Rob's web

Staarten

Home - Kynologie - De duitse herdershond - Staarten


Onlangs was ik aan het keuren. De eigenaar kwam met een zenuwtrekje en een onverholen wantrouwige blik met zijn trots naar me toe. Gelukkig trok het onderwerp van zijn trots zich - bij uitzondering - niets aan van de zenuwen van zijn baas. Het wantrouwen van de baas was voor mij niet ongewoon; dat gevoel ken ik zelf veel te goed: 'Kan deze keurmeester een beetje met mijn hond omgaan; weet hij genoeg van dit ras?' lk deed alsof ik niets had gemerkt en ging aan de slag. De hond was een bonk gezondheid: een gespierde brede rug van beton. lk duwde erop maar hij gaf niet mee, bijna gedachteloos liet ik mijn hand verder langs de rug glijden om de breedte van de staartaanzet te voelen.

Inderdaad! Tussen duim en wijsvinger hield ik een brede, stevige staart. Terwijl ik hem vasthield, keek ik omhoog naar de baas om lets aardigs te zeggen over de stevigheid van de rug. De baas merkte dat niet: hij staarde met een mengeling van walging en ontzetting naar mijn eerder genoemde duim en wijsvinger. Gedurende een paar seconden die wel een eeuwigheid leken, moest ik de neiging onderdrukken om er een schepje bovenop te doen door de genoemde vingers af te likken. Langzaam gingen de ogen van de baas naar boven; toen zij mij eindelijk aankeken, zei 1k: 'Wat een prachtige, stevige rug heeft uw hond, maar dat kan ook niet anders met zulke staartwervels!' De baas ontdooide een beetje en de keuring ging verder alsof er niets was gebeurd.

De rug is een belangrijk onderdeel van onze hond: hij draagt alles wat tussen de vier poten hangt, hij brengt de kracht van de achterhand over bij het lopen en hij vangt de grote klappen op bij springen. Jammer echter, dat er zo weinig van de rug bereikbaar is voor onze handen; we kunnen er eens op duwen maar we kunnen niet zoals bij de benen, het bot tussen onze vingers nemen om te schatten, hoe dik het is. Gelukkig hebben we wel toegang tot de staart. U mag zich afvragen wat die staart kan zeggen over de kwaliteit van de rug, of beter gezegd, van de ruggewervels. Mijn bedoeling was, om u dat uit te leggen.

Al in een vroeg stadium van de ontwikkeling van een pup (als het nog niet meer is dan een klompje cellen) gaan zich cellen groeperen en gaat het ene groepje zich anders ontwikkelen dan het andere. Zo zullen er over de gehele lengte van de dan nog bijna onherkenbare pup twee celgroepen te vinden zijn, waaruit zich later de wervelkolom en het ruggemerg zullen gaan vormen. Het toekomstige ruggemerg ligt nog helemaal aan de buitenkant; ontwikkelt zich uit cellen waaruit ook de huid ontstaat, de wervels tekenen zich af als groepjes cellen achterelkaar. De ontwikkeling gaat in segmenten; lets daarvan vinden we terug bij vissen: bij een lekker gaar gestoofd visje kun je de plakjes spier zo gemakkelijk afschuiven van de graten: segmenten! Wat later in de ontwikkeling zakt het toekomstige zenuwweefsel wat naar binnen, er ontstaat een geul, die zich later zelf sluit, zodat het zenuwweefsel nu in een buis ligt: het toekomstige wervelkanaal. Met dit proces van sluiten van de buis kan van alles mis gaan; de gevolgen zijn soms zichtbaar in de vorm van een open rug, maar veel vaker niet; dat betekent alleen maar, dat de huid intact is, daaronder kan dus van alles mis zijn. Als er op e'en plaats lets is misgegaan met de sluiting is de kans zeer groot, dat er op andere plaatsen ook lets mis is, het is immers, allemaal onderdeel van dezelfde groeve, die moet sluiten. Fouten in dit proces kunnen zuiver bij toeval optreden, maar het kan ook onder invloed van buiten: straling, vreemde stollen zoals medicijnen of infecties van de moeder, soms ook als gevolg van een erfelijke aanleg.

Vertaald naar de volwassen hond en het keuren betekent dat, dat als ik lets aan de staart zie of voel wat niet in orde is, de kans behoorlijk is, dat er verderop in de rug ook afwijkingen zijn. Een knikstaart is het gevolg van de gestoorde ontwikkeling van een of meer staartwervels. Volgens de eigenaar is dat bijna altijd het gevolg van het felt dat de hond met de staart tussen de deur heeft gezeten, soms is dat ook zo, maar meestal is dat nou de uiting van een ontwikkelingsstoornis, zoals ik boven noemde. Omdat deze stoornis zo vaak erfelijk is, is een knikstaart een diskwalificerende fout en wordt fokken met een dergelijke hond categorisch afgeraden. Andersom: als ik een brede, sterke aanzet en een rechte staart voel, is het meer dan waarschijnlijk, dat de rest van de wervelkolom ook brede sterke wervels heeft. In sommige standaards vindt men ook exclusief vermeld dat de staart bij aanzet dik moet zijn. Zeker bij honden, waarvan mag worden verwacht dat zij lang achterelkaar kunnen lopen (jachthonden, sledehonden) mag men eisen, dat zij een goed aangelegd skelet hebben, dat ruim voldoende aanhechtingsmogelijkheden biedt voor spieren en een van de belangrijkste plaatsen daarvoor is de rug.

Problemen met staarten zoals boven beschreven, zijn voorbij gegaan aan rassen, waar couperen van de staart gebruik dan wel vereist was. Omdat daar niet 'gewaarschuwd' wordt, moet men in dergelijke rassen extra op de hoede zijn voor afwijkingen aan de rug.

Een staart is er niet alleen maar om aan te laten voelen door de keurmeester. Hij is van nut bij het lopen als extra hulp bij kleine correcties van het evenwicht. Vaak wordt echter al te veel staartactie tijdens het lopen niet op prijs gesteld door de keurmeester, omdat dat zou kunnen wijzen op te weinig balans bij het lopen zelf. Soms kan men trachten de keurmeester met de staart om de tuin te leiden: immers als de staart precies in het verlengde van de rug wordt gehouden, dan lijkt de rug langer (bij Teckels en Setters) terwijl een staart, die omhoog wordt gedrukt (bij by. Beagles), de rug korter laat lijken.

Hij is ook van groot nut als apparaat voor de mimiek:

Zo is een staart dus meer dan een apparaat om kopjes van de tafel te maaien, de staart zegt lets over de dingen, die we niet kunnen zien: de rug en de diepere zieleroersels van onze hond. lk beloof u, dat ik nooit van een hondestaart zal zeggen, dat hij is om de vingers van af te likken.

Uit: De Belgische Herder