Rob's web

Kind en Hond

Home - Kynologie - De duitse herdershond - Kind en Hond


Inleiding

Aan het onderwerp "kind en hond" wordt binnen de gezondheidszorg niet al te veel aandacht besteed, althans hier in Zeeland. Toch hoor ik op mijn consultatiebureau's wel met een zekere regelmaat over allerlei voorvalletjes tussen kinderen en hutsdieren, meestal honden en katten; vaak leuke maar soms ook minder leuke. Ook krijg ik wel eens vragen over dit onderwerp. En ben ik kinderen tegengekomen die bijtwonden hadden opgelopen. Gelukkig wordt er tegenwoordig in de media steeds meer aandacht geschonken aan huisdieren en hun gedrag, denk hierbij aan de programme's van Martin Gaus. Hiermee wordt een breed publiek bereikt. Toch lijkt het mij voor de werkers in de gezondheidszorg zeer nuttig om in ieder geval enige basiskennis te hebben over dit onderwerp., In het volgende verhaal wil ik proberen over dit onderwerp een aantal belangrijke zaken op een rij te zetten.

Na de inleiding wil ik aandacht besteden aan een aantal aspecten, te weten:

Zelf heb ik sinds 1987 honden, op het ogenblik twee Labrador Retrievers. Het begun met de aanschaf van een Labrador pupje, gewoon als huishond, maar Iangzamerhand is het een grote hobby geworden. Door mijn werk als CB-arts, hebben artikelen over kinderen en honden altijd al mijn aandacht. Sinds een klein jaar kan ik nu ook de "praktijk" meemaken, sinds de geboorte van onze dochter. Natuurlijk hoopt iedereen dat de omgang tussen zijn kind (kinderen) en hond (en) prettig verloopt. Vaak gaat, dit ook uitstekend, doch vanzelfsprekend is dit niet. Wanneer het fout gaat kunnen, onafhankelijk van de oorzaak, de gevolgen heel vervelend zijn. Vergeet niet dat juist het gezicht van een klein kind zich vaak bevindt ter hoogte van de hondekop. Bij een onderzoek in het St. Elisabeth Gasthuis in Tilburg (Medisch Contact 1990), kwam near voren dat de meeste bijtwonden de handen betreft, maar bij kinderen under de vijf jaar had 79% gelaatverwondingen, met de risico's van lelijke littekens. Van alle gebeten personen was 22% tussen 1 en 10 jaar oud.

Belangrijk is ook om te weten dat de kans om gebeten te worden door een bekende bond (de eigen hond of die van familie of vrienden) veel groter is, dan door een onbekende hand.

Je kunt je misschien afvragen als je dit hoort; waarom mensen met kleine kinderen überhaupt een hond zouden willen hebben. En toch is de behoefte aan een huisdier, vaak een hond, juist het grootste in gezinnen. Dit blijkt uit het proefschrift: "dieren als gezelschap", van Nienke Endenburg (klinisch pedagoge). Veel mensen gaan er van uit dat het hebben van een huisdier goed is voor hurt kinderen. Dat ze er bijvoorbeeld socialer gedrag door gaan vertonen en weer verantwoordelijkheidsgevoel ontwikkelen. De vraag is of dit inderdaad zo is, want het is nog nooit onderzocht. Op dit moment is er een onderzoek gaande, door dezelfde Nienke Endenburg, om te kijken of kinderen in een gezin met honden zich inderdaad enders ontwikkelen dan kinderen uit een gezien zonder honden. Dit onderzoek zat overigens 8½ jaar gaan duren en loopt nu een paar jaar.

Belangrijkste achtergronden van het gedrag van honden.

Honden worden vaak allerlei menselijke eigenschappen toegedicht. Een hond is echter absoluut geen mens en denkt en redeneert ook niet als een mens of een kind. Een hond is en blijft een hond.

Hoewel je het bij veel van onze huidige honden misschien niet direct zou geloven, zijn ze toch allemaal weer afstammeling van de wolf. Wolven 'even en jagen in groepsverband, de roedel. Om de roedel van voldoende voedsel te kunnen voorzien, is het belangrijk om tijdens de jacht goed samen to werken. Binnen zo'n roedel heerst een zeer duidelijke sociale rangorde en ieder lid van de roedel kent exact zijn plaats. Er is een roedelleider, die heel duidelijk aangeeft wat hij wel of niet accepteert, en dat wisselt niet! Overtreding van de normen wordt bestraft; soms wordt daarbij gevochten, meestal is dreigen of imponeren voldoende. Daze vorm van organisatie is noodzakelijk, anders zou er binnen de roedel chaos ontstaan en veal onderlinge strijd en zou de roedel niet kunnen overeven. Pups zijn niet betrokken bij die gezagsverhoudingen binnen de roedel. Ze worden beschermd, verzorgd en nooit aangevallen. Ze worden in het spel ontzien, zelfs al kunnen ze de volwassen dieren soms pijn doen. Dit laatste wil overigens niet zeggen dat een pup nooit wordt gecorrigeerd; dit zie je de moederhond in het nest al doen, wanneer een pupje zich erg misdraagt. Ze pakt de pup in het nekvel en schudt hem flink heen en weer. Wat voor de wolf of wilde honden de roedel is, is voor onze huishond het gezin waarin hij leeft. In de loop der jaren is er veel veranderd aan de honden zoais wij die nu kennen doch gebleven is zijn karakter als roedeldier. Met dit roedelinstinct moet je altijd rekefling houden; het moat de hond volstrekt duidelijk zijn wat zijn plaats is binnen het gezin. Er moet duidelijk leiderschap en duidelijke regels zijn. Alle gezinsieden moeten in de rangorde boven hem geplaatst worden, anders zou hij lager geplaatste laden in principe mogen corrigeren en dit is natuurlijk niet de bedoeling. Wanneer er geen duidelijk leiderschap is, kan ook de situatie ontstaan dat de hond probeert een sportje op de ladder te klimmen, hetgeen uiteraard nooit mag gebeuren. Een hond die geen leiding krijgt zat steeds zelf proberen het leiderschap over to nemen.

Baby's en peuters worden door de hand gezien als pups. Wanneer je het gedrag in een roedel ten opzichte van pups doortrekt naar het gezin, dan kun je absoluut al afleiden, dat order normate omstandigheden, geen hond een baby of pouter zal bijten of afstraffen, zelfs niet als hij wordt lastiggevatlen. Wanneer dit wel fout kan gaan en waardoor, komt later nog wel aan de orde.

De eerste vier maanden in het leven van een hond zijn van cruciaal belang voor zijn functioneren in zijn verdere leven.

Week 1-3 à 4: in doze periode wordt er voornamelijk gedronken en geslapen. De ogen en oren zijn de eerste tijd nog dicht. Groeien staat hier op de voorgrond.

Week 3 à 4-8: de inprentingsfase. Via de moeder/nestgenoten wordt hij ingeprent op de soortgenoten, teert spelen en communiceren. Via dagelijks contact met mensen leert hij ook mensen als "soortgenoten" zien. Een pup moet in deze periode veel mensen kunnen zien; mannen, vrouwen en kinderen (diverse leeftijden). Als dit onvoldoende gebeurt kunnen de honden later, in contact met vreemden, vluchtgedrag dan wet angst-agressie gaan vertonen. Ook moet het hondje allerlei andere indrukken opdoen van dingen waarmee het later te maken kan krijgen. Een groot deel van deze periode bevindt de pup zich bij de fokker op wiens schouders dus een grote verantwoordelijkheid rust. Wanneer de pup onvoldoende is ingeprent in deze fase, is dit nooit meer in te halen, het zal altijd problemen blijven geven.

Week 7-12: socialisatiefase. De wereld wordt nu verder verkend. De hond leert van alles razendsnel, ook hoe hij zich sociaal dient te gedragen. Hij moet wennen aan het verkeer etc. Het pupje is in deze fase heel gevoelig voor zowel positieve als negatieve indrukken en ervaringen. Zou hij in deze periode een heel pare ervaring hebben met kinderen, dan kan dit de rest van zijn leven problemen blijven geven. Dit is dus iets om goed op te letten.

Week 12-16: rangordefase. In deze periode wordt bepaald wie de baas wordt; de mens of de hond. Aileen de laagste pleats in de roedel is de juiste.

Hoera, een mensenpup. Er is al een hond en er komt een kind.

Dit is de situatie wear nogal wat aanstaande ouders of,hun omgeving zich zorgen over maken. Hoe zal de hond reageren? In veel gevallen hangt het er van af hoe de mensen er mee omgaan.

Al in de zwangerschap merkt de hond dat er lets aan de hand is. Het perfecte reukvermogen van de hand speelt hierbij een rol, de geur van de zwangere vrouw verandert voor de bond, terwijl dat voor ons niet merkbaar is. Ook vinden er allerlei veranderingen pleats in huis. Betrek de hond zoveel mogelijk hierin, doch sta geen dingen toe die straks ook niet zulten mogen. Laat b.v. de hond het babykamertje besnuffelen, maar alleen als hij dear later oak mag komen. zijn er dingen die je nog wilt veranderen in het hondegedrag b.v. iets afleren begin daar dan op tijd aan. Als een hond niet goed luistert, niet onder appel staat, voig dan een cursus gedrag- en gehoorzaamheid bij een kynologenvereniging. Je kunt ook de hond al leren om netjes, naast de dan nog lege, kinderwagen te lopen.

Zorg in ceder geval voor goede opvangmogelijkheden rend de bevelling, bij een plotselinge verplaatsing van de geboorte naar het ziekenhuis is het niet de bedoeling dat de hand tijdenlang alleen achterblijft.

Direct na de geboorte is het zaak de hond aan te geven dat de baby een nieuw lid van de roedel is en er gewoon bij boort. Geef het kind wet direct een hogere pleats in de rangorde dan de handl Het kind bij het eerste contact bij de hond op de grand leggen zou hiermee in tegenspraak zijn. Houd het kind hoog, in de armen of op schoot. Blijf niet staan waardoor je de hond uitlokt te gaan springen. Laat de bond snuffelen terwijl je hem rustig toespreekt. Omdat het belangrijk is dat de hond de baby associeert met iets leuks, is het belangrijk om daarna b.v. te spelen of extra te wandelen met de hond, of om een lekker kluifje te geven. Blijf dit zo combineren; als b.v. de baby wordt gevoed, doe dan daarna iets leuks met de hond. Dus niet bij een voeding de hond in een andere ruimte zetten zonder verder extra aandacht aan hem te besteden. Nog even over het eerste contact: het als eerste contact met het kind aanbieden van een poepluier aan een hond heeft niet zo veel zin. Eventueel kun je wet een kledingstukje, een lakentje dat bij het kind heeft gelegen, aan de hond laten ruikeh. Dit geldt met name wanneer het kind in het ziekenhuis is geboren. Dit kan dan voor thuiskomst gebeuren.

Wanneer moeder en kind thuiskomen laat dan de hand eerst uitgebreid het vrouwtje begroeten (die hij gemist heeft en als die drukte geluwd is, ga dan rustig en ontspannen over naar een eerste kennismaking tussen kind en hond.

Honden beschermen pups in hun roedel tegen vreemden. Dit verklaart waarom honden heel waakzaam kunnen zijn naar vreemden of familie toe. Dit gedrag verschilt overigens nogal per ras en per hond, maar is dus verklaarbaar gedrag.

Hoewel veel mensen opzien tegen deze beginfase, is de peuter/kleuterfase de gevaarlijkste.

Zodra het kind gaat kruipen is extra voorzichtigheid geboden. Kinderen op deze leeftijd zien honden gewoon als leuk, bewegend speelgoed. Ogen zijn mooi om in te prikken, aan haren, oren en staart wordt getrokken en niet altijd zachtzinnig! Stel je de volgende situatie voor: een hond ligt in zijn mand rustig te dromen en de peuter komt al brabbelend vrolijk op hem toegelopen of gekropen. Het kind gedraagt zich hierbij als ranglagere, die komt naar de hogere in rangorde. Misschien trekt het kind zich ook nog op aan de hond, b.v. aan een oor of prikt in een oog. Door grommen maakt de hond duidelijk hiervan niet gediend te zijn. Veel honden zulten in dit stadium alsnog de benen nemen naar een rustiger oord, meestal achtervotgd door het kind. Bevindt de hand zich in een situatie dat hij niet weg kan of doet het kind hem veel pijn, dan kan na het grommen een snauw en een beet ter correctie volgen. Dit is dus voor de hond een volkomen normale manier van doen, maar de pou-ter spreekt geen hondentaal. Hieruit kun je dus al afleiden dat je kinderen en honden nooit zonder toezicht samen moet laten in een ruimte, ter bescherming van beiden.

Van jongs af aan moot je een kind leren dat een hond die in z'n mand ligt met rust gelaten moet warden. Ook de voerbak is taboo! Laat de hond eten als het kind niet over de vloer is (bed, kinderstoel, box of een andere ruimte). Ook het laten staan van een niet leeggegeten voerbak is niet aan te bevelen. Het kind zal ermee willen spelen of op een zeker moment eens willen proeven, terwijl lang niet iedere hond dit zal tolereren. Leer het kind van de hondespeeltjes af to blijven en als de hand met speelgoed van het kind rondsjouwt, ruil dit dan voor lets van hemzelf.

Op een bepaald moment ziet de hond het kind niet meer als pup. Men schat in dat dit omstagpunt rand de zes jaar tigt. Het gevolg is dan dat de hond minder tolerant kan warden ten opzichte van bepaald gedrag, de agressieremming die de naar pups toe bestaat wordt een stuk minder. Getukkig kun je een kind op die leeftijd ook meer uitteggen over hoe je met honden moet omgaan en hopelijk gedraagt het zich ernaar. Hierbij denk ik aan zaken als niet schreeuwen en gillen naar honden toe, het op de juiste wijze aanhalen van een hand; niet van boven af, dat geeft een schrikreactie, maar van onderaf rustig near de kop eventueel lekker achter het oar krabben. Rustig gedrag is ten opzichte van een hond heel belangrijk! Onder leiding van de ouders kunnen kinderen nu ook wat kleine oefeningetjes met de hond doen, b.v. het laten zitten, liggen, staan en komen. Leer ze op de juiste manier to belonen met b.v. een hondekoekje. Dit soort oefeningen bevestigen near de hand toe de rangorde-verhoudingen en het kind leert gelijk de commando's die de ouders gebruiken. Kinderen die het leuk vinden kunnen nu ook in de verzorging steeds meer gaan deelnemen: waterbak verversen, voer klaarmaken en geven etc.

Met betrekking tot het uitlaten wil ik dan wet wat reserves maken. Een kind is nog niet in staat om zelfstandig een hond uit to laten, ook al is die hond nog zo gehoorzaam. Ze kunnen voor heel onvoorziene situaties komen te staan waar ze niet tegen zijn opgewassen ais ze b.v. een loslopende hond tegenkomen die wil gaan vechten.

Er is al een kind en dan komt de hond

Het komt nog at eens voor dat ouders het leuk vinden om hun kind met een hond te laten opgroeien. Men moot zich dan wel realiseren dat naast de opvoeding van hun kind, ook de opvoeding van de pup veel tijd zal kosten. Diverse auteurs zijn het er over eens dat het beter is te wachten tot het kind b.v. naar school gaat. Het is dan op een leeftijd dat het kan worden bijgebracht wat er wet en niet gedaan mag worden met de bond en het de hond niet ziet ats een stuk speelgoed.

Bovendien is er tijdens schoottijd thuis ook wat meer rust en tijd om de opvoeding van de pup goed te laten verlopen (denk aan de belangrijke socialisatiefase). Wanneer gekozen wordt voor een al volwassen bond is het wet heel essentieel om meer te weten over de achtergronden van het dier.

Hoe benader je een onbekende hond

Leer een kind om op straat niet naar iedere hond te gaan die het tegenkomt. Wanneer toch contact gelegd wordt, vraag dan eerst aan de baas of de hond mag worden aangehaald- en laat de hond vervolgens eerst aan je eigen hand ruiken. Leer ook het kind hoe je een hond moet benaderen; van onderaf zoals hiervoor al beschreven. Probeer te voorkomen dat kinderen die bang zijn gaan gillen en rennen, de kans bestaat dat ze dan juist de hond achter zich aan krijgen.

Afsluiting

Ik heb geprobeerd vanuit de achtergronden van het gedrag van honden lets te vertellen over de omgang tussen honden en kinderen. Volledig ben ik zeker niet geweest. Wet hoop ik dat ik duidetijk heb gemaakt welk gedrag je van een "normale" hond mag verwachten. Natuurlijk is er sprake van verschillen tussen diverse rassen, waardoor bij het one ras sneller problemen ontstaan met b.v. rangorde dan bij het andere ras. Problemen kunnen ook ontstaan door onvotdoende inprenting en slechte socialisatie, b.v. vervelende ervaringen met kinderen in deze fase.

Natuurlijk zijn er ook honden waar gedragsprobtemen een erfelijke basis kennen. Hopelijk is ook duidelijk dat met name de rol van de ouders zeer bepalend is voor hoe het een en ander verloopt. Ik wil als laatste nog benadrukken dat de ouders ook goed moeten opletten hoe hun kinderen met de hond omgaan. Hier mankeert nogal eens wat aan. Ogen zijn niet om in te prikken, oren niet om aan te hangen etc. Niet zo lang golden circuleerde binnen kynologische tijdschriften het volgende, waargebeurde verhaal: een Golden Retriever had men laten inslapen omdat hij een van de kinderen uit het gezin had gebeten. Na het overlijden bekeek de dierenarts het dier nog eens en zag tot zijn verbijstering een hele rij nietjes in zijn oor.

Literatuur

Mevr. Groenewegen, arts consultatiebureaus