Rob's web

Wanneer is een beet geen aanval?

Home - Kynologie - De duitse herdershond - Wanneer is een beet geen aanval?


Iedereen weet wat een hondebeet is, nietwaar? De gebruikelijke definitie is: een tand-huidkontakt waarbij de huid doorbroken wordt. Maar is dat wel zo? Want als een hond je alleen maar knijpt met zijn tanden, zodat je er blauwe plekken van krijgt maar geen wondjes? En wat als je jezelf snijdt aan zijn tanden bij het spelen terwijl hij helemaal niet van plan was zijn bek dicht te doen?

Voor de, gezondheidsinstellingen telt aleen of de huid kapot is, voor eigenaars en trainers wat de opzet van de hond was. Vanwaar dat verschil? Ambtenaren van de gezondheidsdienst gaat het erom of er bij het kontakt ziekten kunnen worden overgebracht en daarvoor is een beschadiging van de huid nodig. Trainers gaat het erom of het waarschijnlijk is of de hond iemand in de toekomst zal aanvallen, dus daarom is het belangrijk te weten welke bedoeling er achter stak. Is de hond een ongeremde bijter? Tot welk van de vele types ongeremde bijters behoort hij dan? Was er eigenlijk wel sprake van bijten? Ongeremde hondebeten zijn de media zeer dierbaar, zij zorgen voor smakelijke artikeltjes. Het zijn de met hart en ziel gedane aanvallen-op-volle-kracht. De gevolgen zijn vaak heel ernstig. Ze kunnen zelfs fataal zijn. Ze komen echter buitengewoon weinig voor, wat een geluk is, omdat ze een heel aanschouwelijk beeld geven van de omvang van de schade die onze "tamme wolven" kunnen toebrengen aan een zo teerhuidig wezen als de mens.

Bij een ontmoeting met een ongeremde bijter besef je pas goed hoezeer we erop vertrouwen dat onze honden nooit hun volle kracht gebruiken. Als honden niet stelselmatig hun bijtneigingen onder kontrole hielden, zou geen mens ze in huis willen hebben. De overgrote meerderheid der beten is afgeremd, d.w.z. dat de hond minder dan zijn volle kracht gebruikt. En een flink aantal z.g. beten zijn helemaal geen beten: het zijn normale hondenaktiviteiten die ten onrechte voor een beet worden aangezien.

Hoe worden beten afgeremd?

Laten we eerst eens kijken hoe del pups opgroeien en hoe die leren niet dóór te bijten. Natuurlijk is het mogelijk een nest in de kennel groot te brengen en er nauwelijks naar om te kijken. Ik fok maar weinig, besteed veel aandacht aan de pups en vind het heel leerzaam. Dit jaar had mijn teef Annie een eigen slaapkamer, met een lage afscheiding, zodat de andere honden desgewenst op visite konden komen. Annie is een ervaren moeder en korrigeert haar pups maar zelden - tot hun meiktandjes doorkomen. Dat gebeurt omstreeks de derde week: ze wisselen met plm. vier maanden. Als de melktanden net zijn doorgekomen vullen ze het hele kaakje, maar pups groeien snel. Tegen de tijd dat de grote blijvende gebitselementen beginnen door te komen, is de kaak voldoende gegroeid om grote, onregelmatige gapingen tussen de tanden te vertonen.

De meiktandjes zijn naaldscherp, omdat ze moeten passen in het drie-weken-oude bekje en de pup de scheurkracht moeten geven die nodig is bij het eten. En dat schept problemen voor hun moeder. Als de pups wilden drinken met bekjes vol scherpe naaldjes, deelde Annie menig lesje uit aan elke pup die te hard beet. De hondjes leerden al gauw dat ze niet moesten doorbijten als ze wilden drinken. Dat was hun eerste les in het beheersen van hun beet. De hondjes leerden precies hoe hard ze konden bijten vóór Annie reageerde. En toen ze wat groter waren en met elkaar begonnen te spelen, werd die training door hun nestgenoten voortgezet.

Bekken = handen

Honden hebben geen handen. Ze gebruiken hun bek voor de meeste dingen die wij met onze handen doen. Voorwerpen die wij zouden vasthouden dragen zij in hun mond. In plaats van duwen, pakken en worstelen zoals kinderen doen, knijpen en pakken ze elkaar met hun tanden, en ze spelen een spelletje dat ik tandworstelen noem, daarbij schermen ze met hun gebit. Ze doen hun bek open en knabbelen wat om elkaars mond en kop, waarbij ze elkaar beurtelings zachtjes in de snuit bijten. Volwassen honden tandworstelen ook met elkaar en die passen nog beter op dat ze niet te hard bijten. Bij de pups is het leerproces nog aan de gang. Als Annie zin had met de pups te spelen, zakte ze op de ellebogen en zette haar kind klem door zijn hele kopje in haar bek te nemen of haar kaken om zijn schouders te sluiten. De pups vonden het prachtig en zij was er heel voorzichtig mee. Als de pups met elkaar speelden vergat er wel eens een de les van het zachtjes bijten. Dan gilde zijn makker, liep boos weg en wilde niet meer met hem spelen. En dat herinnerde de bijter eraan dat hij niet zo ruw had moeten doen, omdat hij nu niemand meer had om mee te spelen. Tegen de tijd dat het ware gebit doorkwam, waren de pups dus al gewend aan het idee dat hun bekje vol zat met naaldjes en dat ze dus maar beter zachtjes aan konden doen. De ware tanden zijn veel stomper. Zodra hij die heeft zou de pup dus harder kunnen bijten zonder gevolgen, maar tegen die tijd is hij al geprogrammeerd. De meeste honden beperken hun leven lang hun beet tot dat krachtsniveau. En daar boffen wij bij, want de echte tanden mogen dan minder scherp zijn, de jonge hond groeit naar volwassen kaakkracht, waardoor het vermogen tot bijtschade toeneemt.

Op deze leeftijd heeft elke hond een geremde beet. Hij zou best uit alle macht kunnen bijten, maar hij heeft geleerd, eerst van zijn moeder, toen van zijn nest genoten en tenslotte van zijn fokker, dat hij dat maar beter niet kan doen als hij on prettige gevolgen wil vermijden.

Moe drukt hem weg van de tepel, zijn nestgenoten willen niet meer met hem spelen en zijn fokker zal hem door elkaar schudden of een tik op zijn neus geven en foei zeggen. Hij zal echter niet hebben geleerd zijn tanden helemaal niet te gebruiken. Als een volwassen hond vindt dat een pup moet worden opgevoed geeft ze hem geen pets op zijn billen, nee, ze neemt zijn hele hoofd in haar bek, knijpt wat om haar standpunt goed duidelijk te maken en geeft een zware blaf. De pup denkt dat hij is fijngedrukt en doof gemaakt en begint meestal hysterisch te gillen. Hij probeert het nooit weer.

Grote Chris, een volwassen reu, deed dit eenmaal per pup, bij zeker de helft van het nest. Geen pup was beschadigd, maar geen pup ook die ooit weer vergat rekening met Chris te houden. Annie was er elke keer bij en keek volmaakt kalm toe. Zij verwachtte niet anders dan wat er gebeurde. Zij deed haar, hij het zijne. Ze vonden allebei dat de pups moesten opgroeien in eerbied voor Chris als oudste hond en tweede in rang als roedelleider, na mij. Ik was onder de indruk van de afwezigheid van geweld. Niemand kreeg een pak slaag. Er werden geen ribbetjes of armpjes gebroken. Geen pup hoefde naar de dokter. Annie en Chris pakten hun kinderen beter aan dan sommige mensenouders.

Misdeelde pups

Wat gebeurt er als de moeder en de nestgenoten nu eens niet de kans gehad hebben een pup te leren zijn beet af te remmen? Zo'n pup, bv. een Terrier of Teckel (Dashond) die gefokt is om vossen of dassen in hun holen op te zoeken en aan te vallen, is "erfelijk belast" met de moed en het jachtinstinkt om door te bijten en zo zonder voldoende training door moeder en nestgenoten zag hij geen reden om zachtjes te doen. Daarna hadden de kontakten met de mensen hem geleerd om hard te bijten. Ook dat was niet gekorrigeerd. Menselijk winstbejag had voorkomen dat hij de noodzakelijke lessen kreeg toen hij klein was en nu was hij, buiten eigen schuld, praktisch onverkoopbaar geworden. De enige oplossing zou zijn dat iemand hem wilde nemen die genoeg van hondentraning afwist om hem het bijten af te leren. Dat zou niet eens zo moeilijk zijn.

De nieuwe eigenaar hoefde alleen maar terug te gaan naar het begin, zelf de plaats van moeder-met-de-grote-tanden in te nemen en hem duidelijk te maken dat doorbijten niet langer geduid zou worden. En natuurlijk nieuwe spelletjes en genoeg lichaamsbeweging om hem aan wat anders dan zijn tanden te laten denken.

Veel mensen zijn verbaasd dat ik Annie zo lang bij haar pups laat als zij zelf wil en dat andere volwassen honden welkom zijn voor een bezoekje of om met de pups te spelen. Het is niet de bedoeling van Moeder Natuur dat pups te vroeg worden gespeend en met 6 weken op een vliegtuig worden gezet. (Om verkocht te worden. In Amerika vaak gebruikelijk. Red.) Op die leeftijd doen ze levenswijsheid op in een razend tempo en ik ben meer dan bereid de volwassen hond les te laten geven. Worden pups op jonge leeftijd van hun familiegroep gescheiden, dan is het de verantwoordelijkheid van hun nieuwe menselijke pleegouders om hun sociale omgang en opvoeding te geven.

Wanneer is een beet geen beet?

Zelfs een hond met een volledige bijtremming kan normale hondse dingen doen, die mensen zonder ervaring met honden kunnen interpreteren als bijtpogingen. Dat komt omdat honden hun tanden gebruiken voor heel wat meer dingen dan bijten. Bij veel hondse kommunikatievormen hoort een voorzichtig gebruik van de tanden. En het grote publiek, dat bij eik tandkontakt bang is voor een beet, kan deze manieren van kommunikatie heel gemakkelijk verkeerd interpreteren.

De speelse hap

Je beet naar me". Mijn logee was in de keuken gekomen en "Oh-de" en "Ah-de" over Sunny in een erg opgewonden begroeting. Sunny vond de dame heel amusant en droeg haar steentje bij door in de speelhouding te zakken en met een van de dame afgewend hoofd haar kaken op elkaar te laten klappen, met alleen lucht ertussen. De bezoekster hoorde dat geluid, en omdat ze niet veel van honde afwist, dacht ze automatisch: "Die probeert me te bijten". Ik moest haar dus uitleggen dat die speelhouding en de legeluchthap-terzijde hondse uitnodigingen tot spelen zijn, en geen voorlopers van een aanval.

Tandige begroetingen

Honden doen veel dingen die op een bijtpoging lijken maar het niet zijn. Ervaren honde-mensen begrijpen dat gewoonlijk wel, maar onervaren lieden trekken gemakkelijk verkeerde konklusies. Vooral zijn begroeting van iemand die de hond graag ziet is gemakkelijk verkeerd uit te leggen, omdat heel wat honden zo iemand ergens beetpakken, zonder hem kwaad te willen doen. Ik realiseer me dat voor het eerst toen ik op bezoek was bij een vriendin die twee inberispelijk opgeleide GG-honden had, een Golden Retriever en een Mechelse Herder. Ze begeleidden me van het hek naar de voordeur op hun eigen manier: de Golden hield altijd fier mijn elleboog in zijn bek en "apporteerde" me naar binnen. Ik had zijn begroeting het liefst, want het idee dat de Mechelaar had van een begroeting, was een stevige kneep in mijn lijf: ze dreef me het huis binnen of ik een schaap was. Ze zette nooit enige kracht, de beet was net hard genoeg om me duidelijk te maken dat zij er was en dat ik wel wat harder kon lopen. Meestal wisselden ze elkaar af bij het begroeten van de visite, maar de keren dat ze allebei besloten een handje te helpen was ik in recordtijd binnen. Ik twijfelde er nooit aan dat ze heel blij waren me te zien, maar iemand die niet met honden was opgegroeid had hun manier van doen gemakkelijk verkeerd kunnen begrijpen.

Sommige honden lachen

Bij een andere gelegenheid was ik puppysitter voor een nest Greuhound pups, ik ging ze enige malen per dag voeren en verzorgen. Moeder Mimi was een grote, gestroomde teef die mijn zielerust aardig verstoorde door me haar tanden te laten zien als ik me over de werpkist boog. Ik gaf haar daar een paar keer een standje voor, tot ze me op een middag tegemoet kwam bij het tuinhekje, een en al opgewonden gekwispeli maar wel met een indrukwekkend vertoon van tanden. Deze keer had ik het door. Heel haar lichaamstaal zei duidelijk dat ze het fijn vond me te zien, dus die tanden konden geen vijandigheid betekenen. Er was maar één andere mogelijkheid: de "lachte". Lachen is een erfelijke eigenschap bij honden. Als een lacher opgewonden is, gewoonlijk als hij iemand verwelkomt, trekt hij zijn lippen op en ontbloot zijn tanden. Mimi was de eerste lachende hond die ik ooit gezien had. Geen van mijn honden had het ooit gedaan. Maar ik bracht een van Mimi's pups groot en zelfs op haar oude dag begroette die mij nog aan het hek met kleine "lachjes", veel minder uitbundig dan die van haar moeder, maar voor mij iets heel speciaals, omdat ze het alleen voor mij deed.

Hoe kun je nu weten of al die tanden een dreigement of een vriendelijke groet betekent? Kijk naar de rest van de hond. Springt hij op en neer met een kwispelende staart, blij u te zien? Of ondersteunt hij zijn blote tanden met gegrom en overeindstaand nekhaar om u duidelijk te maken dat het menens is? Mocht u twijfelen, vraag het dan. Lachende honden kunnen het grote publiek zeer intimideren. Betty kan in een heel gevaarlijk deel van de stad wonen omdat je daar honden mag houden in de huurhuizen. Met een lacher in de voortuin komen er geen ongenode gasten in haar huis.

Er zijn nog andere trekjes die in bepaalde families voorkomen. In het volgende geval ben ik er echter niet zeker van of het overgeërfd of aangeleerd was. Toen Annie uit Engeland arriveerde hield ze er een rare gewoonte op na. Als ze honger had en vond dat ik niet vlug genoeg opschoot met haar eten, nam ze mijn hand in haar bek en knabbelde er zachtjes op. Ze beet niet en het voelde of er hongerige visjes aan knabbelden, maar de bedoeling was duidelijk: "schiet op, ik verga van de honger". Al dergelijke akties zijn voorbeelden van honden die hun tanden gebruiken voor kommunikatie, niet voor agressie. Helaas is het grootste deel der mensheid geen hondengedragsdeskundige en volkomen onschuldige daden kunnen verkeerd begrepen worden. En met het toenemende aantal verordeningen tegen agressieve honden, bestaat het gevaar dat een dier het stempel "agressief" krijgt opgedrukt op grond van voor een goedaardige hond normaal gedrag.

De meest effektieve oplossing is edukatie. Mensen die er wat van af weten en veel met honden in aanraking komen, worden zelden gebeten en vrijwel nooit ernstig. Een faktor die het gebeten worden bevordert is niet alleen dat mensen zonder ervaring denken gebeten te zijn als het niet zo is, maar heel wat erger, dat ze waarschuwingen van een hond die wèl van plan is te bijten, achteloos negeren. Honden zijn geen mysterieuze, uit het niets opduikende aanvallers. Hun gedrag is redelijk voorspelbaar en ze maken hun plannen meestal van te voren bekend. Het probleem is dat niet iedereen hen verstaat!

©Am. Dog World Breed Standards / Buyers Guide, 1988/89.
Vertaling: H. M. Barkman-vd. Weel.