Rob's web

Gedragsontwikkeling en rijping van welp tot veteraan

Home - Kynologie - De duitse herdershond - Gedragsontwikkeling en rijping van welp tot veteraan


Het kan ons in de vereniging slechts verheugen wanneer een herdershondenliefhebber, die nog maar net zijn hond heeft overgenomen van de fokker, zodra mogelijk naar het oefenterrein komt. Ervan afgezien dat hij met zijn weip in het middelpunt van de belangstelling staat - wie kan zich immers aan de charme van een hondenweip onttrekken?

Hij verdient ook deze waardering omdat hierdoor bij de hondeninstructeur, voor de nieuwe hondeneigenaar en voor de toekomstige ontwikkeling van de kleine hond kansen geboden worden, die waarschijnlijk nooit meer terug komen.

De hond doorloopt reeds in de eerste weken en maanden beslissende fasen, die hem voor zijn verdere leven vormen en inprenten.

Wij kunnen deze tijd uitstekend gebruiken, als we weten in welke ontwikkelingsfase zich de hond bevindt en op welke uitwendige invloeden hij reeds reageert. De hond stamt af uit een sociaal geheel. Het leven in zulke gemeenschap stelt voorop, dat elk afzonderlijk wezen zich aan een bepaalde orde onderwerpt, opdat deze levensgemeenschap zou kunnen functioneren. Dat vereist van de jonge dieren de bereidheid van de oudere dieren te leren. Alzo verloopt voor de jonge hond een ontwikkelingsprogramma dat op bepaalde tijden een bepaalde leerbereidheid en leer-ontvankelijkheid losmaakt.

Ferdinant Brunner, Michael W. Fox en Eberhard Trumler hebben ons hun wetenschappelijke ervaringen in verschillende publicaties doorgegeven. Van hen weten we ook dat deze ontwikkelingsfasen zich ook bij de huidige welpen nog altijd voordoen, hoewel onze honden door menseninvloed sterk veranderd werden. Aldus zijn wij vandaag in de mogelijkheid de leergeschiktheid van de hond goed aan te wenden en de gegeven kansen te benutten. De ontwikkeling van de jonge hond wordt onderverdeeld in verscheidene fasen, die bepaalde tijdsruimten omvatten. De leeftijdsopgaven zijn alleszins slechts benaderend. Individueel en ook rasgebonden zijn afwijkingen mim.m.m... steeds mogelijk.

Eerste ontwikkelingstrap (voorgeboortestadium)

Ook reeds in het moederlichaam vertoont de ongeboren welp bepaalde gedragingen, by. het trappelen en stoten tegen de buikwand der moeder, instelbewegingen der foetussen naar de geboorteweg, omdraaibewegingen, enz. Het zenuwstelsel is dan echter nog maar weinig ontwikkeld.

Tweede ontwikkelingstrap (nieuwgeboreneperiode en overgangsperiode: tot ca. de derde week)

De eerste levensweken van de weip spelen zich af bij de fokker. De toekomstige eigenaar is zich hier meestal niet van bewust. Deze tijd dient om van de nieuwgeboren welpen, door zuigen en slapen, weerstandkrachtige en sterke levende wezens te maken. Ogen en oren zijn aanvankelijk nog dicht. De wijze natuur heeft het zo ingericht dat geen uitwendige invloeden de groei der welpen in deze tijd verhinderen kunnen.

De tastzin en de reukzin functioneren al. Het likken door de moeder wekt urinelozings- en stoelgangsreflexen op. "Neuswoelreflex": bij het beroeren van de neusspiegel met de holle hand uitlokbaar (dient waarschijnlijk om de melkbron te vinden).

"Melktrappen": het trappen met de voorpoten bevordert de melktoevoer. Ondanks nog gesloten oren, door gepiep een sociale oproep voor moederlijke bezorgdheid bij koude, honger, enz. Welpen vertonen kopschudden en kruipen in een ringetje (zoekbewegingen), wanneer zij van de moeder weggenomen worden. Vanaf de tweede levensweek zijn de ogen geopend met zwak zichtvermogen.

Beperkte reacties zijn mogelijk, maar nog onstabiel. Op geluiden kan met ineenkrimpen gereageerd worden.

Derde ontwikkelingstrap (inprentingsfase, aanvang der eerste socialiseringsperiode: vanaf ca. 4e tot 7e week)

Deze aanduiding verraadt al de grote betekenis van deze ontwikkelingstrap. Inprenten betekent dat in een beperkte tijdsspanne dingen geleerd moeten worden, die een gans leven behouden zullen blijven en die op een andere latere tijdsspanne helemaal niet of erg moeilijk nog aan te leren zijn. In deze periode wordt bijvoorbeeld de basis gelegd voor bepaalde voergewoonten.

Voor onze hond is in deze ontwikkelingfase het contact met mensen van het grootste belang. Een weip, die in deze periode voldoende menselijk contact meemaakt, de mensen kan horen, zien, en het belangrijkste van alles, kan voelen en ruiken, zal zich tot een vriendelijke, open en aanpassingsvatbare hond ontwikkelen.

Wanneer dit menselijk contact ontbreekt, zal zich uit de welp een bang dier ontwikkelen, dat zich als volwassen hond dikwijls als angstbijter zal gedragen. Het belang van deze aanpassingsperiode laat blijken, hoe honden uit massafokkerij in dit opzicht gevaar lopen.

Welpen die een korte tijd door hun moeder alleen gelaten worden, interesseren zich voor hun nestbroertjes en -zusjes. Daarom gebeurt de aanpassing niet alleen aan de moeder en de mensen, maar ook aan de nestgenoten.

De welpen zijn ontvankelijk voor emotionele reacties en kunnen aanleren. De oren openen zich, maar nog niet alle zintuigen zijn aanvankelijk bekwaam tot volledig functioneren.

Het geleidelijk doorbreken van de eerste melktandjes: bij sterk ontwikkelde welpen verdwijnt de zuigreflex rond de ouderdom van ongeveer 4 weken.

Visuele dieptereactie (schrik voor het kijken in een afgrond). De welpen kruipen naar de fokker en vreemden toe. Eerste ruimtelijke orienteringspogingen met doelgerichte bewegingen.

Eerste optreden van typische volwassen gedragingen: steunreacties met voor- en achterpoten, looppogingen, zelfstandig urineren en ontlasting zonder losmaking door het likken van de moeder.

Foutieve of ontbrekende aanpassingsvoorvallen en ingrijpende gebeurtenissen, die zich in dit stadium voordoen, kunnen diepwerkende gevolgen voor de latere ingesteldheid van het dier ten opzichte van zijn omgeving hebben.

Vierde ontwikkelingstrap: socialisatiefase: ongeveer 7 - 12 week

In deze periode gebeurt de vorming van stabiele geconditioneerde reacties (ontwikkeling van gewoontereacties en aanpassingsgedragingen).

Het verlaten van het werpnest bij het urineren en zich ontlasten, meestal op plaatsen die reeds reuksporen van vroegere "gemakken" dragen. Begin van kamerzuiverheid. De tijd van ontwenning aan de moederlijke melkbron begint. De welpen worden telkens vaker en langer alleen gelaten.

Systematische verkenning van de omgeving (nieuwsgierigheidsgedragingen). Gelegenheid tot wederkerig sociaal contact, zoals vlucht- en aanvalsspelletjes. Vechten en stoeien om de buit is nu bijzonder belangrijk.

Eerste half-ernstige gevechten tot ontwikkeling en vastlegging van persoonlijke rangordeposities.

De beste tijd voor de scheiding van de welp met zijn moeder en nestgenootjes is ongeveer tussen de achtste en tiende levensweek. In de meeste gevallen zal de welp nu verhuizen van zijn fokker naar zijn nieuwe eigenaar. In deze socialisatiefase is de welp in staat het meeste en het beste aan te leren. Voor een ervaren hondeneigenaar is dit een groot voordeel. Nieuwe mensen en een nieuwe omgeving worden zeer snel aangenomen. Een onervaren hondeneigenaar kan in deze tijd de ergste fouten maken. Zijn jonge hond kan voor het hele verdere leven bedorven worden.

Bij de wilde honden hebben spelletjes gedurende de socialisatiefase een zeer grote opvoedkundige waarde. Het jonge dier leert met zijn soortgenoten omgaan in harmonieuze overeenstemming met zijn natuurlijke aard. Onze jonge dieren moeten speciaal in deze periode gelegenheid hebben het sociale gedrag aan te leren door omgang met andere honden - het speelt geen rol van welke leeftijd of van welk ras.

Met roedelgenoten wordt rekening gehouden, verplichtingen en verboden worden aanvaard. Deze wetenschap wordt op onze jonge herdershond overgedragen, zodat hij bekwaam wordt het begin van gehoorzaamheid aan te leren.

Voor ons, als hondeneigenaar, resulteert daaruit de eerste elementaire opvoeding. De welp kan in deze periode nagenoeg alles aanleren. Dit aanleren moet hij echter als plezierig en spelend ervaren. Een dressuurachtige opvoeding is in deze periode absoluut fout. De aanleg van de welp om reeds in de socialisatiefase verboden te accepteren, moet de hondeneigenaar ertoe aanzetten, taboes voor de jonge hond te stellen, om hem duidelijk en consequent duidelijk te maken, wat hij mag en niet mag.

In elk geval moeten de inwerkingen en straffen, indien de welp ons verbod eens niet opvolgt, aangepast zijn, by. krachtig dooreen schudden of ook wel een luid en hard woord. Deze inwerkingen hebben echter slechts betekenis en worden slechts door de welp begrepen, wanneer wij hem bij de ongehoorzaamheid kunnen betrappen en onmiddellijk kunnen bestraffen. Latere inwerking kan hij niet in verbinding brengen met zijn vroegere gedrag.

Vijfde ontwikkelingstrap: jeugdperiode met rangordefase: ongeveer 12 - 16 week

Belevenissen tot de 16de week zijn van blijvende betekenis. De rangorde wordt gestabiliseerd. Het karakter van de hond is nog bijzonder kneedbaar, dus nog zeer goed te vormen. Later verstarren de gedragspatronen. Al het latere aanleren wordt op de tot nu toe gevormde grondbasis opgebouwd. Het vastleggen van alle elementaire karaktereigenschappen moet in deze vijfde ontwikkelingstrap gebeuren: consequente opvoeding tot buitenontlasting engehoorzaamheidsoefeningen, gewenning aan de halsband en lijn, bepaalde slaapplaats, dagindeling, tijdelijk alleen-blijven enz. Wanneer men hiermee op een later tijdstip begint, zal alles veel moeizamer gebeuren.

Erfelijke aanleg zoals by. overangstigheid zijn in deze periode het snelst te corrigeren. De ergste en meest agressieve betwistingen tussen jonge honden van eenzelfde worp vallen in deze periode. Omdat echter de meeste jonge dieren de fokker reeds hebben verlaten, komen deze ruzies tussen broers en zusters niet veelvuldig voor. De nieuwe hondeneigenaar, die de ouderfuncties van voedselvoorziener en opvoeder overneemt, hoeft in deze periode nog geen rangordegevechten te verwachten.

Ook in deze fase bestaat bij de jonge hond een bijzondere grote bekwaamheid tot aanleren. Dit is de ideale tijdsspanne voor een elementaire opvoeding. Alle latere aan te leren dingen worden op deze opvoeding gestoeld.

Zesde ontwikkelingstrap: tweede jeugd-periode, voorpuberteit, roedelrangordefase: ongeveer 4 - 7 levensmaand

In een roedel begint de ernstige samenwerking met de oudere dieren. Een eventueel in de gebruikelijke rangorde storende agressiviteit blijkt nu verdwenen. De jonge honden zijn gemakkelijk op te voeden en bereid tot gehoorzaamheid. Deze natuurlijke aanleg zou de hondeneigenaar moeten benutten. Het doet de jonge hond plezier, lid van een gemeenschap te zijn en erkend te worden. Elke bezigheid met de hond, die dit gevoelen ondersteunt, versterkt zijn zelfbewustzijn. Wil de eigenaar zijn hond niet alleen opvoeden, maar hem ook africhten, om later met hem examens of te leggen, dan is deze tijd voor zijn eerste gezamenlijke werk zeer geschikt. Elk werk met zijn roedelleider bezorgt de jonge hond vreugde, zolang alles vrolijk uitgevoerd wordt.

Zevende ontwikkelingstrap: puberteit: ongeveer 7 - 12 levensmaand

De bereidheid tot gehoorzaamheid die getoond werd in de vorige maanden, schijnt in de puberteit verloren gegaan te zijn. Nu begint een moeilijke tijd. Onze hond is nukkig en onevenwichtig, zoals een Jong mens in de overeenkomende ouderdom. Hij bevindt zich in een zeer moeilijke overgangsperiode. Hij wil volwassen worden en zoekt zijn plaats in de roedel, dit wil zeggen: in de familie. In deze periode wordt vastgelegd wie de heer des huizes is. Bij zeer zelfbewuste jonge honden zijn in deze levensfase machtskampen te verwachten. Voor de hondeneigenaar is het absoluut noodzakelijk de machtsaanspraken van de jonge hond onmiddellijk en consequent of te weren. De energieke bestraffingen mogen nu ook wel eens lichamelijk voelbaar zijn. Omdat deze eens en voor altijd de machtsverhoudngen in een roedel regelen, zal onze hond zijn plaats leren kennen en een zeker roedellid worden, dat zich neerlegt voor de gevestigde orde. De puberteit zal op een leeftijd van ongeveer 12 maanden voorbij zijn. De hond is nu geslachtsrijp en vertoont nu gedragwijzen, waarop menige hondeneigenaar reeds gewacht heeft, by. waakzaamheid, verdedigingsbereidheid, revierdrift. Eventueel kan het nog eens komen tot wederopleven van agressiviteit gepaard gaand met een ruig gedrag, weigering tot gehoorzaamheid en opstand tegen zijn baas. Hierop moet onmiddelijk de gehoorzaamheidsafrichting aansluiten.

Achtste ontwikkelingstrap: geslachtsrijpheid en volwassenheidsfase

Nu wordt het duidelijk dat het vroegere geinvesteerde spelend-ernstige opvoedingswerk niet tevergeefs was. Nadat de jonge hond op het einde van de zevende ontwikkelingstrap geleerd had, dat zijn baas de sterkste is en aan zijn wil niet te ontkomen viel, moet nu een consequente africhting in de vereniging beginnen. Het is echter fout aan te nemen dat een hond na het bereiken van de geslachtsrijpheid reeds volledig ontwikkeld is. Men kan beter de volwassenheidsfase verder onderverdelen. Vele gedragswijzen rijpen pas volledig uit tussen het eerste en het tweede levensjaar, dikwijls zelfs pas in het derde.

Negende ontwikkelingstrap: begin van de oude dag

Na de ontwikkeling van het levensverloop moeten we bij het bekijken hiervan ook altijd rekening houden met de achteruitgang en de afbouw.

Het begin van deze eindfase is afhankelijk van ras en levensgewoonten zeer verschillend. De oud geworden kameraad wordt vlugger moe, is minder levendig en speels en niet meer zo ondernemingslustig. De zintuigen geraken afgestompt. Onze oude hond wordt eigenzinnig en betweterig. Hij gaat de jonge honden uit de weg. Vroegere correct uitgevoerde bevelen worden nu dikwijls schijnbaar genegeerd. Er treden moeilijkheden op bij omschakeling van voeder. De hond wordt gevoeliger voor weersveranderingen.

De geinteresseerde lezer zal vaststellen hoe primitieve gedragswijzen ook vandaag nog altijd bestaan en zeker het een of ander kenmerk aan zijn eigen hond herkennen.

Voor mij was het enkel van belang een bijdrage te leveren tot betere verstandhouding en samenleving tussen mens en hond en vooral voor onze jonge leden de omgang met de Duitse Herdershond te vergemakkelijken.

Maandorgaan van de V.V.D.H.; Hans-Peter Fetten LG-Zuchtwart Nordrheinland.
Vertaling: Jean Nossin en Henri Sevens