog voorzichtiger dienen wij de hond het naar beneden lopen te leren. De jonge hond, die nog totaal geen idee heeft van verdeling van krachten, afmeting van traptreden etc., zal waarschijnlijk de eerste trede voorzichtig nemen, maar dan twee of misschien drie treden tegelijk nemen, met als resultaat dat hij uiteindelijk naar beneden stort. Hij kan zich hierbij lelijk bezeren. Dus u lijnt hem aan, gaat naast hem staan, houdt de riem strak, spreekt hem geruststellend toe en ziet er scherp op toe, dat de jonge hond zeer rustig tree voor tree naar beneden gaat. Daar aangekomen prijst u hem uitbundig, laat hem even zitten en ga dan met hem naar buiten. Nogmaals, in het belang van uw hond, leer hem in alle rust het trappen lopen. Met de nadruk op het naar beneden gaan en begin er zeer zeker niet te vroeg mee.

Wij menen met dit artikel t.a.v. uw pup de belangrijkse onderwerpen behandeld te hebben. De basis tot latere opvoeding en africhting gelegd te hebben, maar bovenal hopen wij door alle letters heen, u duidelijk te hebben gemaakt, dat u de belangrijkste schakel van alles bent. Als u ervoor zorgt, dat de pup u leert kennen (bij alles wat u met hem doet) als rechtvaardig, konsekwent, maar vooral als de leider waar hij tegenop ziet en respekt voor heeft, zal het allemaal wel lukken. Hoe meer u zichzelf verdiept in het "wezen, de hond", hoe meer plezier u erin zult krijgen.