Rob's web

Anti-oxidanten 2

Home - Kynologie - De duitse herdershond - Anti-oxidanten 2


Anti-oxidanten I

Ingevolge de drie voorafgaande ingezonden stukken van mevrouw Gunter en de heren Van Dijk en Slootman (V.D.H. 6/7 en 8, '89), graag de volgende reaktie. Enerzijds offeren we met een blij gemoed het grootste deel van onze vrije tijd op aan onze honden; lopen ons te pletter voor wat bewegingsvrijheid, rijden heel wat kilometers af naar evenementen en hebben er alles voor over om onze huisgenoot zo verantwoord mogelijk (op) te voeden - anderzijds zijn we even zo vrolijk bezig ons geliefde ras onbewust uit te roeien.

Nu eindelijk de diskussie over ongewenste additieven in "volledig" hondevoer op gang is gekomen, wil ik hier graag het een en ander aan toevoegen.

De noodzaak om mij hierin te verdiepen diende zich aan met de komst van een nieuwe pup die al op volledig voer van een gerenommeerd merk stond en waarbij zich de inmiddels bekende problemen openbaarden.

Onze vorige drie Duitse Herders zijn op een lap vuile pens, bruin brood en een lepeltje Gistocal zonder klachten gemiddeld tien jaar geworden en dat is achteraf gezien, nog niet zo'n. slecht resultaat al had wat ons betreft die levensduur natuurlijk heel wat langer mogen zijn.

De nog steeds toenemende vervuiling van ons milieu zal er ongetwijfeld toe bijdragen dat onze honden steeds vatbaarder worden voor allerlei vervelende kwaaltjes en de eerstvolgende decennia zal dat er beslist niet beter op worden.

Als fokker enlof eigenaar zullen wij er toch op z'n minst voor zorg moeten dragen dat het door ons verstrekte voer dit proces niet verergert.

Helaas blijkt de doorsnee dierenarts op z'n zachtst gezegd niet erg op de hoogte van deze materie te zijn en herkent daarom de ziekteverschijnselen niet; sommigen presteren het zelfs om volstrekt onzinnige toevoegingen voor te schrijven onder het motto "baat het niet, het schaadt ook niet".

Informatie over ongewenste anti-oxydantia bij de fabrikanten heeft enkele uiterst merkwaardige (en gedenkwaardige) reakties opgeleverd:

Een onderlinge vergelijking van twaalf verschillende droogvoeders, waaronder een aantal "top-merken", bracht enkele opmerkelijke verschillen aan het licht:

Percentages
eiwitten20.0-36.0%
vetten6.0-21.0%
as7.1-10.0%
celstof2.0- 4.0%
vocht9.0-12.0%
Calcium1.2- 1.8%
Fosfor1.0- 1.4%
koolhydraten21.8-49.5%

Nu zal iedere fabrikant wel zijn eigen interpretatie geven aan het begrip "volledig" voer maar verschillen van zo'n 16% en hoger vind ik toch wat "onverteerbaar". Nog bonter was het met de hoeveelheid vitamine A gesteld; deze varieerde van 4500 IE tot 21200 IE per kg.

De geadviseerde hoeveelheid per dag, omgerekend naar eenzelfde leeftijd en gewicht, verschilde tot 300%.

Laten we niet vergeten dat in een land als Nederland de petfood-industrie een miljoenenzaak is waarbij zeer grote ekonomische belangen een geduchte rol spelen het is daarom niet verwonderlijk dat sommige fabrikanten er niet voor schromen openlijk of in bedekte termen iemand die zich kritisch opstelt o.a. te bedreigen met gerechtelijke vervolging.

In tegenstelling tot de heer Slootman (V.D.H.-blad 8, 1989) meen ik te mogen stellen dat ik in deze wel degelijk aktiebereidheid van onze rasvereniging verwacht; veel leden zullen niet alleen de redaktionele artikelen maar de gehele inhoud van het V.D.H.-blad als integrale en integere voorlichting beschouwen terwijl voor degenen die niet aktief aan het kringgroep-gebeuren deelnemen dit blad ook vaak het enige kontakt met andere liefhebbers is.

Derhalve ben ik ervan overtuigd dat het alleszins tot de taak van een redaktie behoort ervoor te zorgen dat een van de belangrijkste doelstellingen: instandhouding, bevordering en verbetering van het ras - met name Art. 3/1d van de Statuten - moet prevaleren boven eventuele advertentie-inkomsten of sponsoring door een "foute" fabrikant. Evenmin wordt in de Donald Duck harde porno of het gebruik van drugs aangeprezen hoewel elke kleuter vandaag de dag het recht op een eigen vrije keuze verworven schijnt te hebben.

In de praktijk zou het erop neerkomen dat in het V.D.H.-blad alleen advertenties van hondevoer geplaatst worden waarvan absoluut en omomstotelijk vaststaat dat de samenstelling aan de normen voldoet en geen ongewenste anti-oxydantia, konserveringsmiddelen, kleurstoffen en/of andere schadelijke c.q. overbodige stoffen bevat.

Om de diskussie, met name de spreekwoordelijke klok en klepel in gedachten, niet te laten ontaarden in een nietes-welles spelletje, zou ik de verdere invulling van dit artikel over willen laten aan ir. Nic. Dhont; de heer Dhont heeft jarenlang het klubblad van de Duitse Doggen Vereniging geredigeerd en is daarnaast waarschijnlijk de enige voedingsdeskundige op het gebied van honden die ons land rijk is.

Degenen die na lezing van dit artikel "de smaak te pakken hebben gekregen" verwijs ik graag naar zijn boek "De hond en zijn voeding" (ISBN nr. 9062485502), de syllabus van zijn lezingen en zijn publikaties "De voeding van de hond" - de laatsten zijn op verzoek tegen vergoeding van de portokosten verkrijgbaar.

Wam van Dam, Nieuwkoop.

Anti-oxidanten II

De Wereld Gezondheids Organisatie (WHO) heeft na langdurige proeven op honden de voor anti-oxydantia geldende acceptabele hoeveelheid - per dag per kilogram lichaamsgewicht - voor menselijke konsumptie vastgesteld; de z.g.n. ADI. De mens (omnivoor) heeft een darmstelsel van ongeveer zeven keer zijn eigen lichaamslengte, een hond vijf keer en een kat vier keer (carnivoren). De indeling in sekties, van mond tot begin dunne darm, van dunne darm tot begin dikke darm en van dikke darm tot anus, is vrijwel hetzelfde. De maatstaven die voor menselijke konsumptie zijn aangelegd, gelden evenzo voor honden - het darmstelsel van de laatsten is zelfs korter; niet voor niets zijn de proeven daarom met honden genomen. Binnen de EEG is voor diervoeders een totale hoeveelheid, enkel of met andere gemengd, anti-oxydant tot 150 mg. per kilogram toegestaan. Deze waarde (die geldt voor veevoer - en darmstelsels van vijftien tot vijfentwintig keer de lichaamslengte!) is uiteraard veel te hoog voor toepassing in z.g.n. pet-foods. Helaas krijgen grote kommerciële belangen voorrang boven de gezondheid van onze kleinere huisdieren. Laten we eens zien wat de gevolgen zijn van deze verkeerde opvatting.

Butylhydroxyanisol BHA E320

ADI volgens de WHO 0.5 mg/kg lichaamsgewicht.

BHA wordt grotendeels weer onveranderd uitgescheiden via de urine, in de lever vindt geen de-alkylatie of hydroxylatie plaats maar BHA induceert wel de vorming van afbraakenzymen (biotransformatie) waardoor een verhoogd risiko ontstaat dat belangrijke voedingsbestanddelen zoals vitamine D in het lichaam worden afgebroken. Sommige mensen - dus ook honden - die overgevoelig zijn voor BHA reageren hierop met oedeemvorming. Bij kinderen jonger dan 1 jaar is het gebruik verboden; in hoeverre dit ook voor opgroeiende honden geldt, is niet bekend maar voorzichtigheid lijkt geboden. BHA kan bovendien het vet- en/of cholesterolgehalte in het bloed verhogen. Indien de juiste hoeveelheid wordt toegevoegd, is er weinig kans op afwijkingen omdat BHA wordt verbruikt en na verbruik vrijwel niets meer aanwezig is; 150 mg/kg voer is echter voor honden bepaald niet aan te bevelen, tenzij u natuurlijk een hond hebt die 300 kg weegt.

Buthylhydroxytolueen BHT E321

ADI volgens de WHO 0.5 mg/kg lichaamsgewicht.

BHT is hitte-stabiel en in mindere mate dan BHA een synergist (samenwerker); daarom wordt BHT in mengsels met andere oxydanten doorgaans vervangen door BHA.

BHT wordt deels onveranderd uitgescheiden en deels geoxydeerd. BHT heeft invloed op het vetmetabolisme van de lever, kan leververgroting veroorzaken en is meer toxisch dan BHA. Indien de normen van de WHO worden aangehouden, is er echter geen enkel gevaar voor de de hond.

Ethoxyquine E324

ADI volgens de WHO was aanvankelijk 0.06 mg/kg lichaamsgewicht, na voortgezette proeven op Duitse Doggen thans geheel voor menselijke konsumptie verboden wegens de aangetoonde toxische werking en invloed. Ethoxyquine is een landbouwbestrijdingsmiddel (pesticide) dat de lever- en nierfunkties ernstig kan verstoren. Toxische residuen kunnen in het lichaam achterblijven of opgeslagen worden in het vetweefsel waardoor verschillende nadelinge bijwerkingen kunnen ontstaan, met name wat de huid en vacht betreft. Ook is aangetoond dat de darmflora ernstig wordt aangetast en geminimaliseerd, zodat de noodzakelijke balans van de onderlinge bakteriën ontbreekt, hetgeen vergaande gevolgen kan hebben. Door de darmflora worden bij de hond een aantal vitaminen aangemaakt c.q. gesynthetiseerd:

De eerste twee vitaminen zijn noodzakelijk voor de vetzuurstofwisseling die op zijn beurt weer verantwoordelijk is voor de konditie van huid en vacht. Onderzoekingen hebben aangetoond dat Biotine in de stofwisseling van het dierlijke organisme als prothetische groep van enzymen werkzaam is. De Biothine-bevattende enzymen grijpen diep in op de stofwisseling van hogere organismen en zijn van essentiële noodzaak voor de vet-, koolhydraat- en eiwitstofwisseling.

Normaliter wordt Biotine in voldoende mate door de intestinale mikroflora gevormd - is de aanmaak echter op een of andere wijze gestoord dan treden binnen korte tijd typisch klinische symptomen op wegen Biotine-gebrek:

Wat moet u doen?

Zijn vacht- en huidklachten het gevolg van genoemde additieven, dan helpen medicijnen weinig of niets; eerst moet de oorzaak worden behandeld. Verstrek de eerste tien dagen uitsluitend compleet (diepvries)vlees - bv. Rodi Kompleet of Dispeza Kompleet - en ga, indien u toch een volledig droogvoer wilt blijven geven, hierna over op een goed merk dat geen ongewenste chemische additieven bevat. Bij langdurig gebruik van voer dat Ethoxyquine bevatte, is het soms raadzaam het vlees eerst drie dagen even aan te koken om de overgang wat geleidelijker te laten verlopen (darmflora is namelijk verstoord en een deel van de noodzakelijke enzymen ontbreekt).

De dierenarts kan hulp bieden door ca. 500 µg Biotine extra te geven; vooral in ernstige gevallen is dit zeer aan te bevelen omdat de afbraak van verschillende door Ethoxyquine gevormde stoffen kan leiden tot haaruitval. Na de overgang op Ethoxyquine-vrij voer, kan de ontrekking van deze toxines wel drie of vier maanden duren en gedurende die tijd kan op de rug van de hond een grote plek ontstaan of verschillende buiten - beide verschijnselen zijn een teken dat de vreemde stoffen aan het verdwijnen zijn.

Vermoedelijk ontstaan bovengenoemde afwijkingen doordat een hond niet via zijn huid kan transpireren; overtollige elementen en mineralen verliest de hond via zijn vacht.

Vormt het vet, door (lichaamsvreemde) residuen van Ethoxyquine, een elektrische weerstand, dan kan een koppel ontstaan tussen de verschillend geladen haren van de vacht en wordt deze statisch geladen. Door de statische lading trekt de vacht alle mogelijke stofdeeltjes aan waardoor de hond allergisch kan zijn - door de ontstanejeuk gaat de hond zich krabben en kunnen weer nieuwe infekties ontstaan. Ook een kunststof ondergrond kan oorzaak zijn van een statische lading. Een uitstekend hulpmiddel om deze perikelen tegen te gaan is de hond te wassen met gewone groene huishoudzeep - en hem daarna uiteraard grondig af te spoelen.

Vrijwel alle hondevoeders die door veevoederfabrikanten geproduceerd worden, bevatten Ethoxyquine; dit houdt verband met de minder goede kwaliteit en de te hoge smelttemperatuur van de verwerkte vetten - men kan desondanks het voer voor een langere tijd opslaan waardoor de produktie- en transportkosten dalen - dit laatste geldt ook voor de in de USA en Canada gefabriceerde voeders. Het is echter wel degelijk mogelijk om met een veilige en verantwoorde samenstelling van anti-oxidanten een dergelijk resultaat te bereiken. Het veel gebruikte mengsel Anrancine type 20 CH bestaat uit:

10% BHAE320
10% OctylgallaatE311
10% CitroenzuurE330
70% PropyleenglycolE490

Daarnaast wordt 5-8% Lecithinen E322 toegevoegd. Bij de betere honde- en kattevoeders worden konsumptiekwaliteit vetten verwerkt waarvan de smelttemperatuur niet hoger is geweest dan max. 90°C.

Literatuur

Ir. Nic. Dhont.

Anti-oxidanten III

Ik ben biochemicus van beroep en werk in de Research Afdeling van een firma die zich specialiseert in additieven voor veevoeders, o.a.: in anti-oxidanten, die gebruikt worden in de verschillende typen van diervoeding.

Naar aanleiding van twee reakties gepubliceerd in uw blad, daterend van augustus 1989, (van uw lezers Dhr. van Dijk en Mevr. Gunter) zou ik het volgende willen stellen.

Beide brieven handelen over de nadelige en storende werking van het anti-oxidant, Ethoxyquin.

Wat onze dierenliefhebbers niet mag ontgaan is terecht de kwaliteit van het voeder dat we aan onze dieren verstrekken. Daarbij wil ik de term anti-oxidant even nader toelichten zodat de lezers geen verkeerd beeld krijgen als ze deze term vermeld zien op de verpakking.

De anti-oxidant is namelijk een noodzakelijk ingrediënt in het voer. Het beschermt de aanwezige vitamines en vetstoffen tegen oxidatie. Oxidatie is nu juist datgene wat optreedt wanneer er geen anti-oxidant is toegevoegd. Iedereen kent het resultaat. Het voeder heeft een ranzige geur, het ziet er onsmakelijk uit en het dier lust het niet. Ik wil hierbij niet uitwijden over de chemische werking waardoor een anti-oxidant verhindert dat het voeder oxideert. De voedingsnijverheid wereldwijd erkent het gebruik van anti-oxidanten, zoals BHA (Butylated Hydroxyanisole) en BHT (Butylated Hydroxytoluene).

Deze zijn in Amerika en in de EEG dus toegelaten in de menselijke voeding. Ethoxyquin is dat niet. E324 of Ethoxyquin is wel toegelaten in diervoeders. Er zijn verschillende wetenschappelijke rapporten die het positief effekt aantonen van anti-oxidanten (waaronder Ethoxyquin) op de vrijwaring van vitamines. Diervoeders worden meestal aangerijkt met vitamines. Het is dus belangrijk dat deze beschermd worden of anders is de meerprijs die we betalen voor de surplus aan vitamines totaal overbodig.

Uw lezers wijzen nu juist op het feit dat de darmflora verstoort wordt zodat een ernstig vitamine-tekort ontstaat als gevolg van Ethoxyquin. Dit is volledig in tegenstrijd met het doel en de werking van een anti-oxidant.

Niettegenstaande dat is het een feit dat Ethoxyquin niet erkend is voor gebruik in eetwaren. Ik sta er dan ook volledig achter dat in hondevoer alternatieve anti-oxidanten worden gebruikt die dat wel zijn.

Eddy van Beek, Herenthals, België.