Rob's web

Baarmoederontsteking

Home - Kynologie - De duitse herdershond - Baarmoederontsteking


Omdat baarmoederontsteking een ziekte is die vaak veel te laat door de eigenaar van een teef wordt opgemerkt, wil ik hier enkele bijzonderheden over deze ziekte vermelden. Wanneer deze aandoening namelijk niet tijdig wordt gesignaleerd kan dit fatale gevolgen voor de hond hebben.

Wat is baarmoederontsteking?

Bij een baarmoederontsteking (endometritis) is het slijmvlies van de baarmoeder veranderd en ontstoken. Soms is zelfs ook het spierweefsel van de baarmoeder ontstoken. Bij dit ontstekingsproces wordt meestal een behoorlijke hoeveelheid pus gevormd. Wanneer deze pus niet via de baarmoedermond en de schede naar buiten afvloeit, hoopt het zich alsmaar op in de baarmoeder; deze kan dan zo groot worden, dat het gewicht plus inhoud wel vijftig procent van het totale gewicht van de hond gaat bedragen. Zoals te begrijpen is zal de hond langzamerhand een dikke (hang) buik krijgen. Wanneer de baarmoedermond niet gesloten is kan de pus via de schede afvloeien, waardoor de buik niet altijd zo dik zal worden. Vanuit de ontstoken baarmoeder zullen vergiften (toxinen) zich via de bloedcirculatie in het lichaam van de teef gaan verspreiden, waardoor andere organen worden aangetast. De hond gaat dan een duidelijk zieke indruk maken. Blijft deze situatie lang bestaan dan zal de teef er op een gegeven moment aan bezwijken. Een tijdig ingrijpen is wel noodzakelijk! Vooral wanneer de hond geen uitvloeiing heeft kan de ziekte soms al weken bestaan zonder dat de eigenaar iets in de gaten heeft. De kans op genezing, zonder dat het dier geopereerd behoeft te worden, is in dit stadium erg klein.

Wat voor opvallende verschijnselen kan een eigenaar waarnemen?

Bij een hond met baarmoederontsteking zal een weeïg zoet ruikende, meestal slijmige uitvloeiing uit de uitwendige geslachtsopening voortkomen. De hoeveelheid en de kleur van de uitvloeiing kan erg variëren. Meestal is de uitvloeiing geel, maar deze kan ook roodbruin worden. Niet altijd zal de hond een uitvloeiing hebben, of soms komt dit pas in een laat stadium van de ziekte voor. De ziekte heeft vaak een slepend verloop. Opvallend is verder dat bijna alle honden die lijden aan een baarmoederontsteking veel gaan drinken, soms slechter gaan eten, wat slomer worden en op den duur een duidelijk zieke indruk maken.

Al met al redenen genoeg om een bezoek aan de dierenarts niet uit te stellen!! Baarmoederontsteking treedt meestal enige weken na de loopsheid op (de top ligt ongeveer tussen de 4 en 8 weken na de loopsheid). Ook na een abnormaal of zelfs normaal verlopen geboorte is het ontstaan van deze aandoening mogelijk.

Is de ziekte te genezen?

Wanneer de aandoening in een vroeg stadium wordt ontdekt, dan is, vooral wanneer de hond nog jong is, soms met een medicijnkuur een goed herstel te bereiken. De kans dat de ziekte na een volgende loopsheid weer optreedt is vrij groot. Bestaat de ziekte al langere tijd dan zal vaak alleen een operatie de hond nog kunnen redden. Bij deze ingreep worden zowel de eierstokken als de baarmoeder verwijderd. De teef zal dus in de toekomst niet meer loops worden. Na de operatie herstelt de teef meestal erg snel, tenzij de teef voor de ingreep er erg slecht aan toe was, waardoor herstel erg lang kan gaan duren.

Sommige eigenaars komen helaas pas bij de dierenarts wanneer de toestand al zo ernstig is, dat het dier geen kans heeft om de grote operatie te overleven. In dat geval is de toestand hopeloos.

Krijgt een teef baarmoederontsteking na het werpen van een nest, dan is het verloop meestal erg heftig, maar deze ontsteking is met medicijnen goed te genezen.

Iets over het ontstaan van de baarmoederontsteking.

Hoe een baarmoederontsteking ontstaat is nog niet nauwkeurig bekend. De aandoening komt voor bij alle rassen, vooral bij dieren ouder dan 6 jaar. Het kan echter ook op jongere leeftijd voorkomen. Een teef met baarmoederontsteking heeft meestal nooit, of lang geleden een nest gehad.

Vast staat, dat bepaalde geslachtshormonen invloed hebben op het ontstaan van baarmoederontsteking. De indruk bestaat dat de injekties die veel mensen hun hond geven om de loopsheid te onderdrukken, na langdurig gebruik het risico voor het ontstaan van een baarmoederontsteking kunnen vergroten. Ook de injekties die na een ongewenste dekking gegeven worden, met de bedoeling de teef niet drachtig te laten worden, kunnen dit risico vergroten. Voor een fokhond is dit een groot risico daar bij een eventueel onstane baarmoederonsteking een operatie (en dus sterilisatie) niet altijd te vermijden is. Wanneer bovengenoemde injekties gegeven worden is het in ieder geval goed om de gezondheidstoestand van de teef extra in de gaten te houden. Uit het bovenstaande blijkt, dat een teveel ingrijpen in het normaal funktioneren van het lichaam, soms nare gevolgen kan hebben.

drs. G. C. v. d. Weijden