Rob's web

Kanker bij honden, wat doen we ermee?

Home - Kynologie - De duitse herdershond - Kanker bij honden, wat doen we ermee?


Kanker komt voor bij alle levende wezens en dus ook bij de hond. De Iaatste twintig jaar komt het veel vaker voor.

Een belangrijke oorzaak hiervan is dat de gemiddelde hond tegenwoordig vier jaar ouder wordt dan twintig jaar geleden. De betere verzorging en de betere medische begeleiding hebben tot dit resultaat geleid.

Menig dierenarts sprak vroeger direct de legendarische woorden: de hond is oud en op, wat wil je anders met tien jaar. Knobbels weghalen was onzin, deze uitvloeiing werd niet onderkend als zijnde een te behandelen baarmoederontsteking. Zo werden vervolgens heel wat honden ten onrechte naar de eeuwige jachtvelden verwezen. De huidige dierenarts is veranderd en de huidige eigenaar is minstens zo veranderd.

Kanker is een toename van cellen in het lichaam die door dit lichaam niet als lichaamsvreemd worden gezien. Gewoonlijk zal het lichaam iedere cel die er niet thuis hoort proberen kwijt te raken. Wanneer het aantal ontstekingscellen toe neemt worden de indringers hardhandig verwijderd. Bij kanker is dat anders. Door een foutje in het afweermechanisme worden de cellen geaccepteerd. Deze cellen kunnen zo ongehinderd doorgroeien en daardoor problemen geven.

We praten altijd over goedaardig en kwaadaardig. Dit onderscheid lijkt zo duidelijk, maar is het vaak niet. Bij goedaardig denken we aan knobbels die niet levensbedreigend zijn, niet uitzaaien en goed te verwijderen zijn. Een bekend voorbeeld hiervan zijn de wratten en de vetbulten. Toch is het niet uitzaaien een moeilijk criterium. Vaak komen wratjes en vetbulten snel weer terug na operatief verwijderen. Kwaadaardig is dat wat uitzaait of op andere wijze de lichaamsfuncties zo beinvloedt dat het de dood tot gevolg kan hebben. En dan blijken er heel veel goedaardige gezwelletjes geleidelijk aan te kunnen ontaarden en kwaadaardig te worden. Goedaardige vormen als lipoom en histiocytoom kunnen ontaarden in liposarcoorn en histiosarcoom en dat is wel mis. Bij gezwellen bij de hond zijn er meestal drie mogelijkheden: laten zitten en afwachten, wegsnijden of wegsnijden in combinatie met chemotherapie. Dit laatste staat nog in de kinderschoenen. Op de Universiteit is er op dit moment een betaalbaar project bezig met chemotherapie na pootamputatie bij bottumoren. Het onderzoek is nog niet veelbelovend. De Leonberger in mijn praktijk die hieraan meegedaan heeft, kreeg na vijf chemotherapieen toch binnen een half jaar uitzaaiingen naar een andere poot. Euthanasie is dan de enige oplossing, een Leonberger met twee poten is geen haalbare kaart.

Wanneer wegsnijden, wanneer afwachten? Dit is afhankelijk van ras, de leeftijd, de plaats en het type tumor. Een boxer is erg gevoelig voor kwaadaardige huidtumoren. Een klein knobbeltje adviseren we altijd snel te verwijderen. Een Leonberger is erg gevoelig voor bottumoren. Bij kreupelheid maken we wij snel ter controle een foto. Een gecastreerde of gesteriliseerde hond heeft snel kans op vetknobbels maar heeft veel minder kans op melkkliertumoren en tumoren rond de anus. Een Duitse Dog van acht jaar heeft een minder lang levensperspectief dan een poedeltje van acht jaar. Dus een knobbeltje bij de Duitse Dog laten we vaak zitten terwijI dat van een poedeltje beter weggehaald kan worden. Knobbels horen niet, maar weghalen geeft niet altijd garantie voor genezing, terwijI het wel risico geeft voor narcose bij oudere dieren. Algemeen gezegd voor ieder dier geldt een specifiek advies. Sommige knobbeltjes mogen niet te groot worden omdat het verwijderen dan erg moeilijk wordt. Zo zijn wratjes aan het ooglid belangrijk. Worden ze te groot dan schuren ze over het oog, dit is pijnlijk en weghalen is vaak een hele klus daar we dan aan de buitenzijde een ooglidcorrectie moeten toepassen. Inwendige tumoren zijn vaak moeilijk te diagnostiseren. Een tumor in de lever of in de nier geeft pas ziekteverschijnselen als erg veel weefsel is aangetast. Vaak zijn we dan te laat. Bij operatief ingrijpen blijken er meestal uitzaaiingen te zijn. Bij het verwijderen van een gezwel kunnen we vaak met het blote oog niet zien of het goed- of kwaardaardig is. Soms hebben we wel een vermoeden, maar we hebben het nogal eens mis. Het beste is om elk gezwelletje dat we verwijderen te bewaren in formaline. De eerste twee jaar kan het dan altijd nog onderzocht worden door een patholoog. Deze specialist kan m.b.v. microscopisch onderzoek wel nagaan of er sprake is van een kwaadaardig gezwel.

lk ben geen voorstander van het altijd maar direct laten onderzoeken van gezwellen. Vaak is het kwaadaardig maar komt het nooit meer terug en geeft het ook verder geen ziekteverschijnselen. Als eigenaar zitten we dan jaren in spanning. Meestal is mijn advies: afwachten, komt het gezwelletje op korte termijn terug dan kunnen we dit alsnog naar het laboratorium opsturen. Een ding hebben dieren voor op de mens en dat is hun zorgeloosheid. Ook al hebben ze onoplosbare tumoren zolang ze geen pijn hebben leven ze er even vrolijk mee door.

©Het Collieblad, Annemarie Lub, dierenarts te Enkhuizen.