Rob's web

Anti-oxydanten 1

Home - Kynologie - De duitse herdershond - Anti-oxydanten 1


Geachte redaktie

Met de reakties van de heer Van Dijk en mevrouw Gunter in V.D.H.-blad 617 1989, m.b.t. het in veel hondenvoeders voorkomende anti-oxydant "Ethoxyquine" kan ik het van harte eens zijn. Wie echter denkt, dit probleem te omzeilen door een voeder te kiezen, dat geen Ethoxyquine bevat, komt van een koude kermis thuis en vervangt, indien hij/zij niet oppast, letterlijk het ene gif voor het andere. Anti-oxydanten zijn chemische toevoegingen die het bederf van de vetten en oliën in het voeder tegengaan.

Behalve Ethoxyquine (E324) wordt in nog veel grotere mate als anti-oxydant gebruik gemaakt van BHA (butylated hydroxy-anisole) en BHT (butylated hydroxytolueen), ook wel bekend onder de Europese codes E320 en E 321. Deze twee produkten zijn op het moment dat zij uigevonden werden op veiligheid getest door de producerende industrie zelf en "dus" onschadelijk bevonden. Pas later is bij onafhankelijk onderzoek de schadelijke werking van deze stoffen aangetoond, waarvan hieronder een opsomming:

BHT, de meest giftige van deze twee oxydanten is oorspronkelijk ontwikkeld om de bewaartijd van kleurenfilmpjes te verlengen (!). Deze stof veroorzaakt bij te grote dosis verstoring van de stofwisseling, verminderde groei, gewichtstoename van de lever of leverbeschadigingen, verhoogd cholesterolgehalte, kaalheid, misvormingen van de foetus en kan in het algemeen leiden tot ernstige (huid)allergieën en een verminderde lichamelijke konditie (zwakte, vermoeidheid, benauwdheid). Bedenk hierbij dat vele malen een kleine dosis (= een hondeleven lang) uiteindelijk óók een grote dosis is.

BHA, dat iets minder schadelijk is dan BHT, heeft bij experimenten de groei van jonge proefdieren geremd en bij volwassen dieren gewichtsverlies veroorzaakt.

BHT is in Zweden en Australië geheel verboden; in Engeland is BHT verboden in babyvoedsel en wordt gestreefd naar vermindering in andere voedingsmiddelen. In Nederland is BHT beperkt toegestaan, waardoor producenten van hondenvoeders deze stof nog volop mogen gebruiken, mits zij dit vermelden. Sommige fabrikanten presteren het echter, op de verpakking slechts te volstaan met de vermelding "anti-oxydant" en laten in het midden, welke vorm van "vergif" zij aan hun produkt hebben toegevoegd. In hun advertenties ontbreekt informatie hieromtrent meestal in het geheel, dan wel is misleidend. Zo vermelden veel advertenties met veel ophef: "geen conserveringsmiddelen"; bij nadere bestudering van de verpakking blijkt dan inderdaad dat er geen conserveringsmiddelen in zitten, maar dat echter wel anti-oxydanten en kleurstoffen zijn toegevoegd. Terecht stelt mevrouw Gunter in haar ingezonden brief dan ook, dat we door het gebruik van voeders die Ethoxyquine bevatten (maar waaraan ik zou willen toevoegen: "alsmede BHA en BHT") bezig zijn onze honden langzaam te vergiftigen.

Op het aanspreken van de fabrikant hierop (wat ik enkele malen gedaan heb), krijgt men in de meeste gevallen een keurige brief terug, waarin men u verzekert, dat gebruik van deze toevoegingen toegestaan, verantwoord en volstrekt onschadelijk is. Als konsument/éénling heeft men weinig invloed, zolang deze voeders met chemische toevoegingen als broodjes over de toonbank blijven vliegen.

Het wordt m.i. dan ook tijd, dat de diverse rasverenigingen dit probleem aan de kaak (durven) stellen, want voor de politiek, noch voor een organisatie als de Consumentenbond (bij wie ik deze materie twee jaar geleden ook aan de orde stelde) heeft het welzijn van dieren weinig prioriteit.

Gezien de vele advertenties in de rasbladen en sponsoring van hondensport-aktiviteiten door voederfabrikanten (dus inkomsten) moet de aktiebereidheid van rasverenigingen op dit gebied echter niet hoog ingeschat worden. De konsument zal het m.a.w. dus zelf moeten doen door kritischer te kiezen, wat hij/zij zijn hond(en) te eten geeft.

In het bovenstaande heb ik alleen nog maar gesproken over anti-oxydanten (die het bederf tegengaan van de oliën en vetten). Behalve deze komen in de meeste honden- en dierenvoeders ook nog andere chemische stoffen voor, zoals konserveringsmiddelen (deze verlengen de houdbaarheid van de groenten, granen enz.) en kleurstoffen (die eigenlijk volkomen overbodig zijn).

Voor al deze stoffen geldt: voor de gezondheid van elke hond zijn ze slecht, de ene hond is voor bepaalde stoffen echter gevoeliger c.q. allergischer dan de andere.

Onze honden zouden beter af zijn met de gelukkig wel bestaande maar weinig gangbare voeders, die pretenderen vrij te zijn van chemische toevoegingen. De keerzijde van de medaille hierbij is echter, dat de aanmaakdatum van deze voeders strikt in de gaten gehouden dient te worden, omdat deze sneller aan bederf onderhevig zijn. Produktie en distributie dienen nauw op elkaar afgestemd te worden, de opslagmogelijkheden zijn dus beperkt. Hieruit vloeit helaas weer voort, dat de kritische konsument een hogere prijs moet betalen.

Rob Slootman, Amersfoort