Rob's web

Dominantieproblemen, of: wie is er nu eigenlijk de baas?

Home - Kynologie - De duitse herdershond - Dominantieproblemen, of: wie is er nu eigenlijk de baas?


Een 'valse' hond.

'De dierenarts heeft gezegd dat ik eerst maar eens met u contact moest opnemen, mevrouw, vandaar dat ik u bet', sprak de mij onbekende meneer aan de telefoon. 'Fijn dat u belt', was mijn antwoord, 'zegt u het maar, wat zijn de problemen?' Het bleek hier te gaan om een teefje, dat zonder enige aanleiding de dochter des huizes had gebeten. De baas was er onmiddellijk mee naar de dierenarts gegaan om het 'valse kreng' of te laten maken. De dierenarts had het een en ander aan de baas gevraagd en hem doorverwezen: het was een hondje van nog geen vier maanden oud.

De situatie thuis

Bij een bezoek aan de familie werd de situatie duidelijker: ze hadden al eerder honden gehad; die waren stokoud geworden. Ze hadden er nooit problemen mee gehad. Met dit pittige ding lag de zaak anders. Ze had langzaam maar zeker het gezin helemaal ander de duim gekregen en meneer en mevrouw en de kinderen (12 en14 jaar) richtten zich helemaal naar de wensen van het kleine ding.

Zonder trekken aan het riempje ging het niet, het hondje bepaalde hoe snel er gelopen werd. Ze had in huis geen vaste plaats en mocht overal gaan en komen. Toen ik binnenkwam liep ze met een kaars in d'r bek; die had ze gepikt uit een kerststukje dat boven op de eettafel stond. Spelen met de bal vond ze prachtig, liet zich de bal ook wel afpakken, maar beet haar meespelenden als die het spel al te snel stopten! Dan speelde men nog maar even door.

Aan de voerbak en de kluif mocht niemand komen en het beestje oppakken, daar had ze ook geen zin in. Dat ze de baas beet, als die lets deed wat niet naar madam's zin was, vond ie nog daaraan toe, maar dat ze nu zomaar zijn dochter had gebeten, dat was de beroemde druppel die de emmer deed overlopen. Na veel praten hebben we de situatie nagespeeld zoals die was toen er gebeten werd: het gezin aan tafel voor de maaltijd, het hondje bedelend naast de stoelen. Men at soep, de dochter liet de hond haar kommetje uitlikken, zag toen dat er nog wat soep in de pan zat en haalde het kommetje bij de bond vandaan om het bij te vullen en toen beet ie!

Ja, geen wonder, ze liet zich immers niet de voerbak onder de neus vandaan halen! Die had ze altijd mogen verdedigen tegen de rest van de roedel en dat had ze nu weer gedaan!

Het hondje was de baas

Denkt u nu niet, dat ik overdrijf; zo was de situatie echt. De pup maakte de dienst uit, de roedel - dus het gezin - schikte zich naar haar wensen. De bond was de leider van de meute geworden en heerste met harde bek: even waarschuwen door te grommen en dan pats! Die zat.

Wanneer een hond bijt en hij wordt niet direct terecht gewezen, maar de wonden van de gebetene worden eerst verzorgd en de patient getroost, dan krijgt de hond de indruk, dat hij het pleit heeft gewonnen. Het dier weet dan niet beter of hij is de leider van de roedel, de meest dominance en de hoogste in rangorde in het gezin.

De situatie in de natuur

De dominerende hond van de groep is meestal een reu, de alpha-reu en die regelt de zaken in de meute; dat is zijn taak. Zo gaat het immers nog bij zijn voorouders, de wolven.

Die hebben geen tijd om in commissievergaderingen bijeen te gaan zitten en overleg te plegen. Voor het behoud van de soort is het van primair belang dat er eten op tafel komt. Het alpha-dier zorgt voor rust, orde en zekerheid. De rest van de meute richt zich naar de leider. leder weet zijn plaats op de sociale ladder en daarmee is iedereen 'happy'.

Hond en gezin

Edoch, wanneer de hond zich in een mensenmeute bevindt, het gezin, komt er een ogenblik, een situatie, waarin de hond die denkt dat hij de baas is, regelend optreedt en de mensen dat niet begrijpen en ook niet pikken. Het dier wordt als agressief en vals betiteld en daarmee is het lot van de hond vaak bezegeld.

Dat de mens gefaald heeft in zijn houding ten opzichte van de hond, ziet men vaak niet. Die mens heeft niet voldaan aan de verwachtingen van de pup, die de mens ziet als een superhond: heel groot, dus heel sterk, heel slim en met maar liefst drie bekken, namelijk een mond, en twee handen! Maar wanneer blijkt dat die baas helemaal niet zo super is, zich aarzelend gedraagt en brutaal gedrag van de pup niet onder controle houdt, dan wordt die pup onzeker. Hij begrijpt de situatie niet meer.

Langzamerhand ontwikkeit zich bij de pup een gevoel van: als nu niemand hier de zaken regelt, dan moet ik het maar doen, met alle nare gevolgen van dien! De baas faalt, maar de hond wordt het slachtoffer.

De ene baas is de andere niet en datzelfde geldt voor honden. De een is veel toleranter dan de andere. Hoe meer karakter er in een hond zit, hoe groter de kans, dat hij bij een falende baas in moeilijkheden komt. Een wat slome hond met een groot tolerantievermogen zal het een zorg zijn wat er in een gezin gebeurt.

Tips

De volgende tien tips zijn niet alleen bedoeld voor mensen met een pup, ze gelden ook voor volwassen honden: misschien hebt u er wat aan.

1. Wees rustig, duidelijk en consequent tegenover uw hond, vooral met uw handen. Drukke gebaren, fladderbewegingen appelleren aan de 'yang-, speel- en bijtdrift' van de bond.

Hebt u een orate hond, dat wil zeggen een dier dat gauw met de bek klaar staat om te bijten en te blaffen, animeer dan het bijten in voorwerpen; uw handen en kleren niet! Bijt de bond spelenderwijze in uw handen, houd ze dan ogenblikkelijk stil, laat ze als het ware bevriezen en maak de bond met een 'foei' of 'nee' duidelijk, dat u daar niet van gediend bent.

2. Regelmatig de hond borstelen en hem daarbij op zijn rug rollen, zodat de buik ook gedaan kan worden. Een hond die op zijn rug ligt, verkeert in een ondergeschikte positie en u versterkt uw dominantie, uw appel.

3. Regelmatig de bond optillen en ergens op zetten. Bij grote rassen buigt u van achteren over de hond keen, strengel uw vingers over de borst van de hond ineen en hef de voorhand. Dit tillen en het met twee handen duwen op de schouders is een dominant gedrag.

4. Het eten niet allemaal tegelijk in de voerbak doen, maar eerst een klein beetje, voerbak weghalen en opnieuw vullen. De hond leert daarmee, dat het wegnemen van de voerbak prettige gevolgen kan hebben. Hij zal niet meer geneigd zijn zijn bak te verdedigen uit voernijd en u maakt de hond duidelijk hoeveel 'mocht' u wet hebt.

5. De bond behoort een vaste pleats in huis te hebben, bij het gezin, maar uit de loop. LI mag niet toestaan, dat hij die pleats als zijn territorium gaat beschouwen en verdedigen. Van het een komt bet ander en voor u het weet mag u uw eigen kamer niet meer in! Pak daarom de pup regelmatig rustig van zijn kleedje om hem even te knuffelen of met hem te spelen. Bij een volwassen hond kunt u de riem aan laten en hem daarmee dwingen uit zijn mend te komen als u dat wilt. Direct prijzen als de hond het bevel heeft uitgevoerd. Oak al hebt u hem daarbij moeten 'helpen'

6. Nooit toestaan, dat de hond beslist wanneer een bepaalde handeling is afgelopen. Voorbeeld: de hond staat op bij het borstelen en loopt naar zijn 'bed', hij heeft er genoeg van. Niet toegeven, hondje opnieuw roepen, prijzen voor het komen en de borstelbeurt afmaken, al is het maar voor vijf seconden. De hond duidelijk maken, dat het afgelopen is ('Zo, al klaar') en de hond belonen.

7. Nooif de bond isoleren, wegsluiten, als er bezoek komt. Dat verhoogt de frustratie, de hond wordt nog feller op die akelige bezoekers. Altijd de hond meenemen naar de voordeur, desnoods aan de riem, dan hebt u meer controle over hem, en kennis laten maken met het bezoek. Ook een hond moet leren beleefd te zijn tegen visitie, zonder dat dat nu meteen betekent, dat hij bij iedereen op schoot moet gaan zitten! Maar als de baas erbij is, moet zeker een volwassen hond voldoende zelfvertrouwen hebben om zich door het bezoek even te laten kriebelen tussen de voorpoten of langs de wangen te laten strijken. Daar wordt hij echt geen allemansvriend door.

8. Honden en kleine kinderen nooit zonder toezicht bij elkaar laten. Vooral 'kruip-kinderen' komen bij de hond opdringerig over. Een hand recht in de ogen kijken en op hem toelopen is een teken van agressie; een snauw is dan gauw gegeven, het kind schrikt, trekt zich terug en de hond wint.

Vaak zult u ook uw hondje in bescherming moeten nemen tegenover kleine kinderen. Dat wil zeggen, leer de kinderen dat ze een siapende hond niet wakker maken, niet kraaiend achter hem aan blijven lopen, geen speelgoed naar hem toegooien, enz. Hoewel honden een taboe hebben ten opzichte van kleine kinderen en daardoor veel toleranter zijn voor die kleintjes dan voor groten, is het ontstaan van een communicatiestoring zeer wel mogelijk. De hond wit en dat kan hele nare gevolgen hebben voor alle betrokken partijen.

9. De beste manier om een hond te laten merken hoe geweldig groat, sterk en slim we wel zijn, is door middel van gehoorzaamheidsoefeningen. U mag bet voor mq ook kunstje-leren noemen. 'Zit, 'sta' en 'af' op bevel, het 'komen' op bevel en het zonder trekken aan een lijntje lopen, dat zijn de basisoefeningen waarmee u uw relatie met uw hond optimaal kunt maken.

Bij alle kynologische verenigingen kunt u terecht voor de altereerste lessen voor baas en hond. De hond leert al heel jong zich naar u te richten, op u te letten en beschouwt u daardoor sterds meer als de leider die hij nodig heeft. U hoeft het bij de basisoefeningen niet te laten; leer hem zwemen, springen, klauteren, apporteren, zoeken, vooruitsturen, enz. Haal eruit wat er in zit. U zult verbaast zijn hoeveel plezier baas en hond aan dit spel beleven!

10. Beloon ongewenst gedrag nooit! Aai het er niet in! Als uw hond uitvalt naar een andere hond, strijk hem dan niet geruststellend over zijn kop, maar maak door middel van een scherp 'foei` en een rukje aan de lijn duidelijk, dat u van dit gedrag niet gediend bent. Negeert uw hond de ander verder, den pas kunt u hem belonen.

Schrikt uw hond van iets, troost hem dan niet; laat hem zien dat u niet bang bent en dat er niets aan de hand is. Volgt de hond uw voorbeeld, overwint hij zijn angst en stapt hij aarzelend met u mee, prijs hem dan uitbundig en duidelijk en laat merken hoe trots u pp hem bent.

Misschien hebt u wel wat geamuseerd dit stukje gelezen en gedacht: 'Dat kan ik allemaal al lang met mijn bond'. Prima, dan hebt u in ieder geval een fijne kameraad. Elk jaar komen er echter toch nog een aantal honden met hun gezinnen in moeilijkheden. Denkt u dan alstublieft niet, dat u de enige in heel Nederland bent, maar neemt u toch zo snel mogelijk contact op met uw vereniging.

Agressiviteit kan erfelijk zijn. Voor de fokkerij is het dus van het grootste belang dat we op de hoogte zijn van alle moeilijkheden. Maar nag belangrijker is, dat - wanneer u bij de altereerste problemen hulp krijgt - verdere narigheid voorkomen kan worden en dear zijn we voor, in het belang van onze honden.

Loes van de Boogaard.

©Vereniging 'Het Nederlandse Kooikerhondje'