Rob's web

Invloed van het dieet op huid en vacht

Home - Kynologie - De duitse herdershond - Invloed van het dieet op huid en vacht


De huid maakt 12 tot 14 procent uit van het lichaamsgewicht en is daarmee het grootste orgaan.

Bij langharige honden is 3 a 4% van het totale gewicht van de hond vacht. De dagelijkse haargroei kan in dit geval wel 800 mg per kg lichaamsgewicht zijn. Het haar bestaat voor 95% uit eiwitachtige verbindingen en bevat verder een relatief hoog gehalte aan de mineralen zink, ijzer en koper. De huid is een zeer heterogeen (ongelijksoortig) orgaan: zeer variabel qua cel- en weefseltype. De huid functioneert als barriere tussen het externe en interne milieu. Het belang van huid en vacht blijkt uit de vele functies:

Fysiologische functies

Esthetische functie

Verstoringen van genoemde functies kunnen een nadelige invloed uitoefenen op de stofwisseling en het welzijn van het dier.

Huidaandoeningen kunnen van zeer verschillende origine zijn: infectieus, huidparasieten, vergiftiging, allergieen, hormonale verstoringen en voedingstekorten. Bovendien kunnen aandoeningen van bepaalde orgaansystemen (vier/lever) gesignaleerd worden als uit ziekte voorkomende huidveranderingen.

Van zeer wezenlijk belang voor een goede huidfunctie en vachtkwaliteit is een goed uitgebalanceerde voeding. In dit artikel zal aandacht worden besteed aan de voedingsstoffen welke in dit kader van belang zijn. Vooraf dient gesteld te worden dat het bij huidaandoeningen zelden mogelijk is om op basis van de klinische verschijnselen een van bovenstaande oorzaken zonder meer aan te wijzen. Dit geldt vooral indien voedingsaspecten in het geding zijn, omdat tekorten van verschillende aard soms dezelfde symptomen geven.

Een tekort aan een noodzakelijke stof kan veroorzaakt worden op drie niveau's:

Hierbij moet gewezen worden op het feit, dat een nutrient (voedingsstof) chemisch aanwezig kan zijn maar niet noodzakelijkerwijze voor het dier benutbaar, b.v. fosfor. Ook kan de beschikbaarheid van de nutrienten afnemen door verstoorde verhoudingen van bepaalde mineralen, vitaminen of spoorelementen. Bij fabrieksmatig bereid voedsel zal door de producent rekening gehouden moeten worden met verliezen welke bij de productie of bewaring van het voeder kunnen optreden.

In de tabel zijn de belangrijkste nutrienten genoemd waarvan de voorziening van belang is voor huid en vacht. Tevens zijn waargenomen klinische afwijkingen aangegeven.


Invloed van onvoldoende voorziening met nutrienten op de gezondheid van huid en vacht

NutrientKlinische symptomen
Zwavelhoudende aminozurendroog, ruw haarkleed, afgenomen activiteit haarzakjes, haaruitval.
linolzuurdroge, schilferige huid, doffe vacht, haaruitval, grotere gevoeligheid voor huidinfecties, alopecia (kaalheid).
zinkschilferige huid, droge-, ruwe vacht, alopecia, haaruitval, hyperkeratose (overmatige verhoorning).
jodiumdroge vacht, oedemen (vochtophoping), haaruitval, hyperkeratose, ontkleuring haarkleed, pruritus (jeuk).
koperdepigmentatie (kleurverlies).
vitamine Ahyper- en parakeratose (verkeerde verhoorning), geringe haargroei, haaruitval, pruritus, infectiepredispositie (gevoeliger voor bepaalde infecties).
vitamine Ealopecia, droge huid.
vitamine B2 (ribovlavine)lopecia, droge dematosis.
vitamine B5 (nicotinezuur)dermatitus (huidontsteking), schilferige huid.
vitamine B6 (pyridoxine)seborrhoea (roos), korsten rond ogen, bek, poten en staart; dermatosis, atrofie epidermis (verdunning/afname huidlaag).
cholinehaaruitval, secundaire dermatosis.
biotine (vitamine B8)brosse, droge, dorre vacht; haaruitval, depigmentatie, pruritus.

Enkele onderwerpen willen wij nader onder de loupe nemen.


Eiwitvoorziening

Een gebrek aan met name zwavelhoudende aminozuren, welke voor de vorming van keratine (het grootste bestanddeel van haar) onontbeerlijk zijn, kan optreden bij zeer eiwitarme diëten (b.v. tafelresten). De eiwitvoorziening kan ook in het gedrang komen indien het dieet een onjuiste vet/eiwit-verhouding heeft, aangezien de voederopname van de hond met name bepaald wordt door de energiedichtheid van het voeder. Honden die veel "snoepen" krijgen ook vaak te weinig eiwit. Dit soort voedingsfouten treden vooral aan het licht in perioden met een hoge eiwitbehoefte: groei, lactatie (melkgift), dracht en haarwisseling. Daarnaast zal een suboptimale eiwitvoorziening indirect ongunstig op de gezondheid van de huid en vacht uitwerken doordat de algehele weerstand afneemt. Een te royale eiwitvoorziening zal primair voor huid en vacht niet nadelig zijn, behalve wanneer slecht verteerbare eiwitbronnen (bijv. collageen = een stof in bindweefsel) worden verstrekt, waardoor schadelijk microbiele afbraakproducten in de darm kunnen ontstaan.

Essentiele vetzuren

Veel huidafwijkingen kunnen te maken hebben met een tekort aan de voor de hond essentiele vetzuren: linolzuur, linoleenzuur en arachidonzuur. De behoefte aan essentidle vetzuren wordt gewoonlijk uitgedrukt als de linolzuurbehoefte, aangezien in de weefsels uit dit vetzuur de andere vetzuren gevormd kunnen worden. Onvoldoende voorziening ontstaat bij vetarme voeding of het gebruik van verzadigde vetten: rundvet, schapevet of boter. Onvoldoende voorziening van essentidle vetzuren kan vooral bij jonge honden optreden, aangezien nog geen linolzuurbevattende vetreserves aangelegd zijn.

Zo ook bij lacterende teven, die door de melkproductie een hogere behoefte hebben. Voor de opfok van moederloze pups zal via de vervangende melk een voldoende hoog gehalte aan essentiële vetzuren verstrekt moeten worden. In vet van hondemelk is het linolzuur-percentage hoog: 18,2%; ter vergelijking: koemelk 2,4%. Voor volwassen honden geldt dat tijdelijke tekorten niet tot afwijkingen zullen leiden: lichaamsvet bevat een hoog percentage linolzuur: 12,2%. Het belang van genoemde vetzuren voor de huidfunctie is onderwerp van uitgebreid onderzoek geweest. Het blijkt dat bij een tekort hieraan het transepidermale waterverlies toeneemt, hetgeen tot uiting komt in een hogere wateropname. Dit hogere vochtverlies via de huid treedt op, ondanks een verdikking van de epidermis (opperhuid), het aantal cellagen neemt toe. De waterbarriëre, gelegen in het stratum compacturn, is voor zoogdieren van levensbelang. Zij kunnen een niet waterige omgeving overleven dankzij een buitengewoon goed functionerende, ondoordringbare barriëre in de huid, waardoor overmatig waterverlies wordt voorkomen.

Zink

Primair zinktekort zal zelden voorkomen. Arm aan zink zijn: rijst aardappelen en tal van zoetigheden. Secundair zinktekort zal vaker optreden: bij overmatige calciumopname of opnamestoornissen bij de alvleesklier. Een zinktekort kan eventueel via de huid lokaal worden aangevuld, echter het wegnemen van de primaire oorzaak verdient de voorkeur.

Jodium

Een langdurig jodiumtekort zal huidafwijkingen veroorzaken. Vlees en slachtafval zijn arm aan jodium.

Vitamine A

Dit vitamine speelt ook voor de huid een belangrijke rol. Tekorten kunnen optreden bij diëten zonder lever, melk en caroteen bevattende plantaardige grondstoffen of indien te weinig synthetische vitamine A is toegevoegd. Fabrieksmatig bereid voeder wordt in het algemeen met voldoende vitamine A aangevuld.

Biotine

Biotinetekort geeft duidelijke vachtafwijkingen. Dit wordt vooral snel duidelijk indien bij experimenten rauwe eieren gevoerd worden aan honden. Deze eieren bevatten een biotine antagonist (tegenwerker): avidine.

Alhoewel biotine in vele voedermiddelen voorkomt, is dit vitamine niet steeds benutbaar. Biotine wordt door de darmflora gesynthetiseerd. Deze synthese (verbinding) kan in gedrang komen bij verstoringen van de darmflora, bijvoorbeeld bij langdurige antibiotica-toediening. In speciale gevallen kan aanvulling nodig zijn.

Uit bovenstaande is duidelijk dat veel huidaandoeningen direct of indirect met de samenstelling van het dieet te maken hebben. Aangezien de conditie van de huid en vacht van de huishond en nog meer van de fok- en showhond buitengewoon belangrijk is voor de eigenaar, is er alle reden om aan de dagelijkse voeding voldoende aandacht te besteden. Gebreksverschijnselen kunnen gemakkelijk optreden indien het dieet eenzijdig is (bijv. vleesvoeding) of grotendeels uit tafelresten bestaat en niet voldoende wordt aangevuld. Dit laatste is voor de eigenaar erg moeilijk omdat meestal geen mineralen/vitaminen-mixen voorhanden zijn, afgestemd op dit soort eenzijdige dieten. Daarentegen zullen fabrieksmatig bereide, volledige hondenvoeders in het algemeen alle noodzakelijke nutriënten bevatten. Door de fabrikant zal er op moeten worden toegezien dat de toegevoegde mineralen, vitaminen en spoorelementen niet alleen in de juiste verhouding en hoeveelheid aanwezig zijn, maar evenzeer dat deze in benutbare vorm aanwezig zijn en blijven, ook bij bewaren tot houdbaarheidsdatum.

Zoals uiteengezet, spelen essentiële vetzuren een heel speciale rol. Voldoende aanvoer is noodzakelijk. Veelal wordt toevoeging van plantaardige olie (maisolie of zonnebloemolie) geadviseerd, bijv. over de brokjes en door het diner. De meeste honden vinden het nog lekker ook.

Als u een volledig hondevoer geeft, zijn verdere toevoegingen, "zoals vlees uit blik", niet nodig, ja zelfs ongewenst omdat u dan de balans in het voer verstoort.

A. E. van de Braak en J. Mol

©Apport, tijdschrift voor Diergeneeskunde en Kynologie van de werkgroep "Veterinaire Kynologie"