Rob's web

Verbetering PLL met TBA120

De revolutionaire PLL met TBA120 uit november, pag. 1124 blijkt soms moeilijkheden te geven, veroorzaakt door grotere tolerantiewaarden bij de toegepaste transistoren en IC's.

Niet dat deze onderdelen ongeschikt zouden zijn, maar bij het bouwen in veelvoud en daarna onderzoeken van de voorgestelde schakelingen, blijkt, dat met grotere afwijkingen van de specifikaties moet worden rekening gehouden dan aanvankelijk werd verwacht.

Wat betreft de transistortoleranties is het probleem snel opgelost door verandering van enkele weerstand- resp. kondensatorwaarden. Dit is om grotere zekerheid te verschaffen voor het oscilleren op 10,7 MHz in plaats van op de halve frekwentie.

Figuur 1 geeft met sterretjes aan op welke passieve onderdelen gelet moet worden.

Fig 1
Figuur 1: Het schema van de VCO. De gewijzigde komponenten zijn met * aangegeven. Dit schema is bruikbaar voor de meeste pnp transistors.
Wel dient erop gelet te worden, dat de transistors een zo klein mogelijke ruisfaktor bezitten.

In de nieuwe konfiguratie is een lineariteitskurve uitgezet (fig. 2).

Fig 2
Figuur 2: De Iineariteitskurve van de VCO. Gemeten werd de DC uitgangsspanning van T1 als funktie van de ingangsfrekwentie. De VCO was afgestemd op 10,38 MHz, waarbij de DC komponent van de uitgangsspanning 7,7 volt bedroeg. De ingangsspanning had een waarde van 150 mVeff en P1 was ingesteld op maksimale bandbreedte. Uit de grafiek blijkt, dat de vervorming van de TBA120 PLL bijzonder laag zal zijn.

Hier is de uitgangsspanning (DC) als functie van de ingangsfrekwentie opgenomen.

Teleurstellender zijn de betrekkelijk grote toleranties ten opzichte van de fabrieksspecifikaties van de TBA120. Deze spreiding heeft het gevolg, dat de spanningsas verschoven kan zijn, terwijI ook de helling kan varieren.

Deze beïnvloeding heeft op de lineariteif geen invloed, maar wel kan de uitgangsspanning sterk verschillen.

Ook al, omdat de stereodekoder met MC1310 uit elektuur oktober 1972 een tamelijk nauwkeurige ingangsspanning vereist (tussen 300 en 600 mV, maar liefst ca 500 mV), is een aanvullende versterker soms gewenst.

Een voor het doel zeer geschikte versterker is gegeven in fig. 3; deze versterker wordt zo ingesteld, dat juist voldoende signaal aanwezig is om de dekoder te laten funktioneren. Bij zo laag mogelijke spanning is immers de vervorming het kleinst.

Fig 3
Figuur 3: Als de PLL to weinig signaal afgeeft, wordt dit ruisarme tussenversterkertje gebruikt. De afregeling van de PLL stereodekoder is het gemakkelijkst, als de versterking door middel van P1 op maksimum wordt ingesteld. Na voltooing van de afregeling wordt P1 zo ingesteld, dat de dekoder nog net lockt op een stereosignaal. De vervorming heeft bij deze instelling een minimumwaarde.

Optimale stereo-ontvangst wordt tevens verkregen, indien de fazedraaiing van het loopfilter wordt teruggebracht, door een nieuwe waarde voor C4 = 4n7.

R3 en C5 komen te vervallen.

Het schema in figuur 4 geeft de volledige nieuwe schakeling, zoals door ons wordt voorgesteld.

Fig 4
Figuur 4. Het komplete aangepaste schema van de PLL met TBA120.

De nieuwe dimensionering biedt een grotere zekerheid om de toleranties van transistoren en IC's het hoofd te bieden.

Tot slot nog een opmerking over de indikator.

Als het verschil in eigenschappen tussen beide TBA's 120 erg groot is, zal blijken dat het onmogelijk is de indikatiemeter op nul te brengen. De remedie is dan zeer eenvoudig: verwissel IC1 en IC2.

Dezelfde oplossing biedt het verwisselen van de punten A en B.

Fig 5
Figuur 5. De printopstelling volgens figuur 4.