Rob's web

De oude hond

Home - Kynologie - De duitse herdershond - De oude hond


Hoewel ons verenigingsblad in het algemeen gericht is op informatie over onze Duitse Herdershond in de kracht van zijn leven, is het wellicht eens goed om stil te staan bij een vergeten groep, nl. die van onze oude honden.

Misschien niet interessant, want oud worden betekent vaak afgedaan hebben, niet meer mee tellen. Maar onvermijdelijk zal een ieder van ons hondenliefhebbers er toch mee gekonfronteerd worden. Ik neem tenminste maar aan, dat U niet tot die groep mensen behoort, die zijn hond "opruimt" wanneer hij oud begint te worden. Al is er wel een tendens in die richting te bespeuren in onze konsumptiemaatschappij, waarbij het dier dikwijls, ook onze hond, als wegwerpartikel beschouwd wordt.

Hartverwarmend was het daarom, een doodenkele keer in ons blad eens een stukje te lezen over een voormalige showkampioen of top-werkhond. Nu eens geen ego-tripperij, maar een blijk van waardering van de werkelijke hondenliefhebber, ongeacht de tak van hondesport.

Want hoe dikwijls heb ik mij niet afgevraagd van bepaalde honden, wat er van ze geworden is, als ik een showhondenliefhebber in korte tijd met alweer een andere hond genoemd zag worden en de africhter alweer met een andere topper. Waar zijn die andere honden gebleven? Afgedankt? Opzij geschoven en vergeten. Waar is onze oude hond nu. Hij was het niet van de ene op de andere dag. Het ging eigenlijk zo heel geleidelijk. Het uithoudingsvermogen verminderde, dat merkte je aan fietstochten en wandelingen. Hij sliep meer dan voorheen. Bij het "werken" merkte je, dat het hem meer inspanning kostte. Al zette hij zich nog steeds in voor de volle 100%, bij het stellen werd de snelheid minder, de aanval werd minder onbesuisd (gelukkig) de greep werd zwakker, wat het lossen vergemakkelijkte. Hij kreeg moeite met hoog-, breed- en klimsprongen. De jachtdrift verminderde. Ging hij vroeger achter ieder konijn aan, nu doet hij dit de ene keer nog even fanatiek als vroeger, de andere keer kijkt hij alleen maar van: O, een konijn, nou en. Ook het muizen en mollen vangen wordt minder, want hij hoort ze niet zo goed meer. 's Morgens staat hij wat stijf op. Kortom het gaat allemaal niet meer zoals vroeger; hij wordt oud.

Op welke leeftijd een hond ouderdomsverschijnselen gaat krijgen is niet te zeggen. Veel hangt af van de erfelijke aanleg in die richting en van de wijze, waarop de hond verzorgd werd. Dan is er niet in de laatste plaats de faktor van het bezig geweest zijn met de hond. Een hond, waarmee gewerkt is, om het even in welke tak van hondesport, heeft volop zijn instinkten en zintuigen kunnen gebruiken. Dit heeft hem lang jong gehouden, want ook voor de hond geldt: Rust roest.

Maar wees er op bedacht, dat ook de zintuigen achteruit gaan. De hond gaat slechter zien en/of horen. Het achteruitgaan van het gezichtsvermogen hoeft geen groot probleem te zijn, daar de hond van huis uit een "neus" dier is, met daarnaast het gehoor als belangrijkste zintuig. Hij compenseert zintuigverlies met zijn reuk vermogen. Alleen, wanneer uw doorgaans gehoorzame hond wat vaker uw kommando's lijkt te negeren, bedenk dan eens, dat hij wel eens minder zou kunnen horen ... Bestraf hem dus niet en bedenk: Schreeuwen helpt ook niet. Wanneer zijn gezichtsvermogen nog redelijk is, probeer dan over te schakelen op signaal-kommando's met de hand. Dat kan in een aantal gevallen de hond en u helpen.

Houdt rekening met uw oude hond, want in het verkeer kan hij onaangelijnd een gevaar opleveren, omdat u hem niet meer tijdig met uw stem kunt bereiken.

Sommige oude honden kunnen onzeker worden, omdat er telkens onverwachte, d.w.z. door de achteruitgang van de zintuigen niet tijdig bemerkte, dingen gebeuren. Dit uit zich vaak in een sterkere aanhankelijkheid aan de baas. Zijn zelfvertrouwen wordt minder, daarom is hij des te meer geneigd zich (uit zelfbehoud) te richten op de baas, zijn leider.

Zijn reaktievermogen gaat ook achteruit. In alles wordt hij trager. Bij sterke temperatuurverschillen heeft hij moeite om zich aan te passen. Gun hem dan ook de tijd om te acclimatiseren, voordat u hem mee uit neemt.

Niet plotseling vanuit een verwarmd huis naar buiten in de kou. Wanneer hij nat is geworden, droog hem flink af, want vooral oude honden worden gevoeliger voor reumatische aandoeningen. Geef hem een absoluut droge en tochtvrije ligplaats, die hem tevens voldoende rust biedt. Overigens zijn voor veel reumatische aandoeningen uitstekende homeopatische middelen te verkrijgen bij de homeopatische dierenarts, waarbij uw hond baat kan krijgen.

Houdt uw oude hond slank. Denk niet: Het doet er niet zo veel meer toe, laat hem nu maar lekker zich vol vreten. Te dikke honden lopen er al genoeg rond. Bedenk: Vetzucht is een extra belasting, niet alleen voor het toch al niet meer zo jonge hart, maar ook voor de gewrichten, die toch al niet zo soepel meer werken. Ook komt men dan al gauw in 'n vicieuse cirkel: De te vette hond wordt traag, dus beweegt zich minder. Omdat hij zich minder beweegt, heeft hij minder calorieën nodig en wordt dus bij een zelfde voerpatroon dikker, enz.

Voor de oude hond goed, d.w.z. met hoogwaardig voedsel, maar pas dit aan, aan zijn behoefte voor wat betreft het aantal calorieën. Overleg zo nodig, indien u zich niet zeker voelt met uw dierenarts wat voor uw dier het beste dieet is, hij is degene, die u het beste kan adviseren.

Omdat de oude hond in zijn belangstellingswereld beperkter wordt, hij werkt immers niet meer, doet niet zo veel meer, kan hij juist sterker gefixeerd raken op eten, als overblijvend interessant gegeven. Weest u verstandig en verwen uw oude hond niet door hem overmatig te voeren, maar geef hem wat extra aandacht, ook wanneer hij er niet meer uit zichzelf om komt vragen.

Observeer uw hond, zowel wat betreft zijn lichamelijke konditie en levensverrichtingen, als ook zijn gedrag. Probeer er achter te komen, wanneer zich veranderingen in gedrag voordoen, waardoor het zou kunnen komen, i.p.v. het te gooien op: Nu ja een oude hond wordt nu eenmaal wat knorriger of wispelturiger. Bedenk, dat de aard van uw hond niet verandert, maar omdat er lichamelijke faktoren kunnen zijn, die zijn gedrag beïnvloeden.

Laat daarom uw hond vanaf ongeveer zijn 10de jaar ook jaarlijks goed kontroleren door uw dierenarts. U moest er immers toch jaarlijks al naar toe voor zijn entingen tegen de ziekte van Weil.

Neem meteen wat urine mee van uw hond, zodat uw dierenarts o.a. de funktie van de nieren kan beoordelen. Tevens kan hij dan luisteren naar hart en longen en het gezichtsvermogen en gehoor nazien. Laat bij oude reuen ook meteen even nazien of zij een prostaatvergroting hebben, aangezien dit nogal eens voorkomt. Bij teven dient men goed op te letten op afscheiding uit de geslachtsorganen, al dan niet samengaand met overmatig drinken en eventueel koorts, daar dit kan wijzen op baarmoederontsteking.

Essentieel is, dat u uw hond goed observeert, zodat u nauwkeurig kunt antwoorden op de eventuele vragen die de dierenarts u stelt, wat voor hen het stellen van een diagnose vergemakkelijkt, waarmee uw hond weer gebaat is.

Tast tijdens een borstelbeurt, b.v. wekelijks, uw hond ook eens af op knobbeltjes. Niet ieder knobbeltje hoeft een kwaadaardig gezwelletje te zijn, maar u kunt er uw dierenarts wel op wijzen, zodat eventueel vroegtijdig ingrijpen mogelijk is.

Heb konsideratie met uw oude hond, maar betuttel en vertroetel hem niet. Veracht uw oude hond niet door hem alleen nog maar te duiden ...

Herinner je telkens weer, hoe veel plezier hij gaf, toen hij nog jong was en aktief. Probeer dan nu ook zijn ouderdom te delen, door een liefdevolle, rechtvaardige, maar wat tolerantere houding.

Houdt er ook rekening mee, dat het einde nadert. Laat nu alvast eens uw gedachten gaan over wat er dan moet gebeuren. Sterft uw dier een natuurlijke dood of moet zijn leven beïindigd worden, wat moet er dan met het kadaver gebeuren?

Laat u het lichaam achter bij de dierenarts, dan gaat dit naar een destruktiebedrijf en wordt verwerkt tot veevoer. Neemt u het lichaam mee, dan kunt u zelf een oplossing zoeken, die u het meeste aanspreekt: Begraven dan wel cremeren.

Nu reeds moet u hierover gaan denken, al zal het u wellicht niet makkelijk vallen. En is uw dier inslapen moet, omdat verder leven voor hem zinloos is, blijf er dan bij tot het einde, indien u dit enigszins kunt opbrengen. U laat uw hond toch niet in de steek op een moment dat hij juist uw aanwezigheid nodig heeft. Hij is toch al niet in zijn vertrouwde omgeving en misschien wat onrustig, omdat hij uw emoties aanvoelde, al deed u nog zo uw best om "niets" te laten merken.

Laat hem dan ook niet alleen, maar zorg, dat hij u kan voelen en ruiken, wanneer hij langzaam afglijdt in de vergetelheid, die overgaat in zijn dood. Probeer ook deze laatste fase mee te maken met uw hond, hoe moeilijk het voor u mag zijn; Het is de laatste vriendendienst die u hem kunt bewijzen.

J Boon