Rob's web

Velden

In 1974 schreef Prof. Dr. Hans Kritzinger, bioklimaatdeskundige te Karlsruhe, dat 'de betonbouwmetode slecht is voor de gezondheid. De toepassing van betonblokken in de huizenbouw leidt, zoals ervaringen hebben geleerd, in de regel tot een slechte toelevering van zuurstof aan het lichaam en daardoor tot typische betonbouwkwalen, zoals snelle vermoeidheid, hoofdpijn, afnemende arbeidsenergie en grotere ziektegevoeligheid'. In 1976 schreef Prof. Dr. Ir. Justus Bonzel, direkteur van het Forschungsinstitut der Zementindustrie te Düsseldorf: 'Hoewel de vraag over de invloed van elektrische velden op mens en dier tot nu toe niet beantwoord is en een duidelijke invloed door de meeste wetenschappers niet aangenomen wordt, wordt in bepaalde kringen met behulp van pseudo-wetenschappelijke verklaringen steeds weer beweerd, dat het wonen in betonbouw door de afscherming van elektrische velden in de buitenlucht negatief op de gezondheid van de mens inwerkt ....

Wat betreft het afschermingsgedrag van bouwstoffen kon worden vastgesteld, dat bouwmaterialen van kwaliteitsbeton, van baksteen, van kalkzandsteen en van hout lucht-elektrische velden in praktisch gelijke mate afschermen, respektievelijk doorlaten, en dat in normaal gebruikte binnenruimten opgebouwd met deze bouwmaterialen soortgelijke elektrische velden optreden als in de open lucht'.

Deze twee lijnrecht tegenover elkaar staande uitlatingen worden ten dele verklaard door de grote ongewisheid die er bestaat ten opzichte van het fenomeen zelf, maar toch ook wel door de belangstellingsrelatie.

Prof. Kritzingen beveelt in zijn artikel het gebruik van ionisatoren aan, opdat de mens zich lekkerder kan voelen, terwijl Prof. Bonzel beton verdedigt uit hoofde van zijn funktie. Geheel nieuw in dit opzicht is een onderzoek op de toch wel gerenommeerde Technische Universiteit te München waar onder leiding van de Professoren Danner (techniek), Reis (medicijnen) en König (elektrofysica) een onderzoek is gedaan naar de 'invloed van luchtelektrische velden op autorijden'. König zegt in een interview in het blad ADAC-Motorwelt dat 'bewezen is, dat elektrische en magnetische velden een biologische werking op het menselijk organisme hebben'.

Aangezien de auto in Europa heiliger is dan de koe in India, heeft een aantal wetenschappelijke instituten, zoals het Bundesverteidigungsministerium, Max Planck-Institut en het instituut voor biomedische techniek te München medewerking verleend bij het onderzoek van een apparaatje dat luchtelektrische velden opwekt in de auto. De proefpersonen maakten 8 à 10% minder rijfouten bij het ingeschakelde apparaat.

Een andere konklusie was, dat het apparaat meer invloed had naarmate de proefpersoon vermoeider was.

Al met al schijnt er dus toch wat met die luchtelektriciteit gaande te zijn.

Luchtelektriciteit

Tot nu toe worden drie faktoren genoemd die op de een of andere manier het leven op aarde beïnvloeden: een luchtelektrisch gelijkstroom-veld, een wisseistroomveld en een ionenhuishouding.

Op circa 70 km hoogte begint de ionosfeer die zo genoemd wordt door de grote hoeveelheid geladen deeltjes die zich erin bevinden. Deze laag heeft ten opzichte van de aardoppervlakte een positieve spanning van 300 à 400 kilovolt. De beide elektroden gedragen zich als een kondensator met een 'lekstroom' van 3×10-10 µA per cm2 naar de aardoppervlakte.

Fig 1
Figuur 1. In de ionosfeer, die op ca. 70 km begint en zich uitstrekt tot 1000 km van het aardoppervlak, is een konstante stroom van geladen deeltjes. Tussen ionosfeer en aardbol heerst een spanningsveld van 300 à 400 kilovolt, waarop een zwak wisselveld van ca. 10 Hz is gemoduleerd.

Bovendien is er sprake van een wisselstroom-veld, dat een frekwentie heeft van 10 Hz, opvallenderwijs dezelfde als van de alfagolven der menselijke hersenen.

In normale rustige omstandigheden in de vrije natuur is het potentiaalverschil gemiddeld 130 volt per meter. Duidelijk is het, dat deze velden danig in de war worden gestuurd bij slecht weer en onweer, maar ook de geografische ligging en hoogte leveren opmerkelijke verschillen. Deze veldsterkteverschillen worden o.a. veroorzaakt door huizen, bergen enz., hetgeen in figuur 2 is verduidelijkt. Worden deze velden door sommigen al grote invloed toegemeten ten aanzien van wel- en onbehagen, nog sterker is dit het geval bij de ionenhuishouding.

Fig 2
Figuur 2. Door bergen en dalen worden verdichtingen en verdunningen der aequipotentiaallijnen veroorzaakt, waardoor op bergtoppen een veel hogere elektrische veldsterkte wordt gemeten dan in dalen.

Door het potentiaalverschil tussen aarde en ionosfeer wordt een konstante ionenstroom opgewekt, die bij het aardoppervlak een relatief grote dichtheid heeft. Men onderscheidt die ionen in positieve en negatieve, maar ook in zware en lichte. 'Laag bij de grond' worden ca. 450 lichte en 2500 zware ionen per cm3 lucht geteld. Op zee werd slechts een tiende deel vastgesteld en in de grote stad ca. tien keer zoveel.

Voor en tijdens onweer is de ionenkoncentratie groot, waarbij de positieve ionen de overhand hebben. Bij de daarna volgende regenbui daalt de ionendichtheid en krijgen vooral negatieve ionen de overhand. Sommige mensen voelen zich duidelijk naar bij onweer en knappen op bij die regenbui.

Het is duidelijk dat deze argumenten gehanteerd worden bij de verkoop van ionisatoren, die een overdaad aan negatieve luchtionen moeten opleveren. Maar dit verband wordt dan wel zeer snel gelegd ten bate van het eigen financiële welbehagen.

Niettemin lijken velden en ionen iets te betekenen voor de mens en de mate waarin, dient onderzocht te worden. Er wordt over gedacht hierop aan het einde van het jaar terug te komen met de publikatie van een diëlektrische veldsterktemeter en als dit uitvoerbaar is met een ionenteller.

Prof. Ir. P.C. Kreyger, met wie dit terra besproken wordt, hoopt te samen met lezers van Elektuur op die manier meer harde gegevens te krijgen over tot nu toe ongrijpbare zaken.

Lezers die zich op het fysisch vlak deskundig achten en ideeën hebben over eenvoudige ionentellers nodigen wij uit die denkbeelden aan ons bekend te maken.

Literatuurlijst

  1. Dr. F. Hahn: Luftelektrizität, Minden 1968, Phillerverlag.
  2. Dr. Ing. Heinz Reinders: Ein Beitrag zur Klärung der Einflüsse elektrischer Felder auf die Gestaltung der Raumluft.
  3. Dieses Kästchen soll müde Autofahrer munter machen: Adac Motorwelt 3/77.
  4. Dipl. Ing. R. Hübner: Bioklimatisierung von Hochhäusern, Der Architekt, Oktober 1974. Organ des Bundes Deutscher Architekten.
  5. Prof. Dr. Ing. Justus Bonzel: Luftelektrische Felder in umbauten Räumen und im Freien. Der Architekt, mei 1976.
  6. E. und Maschinenbau, 91. Jahrgang Heft 1-1974 Springer-Verlag Wien.