Rob's web

Wetenswaardigheden voor de nieuweling

Home - Kynologie - De duitse herdershond - Wetenswaardigheden voor de nieuweling


De beharing

De vacht van de Duitse Herdershond bestaat uit twee soorten haar, het donkere, harde dekhaar, waaronder zich een dikke laag lichtergekleurde haren bevindt, de zogenaamde onderwol. Deze onderwol zorgt ervoor, dat water en vuil niet tot op de huid kunnen doordringen.

De raspunten voor de Duitse Herdershond schrijven als de ideale beharing het "kortstokhaar" voor, dus kortharig, maar wel iets langer dan b.v. bij de Boxer en Dobermann Pinscher. Omdat de tegenwoordige Duitse Herder ontstaan is uit kruisingen tussen langharige, kortharige en ruwharige honden, vindt men nog wel eens pups in de nesten met een afwijkende vacht. Op de leeftijd van drie à vier weken ziet men dan opeens, dat de diertjes wel erg "ruig" rondom de oortjes worden en met zes weken geven ze de indruk van Keeshondjes. Dat zijn de langstokharige Duitse herdershonden, die vaak erg mooi kunnen zijn, maar voor de tentoonstelling ongeschikt.

Dit kenmerk vererft recessief, d.w.z.: uit kortstokharige ouders kunnen deze jongen voorkomen, terwijl uit langstokharige uitsluitend jongen geboren worden met deze voor het ras ongewenste eigenschap.

Echte ruwharige Duitse Herdershonden ziet men niet meer, wel hebben ze soms een wat golvende vacht. Ook dit is ongewenst, al mag het op de croupe (achterste deel van de rug) wel een beetje warrelig zijn. Recht en glad is echter te preferen. De verzorging van een kortharige vacht kost weinig moeite. Dagelijks een paar minuten met de borstel erover en twee maal per week een echt goede beurt. Als borstel voldoet een gewone werkborstel (Vero) uitstekend. Twee maal per week rost men flink op en neer door de vacht, ook de poten niet vergeten, waarna alles weer met de haargroei mee gladgeborsteld wordt. Om het heel mooi te maken kan men er nog een wollen lap over strijken. Een gezonde hond glanst dan als een spiegel.

Wassen is niet nodig, integendeel, het haar wordt dan bros en droog. Mocht u zo'n rakker hebben die zich graag in iets walgelijks wentelt, dan is plaatselijk wassen natuurlijk noodzakelijk. Modder valt er echter vanzelf af, als de hond droog is. Het is ook niet nodig hem af te drogen na een wandeling in de regen. Het dier schudt zich wel uit, zijn dichte ondervacht houdt het water van zijn huid weg. Gaat u hem afdrogen, dan zou u juist het water dieper in de vacht wrijven.

De hond verhaart tweemaal per jaar, teven zo tegen de loopsheid, reuen in voor en najaar. De verharingstijd duurt ongeveer drie weken. In deze tijd kunt u hem een paar maal per week, behalve borstelen, ook kammen, vooral wanneer bij hem de vlokken haar overal uitsteken, zodat hij op een hyena in de dierentuin lijkt.

Honden, die het hele jaar door verharen, missen iets in hun voeding of komen te weinig in de buitenlucht. Het laatste behoeft geen nader betoog, het eerste is te verhelpen door dagelijks een afgestreken dessertiepel biergist in zijn eten te doen. Mocht de vacht in zeer slechte konditie zijn, dan geeft "Murnil" verrassende resultaten.

Ogen en oren

De hond ziet minder goed dan de mens, hij hoort daarentegen veel beter. Er wordt beweerd, dat hij kleurenblind zou zijn, alles zwat-wit ziet met grijs-schakeringen. Wij hebben echter vaak gemerkt, dat ze wel degelijk kleur kunnen onderscheiden. Misschien niet zoals wij, maar verschil zien ze. Zo hebben wij een vuurrood emmertje, waarin het hondenbrood. Komen wij naar buiten met dat emmertje, dan beginnen ze allemaal luidkeels te janken, want daar komt eten. Hebben wij echter een geel emmertje van dezelfde vorm, dan horen we niets, zelfs pups van zo'n week of negen zien al het verschil.

De gezonde hond heeft heldere ogen. Men hoeft er niets speciaals aan te doen, zoals uitwassen met boorwater of zo. Een klein propje in de ooghoeken veegt u gewoon even weg. Alleen bij lopende ogen gaat u naar de dierenarts, die betere middelen heeft dan boorwater.

De oogkleur wenst men donkerbruin. De hond ziet niet beter of slechter met een andere oogskleur, maar een zeer licht oog wijst op pigmentverlies.

Pups hebben vaak blauwe ogen. Beginnende fokkers schrikken hier wel eens van, zoals ook van rose neusjes en voetzooltjes. Het trekt allemaal wel bij, neusjes en zooltjes binnen enkele dagen. Ook aan de oren hoeft men weinig te doen. Er wordt oorsmeer afgescheiden in het oor, dat beschermt tegen indringende bacteriën. Gaat men nu elke uitgebreid met watjes schoonmaken, dan is de kans op een infectie groter. Het volstaat om zo heel af en toe wat "Otovet" in het oor te spuiten; dit is verkrijgbaar bij de dierenarts.

Bij oorontsteking niet zelf gaan tobben, maar naar de dierenarts en diens aanwijzingen stipt opvolgen. Ook al meent u zelf dat de oorpijn over is, doorgaan met de medicijnen, want vaak treedt de infektie na enkele dagen weer de kop op. Oorontsteking kan zeer hardnekkig zijn, als ze niet juist behandeld wordt. Een dergelijk lijden is zeer individueel, er zijn honden die er nooit last van hebben en andere bij wie het minste of geringste een oorontsteking veroorzaakt.

De neus

Van alle zintuigen is bij de hond het reukorgaan het best ontwikkeld. Hier diep op in te gaan, ligt niet in de lijn van dit artikel. De neusspiegel moet absoluut zwart zijn, bruin is fout, evenals rose. Het laatste, al of niet met zwart doorspikkeld (de z.g. vlinderneus) is pigmentverlies. Het kan aangeboren zijn of ontstaan na een ziekte. Een droge neus kan op een kwaal wijzen, maar ook als de hond slaperig is, is de neus droog. Schoongemaakt hoeft de neus niet te worden, dat gaat vanzelf. Er loopt dan een kleurloos vocht uit, hetgeen dus niets verontrustends is. Wel is het opletten, wanneer men een groene of gele afscheiding ziet. Men raadplege dan de dierenarts.

De nagels

Deze behoren donker te zijn, ook alweer, omdat lichte nagels beschouwd worden als gebrek aan pigment. Pups hebben meestal witte nageltjes, die later donker worden. Wanneer de hond op harde bodem loopt, vormen de nagels geen probleem. Ze slijten vanzelf af. Als dit niet het geval is, knipt u met een nagelschaartje voorzichtig het uiterste puntje eraf en laat de hond voortaan wat meer op steen lopen.

Tot slot een opmerking over de wolfsklauw, de vijfde teen aan de achterpoten, die soms nog voorkomt. Het is eigenlijk niet veel meer dan een nagel. Deze moet op de leeftijd van drie tot vijf dagen verwijderd worden. Doet men het eerder, dan kan de pup doodbloeden. Het bloedstollingsvitamine K begint pas na de geboorte te werken. Doet men het later, dan is de teen dermate gegroeid, dat het verwijderen ervan operatief moet geschieden.

F J van Geffen-de Kort