Rob's web

De zwarte Duitse Herdershond

Home - Kynologie - De duitse herdershond - De zwarte Duitse Herdershond


De Duitse Herdershond is een ras dat in tegenstelling met de meeste hondenrassen, voorkomt in vele kleurvariaties. Doorgaans is volgens de rasstandaard alles toegestaan met uitzondering van de kleur wit.

Kleuren

Niet toegestaan wil nog niet zeggen dat er geen witten geboren kunnen worden, doch de kleur is in ieder geval niet gewenst.

Dit heeft historische gronden: de Duitse Herdershond is zoals zijn naam aangeeft, een hond die gebruikt werd en nog wel wordt als hoeder van (meestal) schapen. Aangezien schapen veelal licht van kleur zijn, is de witte Duitse Herdershond ongeschikt omdat 1. de hond als zodanig niet meer opvalt voor de herder en 2. voor de schapen zelf ook geen gezag meer inboezemt. Een overweging op het gebied van de gebruikswaarde alzo. De rasstandaard laat verder alle andere kleuren en variaties toe.

Diskwalificerend zijn evenwel ook miskleuren zoals blaulinge en honden met een bruine grondkleur. Beiden kunnen als een verdunningsvorm beschouwd worden, waarbij aangemerkt kan worden dat eerstgenoemde variant tegenwoordig nog steeds regelmatig opduikt maar de laatste zo goed als nooit meer.

De uitzonderingen buiten beschouwing gelaten, komt de Duitse Herdershond in drie hoofdkleuren voor:

  1. Het zogenaamde wolfsgrauw, een gewolkt patroon waarbij de dekharen aan de basis lichter van kleur zijn om verder zwart te eindigen. De hoeveelheid zwart kan varieren evenals de kleur van de aftekening aan de poten en doorheen het dekhaar.
  2. Het zwarte dek met de lichtere aftekening, waarbij zowel de aftekening sterk in kleur kan wisselen als het zwart van het dek evenals de uitbreiding van het dek.
  3. De geheel zwarten. De zogenaamde tweekleuren zijn bijna geheel zwart, doch hebben aan de kop en poten nog de lichtere aftekening. Ze zijn als tweekleurigen (bi-colors) evenwel gemakkelijk herkenbaar en we zouden ze bijvoorbeeld gemakshalve ook kunnen groeperen bij de zwarten.
    Bij de geboorte kan eenvoudig vastgesteld worden of er inderdaad sprake is van een geheel zwarte door onder het staartje te kijken. Zit daar geen lichtere aftekening dan is het een echte zwarte Duitse Herdershond.

Het zal u ongetwijfeld opgevallen zijn dat de drie kleurvormen in verschijningsaantal nogal verschillen. Om niet te hoeven gokken heb ik er een jaargang van het Nederlandse Honden Stamboek op nageslagen om de kleuren te turven. Dit leverde het volgende op:

Bron: NHSB, deel LXXVI.
Geboren totaal 3466 Duitse Herdershonden. Hiervan 2944 zwart met gele/bruine aftekening (85%); 457 wolfsgrauw (13%); 45 zwart (1,3%) en 20 wit (0,6%).

De geboren witten zijn incidenteel en waren afkomstig van Engelse importhonden en kregen de toevoeging: "niet toegelaten kleur".

Daarnaast hebben we bij de rasvereniging ook nog de uitslagen van de fokgeschiktheidskeuringen die ons een indicatie kunnen geven hoe de kleuren verdeeld zijn.

Bron: VDH-keurboek, band 10.
Gekeurd op fokgeschiktheid: 199 honden. Hiervan waren 144 zwart en geel/bruin (72%); 52 wolfsgrauw (26%) en 3 zwart (1,5%).

In een Duits keurboek staan nog veel meer gekeurde honden en ook daarvan hebben we een jaargang geraadpleegd.

Bron: SV-kOrbuch Band 93. (alleen reuen).
Gekeurd op fokgeschiktheid: totaal 1339 honden. Hiervan waren 1066 zwart en geel/bruin (79,6%); 250 wolfsgrauw (18,7%) en 23 zwart (1,7%).

U ziet dat slechts 1 a 2% geheel zwart is. Een gering aantal waardoor de conclusie gerechtvaardigd lijkt dat de kleur niet echt populair is.

Het fokken van zwarten is op zich niet zo moeilijk: uit alle kleuren kunnen theoretisch zwarten voortkomen, afhankelijk van het genetisch materiaal wat voorhanden is. De kleur grauw domineert over zwart en geel en die op haar beurt weer over zwart. Althans zo is het op een eenvoudige wijze voor te stellen.

Uit twee zwarten worden altijd zwarten geboren, zodat het behoud van deze kleur op zich niet zo moeilijk is. Bij andere rassen is meestal de zwarte kleur dominant over andere. Uit twee niet zwarten komt de kleur dan niet meer voort. In de vererving van de kleur zwart neem ons ras een uitzonderingspositie in. Er zijn sporadisch wel kennels geweest die zich toelegden op het fokken van de zwarte exemplaren. De kennel "Maur-Ray" van eigenaresse Yentzen uit de USA is daar het bekendste voorbeeld van.

Naar verhouding komen zwarten evenals de grauwen nog het meeste voor bij de lijnen waaruit honden stammen die voornamelijk alleen voor africhting gebruikt worden. Worden daarnaast nog eisen gesteld aan het exterieur dan komt al snel naar voren dat men de zwart met bruin (gele) exemplaren meestal de voorkeur geeft op exterieurkeuringen. Indirect wordt dit ook door de keurmeesters in de hand gewerkt doordat zij er vaak ongemerkt naar streven om een eenheid in type te bewerkstelligen bij de hoger gekwalificeerden. Zij vinden dat de kleur daar een onderdeel van uitmaakt. Slechts zelden komt het voor dat een niet-zwart/gele hoog bekroond wordt.

Historie

Bij de grauwen kenden we in de na-oorlogse periode in Nederland slechts een grauwe kampioen n.l. In 1984 Azuro Bassdorf. Uit ongeveer dezelfde periode stamt de grauwe teef Elke v. SchOnbach Silva, doch voor een grauwe kampioensteef daarvoor moeten we al terug naar 1972: Duschka v. Margaretha's Home.

Zwarte kampioenen kunnen we hier niet aanwijzen. Dat wil echter niet zeggen dat er geen mooie zwarten geweest zijn! De Sieger 1906/1907 van Duitsland Roland Starkenburg SZ 1537 was volledig zwart. Hij was naast een succesvolle showhond tevens toonaangevend vaderhond. Zo telde men in 1912 in Duitsland 21 zoons en 20 dochters die de kwalificatie Uitmuntend behaalden. Ook zijn zoon Gunter Ueckermark, zelf een zwart-gele, bleek een even groot vererver. Met stellige zekerheid kan gesteld worden dat de meeste nu voorkomende zwarten, uit deze lijn stammen. De allereerste in het Duitse stamboek geregistreerde zwarte Duitse Herdershond is Waldmeister vom Oberwaldhof die het stamboeknummer SZ 199 kreeg. Hij werd geboren 1-8-1901. Ook werd wel eens gefokt uit twee zwarte ouders: als voorbeeld het nest SZ 3802330 bestaande uit acht volledig zwarten. Nederlandse fokkers lieten destijds hun honden ook registreren in het SZ, het duitse stamboek. De eerste aldus genoteerde hond, afkomstig uit nederlandse fok was een zwarte reu, genaamd Erica's Arno, geb. 11-7-1912. Het nest waar hij uit stamde bestond uit vier zwarten, twee grauwen en twee zwart-bruinen. Decennia lang bleven de zwarten of en toe voorkomen, zonder echt populair te worden. In 1969 werd een zwarte reu op de Hauptzuchtschau de kwalificatie V-Auslese toegekend. Het betrof de legendarische Frei v.d. Gugge die vooral opviel door zijn temperament. Echt fors was hij niet, evenals trouwens de meeste zwarten, alhoewel sommigen beweren dat dit louter optische misleiding is vanwege de donkere kleur. Samen met Sieger Marco v. Cellerland, een donker zwart-gele reu die de factor voor zwart recessief met zich meedroeg, was hij verantwoordelijk voor een groot aantal zwarte exemplaren in de zeventiger jaren. Ongetwijfeld herinneren de oudere VDH-leden zich Frei v.d. Gugge die ook hier op de Kampioenschapsclubmatch werd uitgebracht. De Marcozoon Axel v. Schlosz Fiirst Walrad werd dekharen: een perfecte isolatiedeken voor zowel warmte als koude.

Hiermede is nog eens naar voren gekomen dat de Duitse Herdershond een opmerkelijk aanpassingsvermogen heeft, ongetwijfeld een erfenis van zijn voorouder de wolf. Uitgaande van de door evolutiedeskundigen bevestigde theorie dat overmatige specialisatie leidt naar een doodlopende weg, is dit aanpassingsvermogen voor de wolf de belangrijkste voorwaarde geweest om zich te kunnen handhaven. De Duitse Herdershond is wellicht het ras wat zowel in lichamelijk als psychisch opzicht de grootste gelijkenis vertoont met de wolf. Ook bij wolven komen zwarte exemplaren voor. Als dieren geen natuurlijke vijanden hebben, dan is de kleur niet zo belangrijk: camouflage is niet noodzakelijk terwijl ook een afschrikeffect middels kleur niet van levensbelang is.

Volgens B. Holstun Lopez concludeerden de eskimo's op grond van eeuwenlange waarnemingen dat zwarte wolven zich wat drukker, nerveuzer toonden dan andersgekleurde soortgenoten. Zo doet een zwarte wolf er meestal langer over om zich voor de nachtrust op een plek te nestelen. Dit zou een correlatie suggereren tussen kleur en gedrag doch de waarnemingen zijn niet echt wetenschappelijk onderbouwd. Wat niet wegneemt dat er geen grond van waarheid in zou kunnen zitten. Of dit kenmerk zich als atavisme bij de zwarte Duitse Herdershond manifesteert lijkt vooralsnog moeilijk te staven. Zoals eerder aangestipt zijn of lijken zwarte Duitse Herdershonden niet zo grof en zwaar als andersgekleurde rasgenoten. Natuurlijk is het mogelijk dat dit berust op gezichtsbedrog: om definitief aan te geven dat deze veronderstelling juist is zou je de beschikking moeten hebben over omvangs- en grootte-maten alsmede gewichten. Om echter statistisch verantwoord cijfermateriaal te leveren zouden eveneens zeer frequent geshowed en zo zijn er nog wel een aantal honden te vermelden met een bekende klank. Recentelijk werd Vice-wereldkampioen africhting de reu Nico Akbar, doch momenteel springen de zwarten niet zo erg in het oog.

Gebruikswaarde

Is een zwarte Duitse Herdershond, afgezien van het esthetische aspect meer of minder geschikt voor arbeidsprestaties dan andersgekleurde rasgenoten?

De taken van de Duitse Herdershond zijn in de loop der jaren nogal wat bijgesteld: als hoeder van schapen wordt hij nauwelijks nog gebruikt, als speurhond, politiehond, reddingshond en sporthond daarentegen veelvuldig.

Het enige aspect waardoor een zwart exemplaar in het nadeel zou kunnen zijn is het felt dat de kleur felle zonnestralen minder reflecteert dan een lichter exemplaar. Een lets grotere warmteabsorptie wordt zo goed als teniet gedaan door de samenstelling van de voor de Duitse Herdershond kenmerkende vacht: wollige ondervacht met stugge, aaneengesloten veel meer zwarte honden beschikbaar moeten zijn dan nu het geval is. Er worden al zo weinig zwarte exemplaren geboren, laat staan gekeurd op fokgeschiktheid. Naast voorgaande overweging is er nog een mogelijkheid: de zwarte Duitse Herders zijn inderdaad lichter en fijner. Dan rijst de vraag: hoe komt dit? Misschien zit dan het antwoord gesloten in het volgende: doordat de zwarte hond minder zonlicht kan reflecteren, kan het voor hem nuttig zijn om een relatief groter lichaamsoppervlak te hebben om meer warmte of te kunnen voeren.

Om hier aan te kunnen voldoen, volstaat het om bijvoorbeeld kleiner te zijn, doch ook fijner en hoger op de poten. Deze hypothese berust op de regel van Bergmann (ook wel regel van Allen genoemd) en komt hier op neer: bij warmbloedige dieren die in verschillende klimaatgebieden voorkomen, leven in de koudste zones veelal de grootste vormen, wat te verklaren is doordat met het toenemen van de grootte, het lichaamsoppervlakte naar verhouding kleiner wordt en daarmee ook het gevaar van overmatige afkoeling.

De aldus vermoede correlatie tussen de zwarte kleur en het relatieve lichaamsoppervlak, zou een onderdeel kunnen zijn van het multifunctioneel aanpassingsvermogen van de Duitse Herdershond. Het hebben van langere loopbeenderen resulteert in meer hoeking hetgeen naar subjectieve waarneming een grond van waarheid bevat: zwarte Duitse Herders zijn vaak behoorlijk gehoekt. Doch ook hier geldt dat voldoende statistisch verantwoord cijfermateriaal ontbreekt.

Besluit

De zwarte Duitse Herdershond is als kleurslag reeds voorgekomen in de vorige eeuw en werd gebruikt om een bijdrage te leveren aan de totstandkoming van 's werelds meest veelzijdige gebruikshond. Wellicht zijn er in genetisch en fysiologisch opzicht nog vragen omtrent de hoedanigheden van de zwarte Duitse Herder, doch als gebruikshond is hij een volwaardig lid van de familie. De zwarte Duitse Herdershond is voor 100% capabel om de verlangde prestaties te volbrengen, waar ook ter wereld en op welk terrein dan ook: een typische Duitse Herdershond alzo.

Mooi of lelijk? Stel uw oordeel eens uit tot u een volledig uitgegroeide, in glanzende conditie verkerende zwarte Duitse Herdershond hebt zien draven in de showring!

P. Nefs