Vlakfilm is de benaming voor fotografisch gevoelig materiaal dat per opname op een aparte kunststof of glazen drager geleverd wordt, dit in tegenstelling tot rolfilm waar meerdere opnamen naast elkaar op een opgerolde drager gemaakt worden. Vlakfilm wordt vooral toegepast in formaten groter dan middenformaat en dan met name in technische camera's. Voor gebruik moet de vlakfilm in een donkere kamer of wisselzak in een cassette geplaatst worden.
Naarmate de camera's kleiner werden ontwikkelde men de rolfilm die makkelijker in de camera geplaatst kon worden. Dit heeft uiteindelijk tot cassettes geleid.
De benaming rolfilm wordt meestal gebruikt voor het meest gangbare formaat foto- en diamateriaal voor de zogenaamde middenformaatcamera's met een breedte van meestal 6 cm.
De film is meestal op een strook papier geplakt. Op de buitenkant van de rol zijn cijfers gedrukt die zichtbaar zijn door een glaasje in de achterwand van de camera. Hierdoor kan de fotograaf zien hoe ver hij de film moet doordraaien.
De rolfilm is een strook lichtgevoelig matriaal dat meerdere opname kan bevatten.
In de fotografie zijn meerdere formaten rolfilm in gebruik:
Hoewel er bij digitale fotografie geen film meer gebruikt wordt, is de afmeting van de beeldsensor enigszins te vergelijken met het filmformaat. Voor digitale systemen die hun oorsprong hebben in de "chemische" fotografie is de beeldsensor vaak wat kleiner dan het overeenkomstige filmformaat, zo hebben veel digitale spiegelreflexcamera's een beeldsensor van ongeveer 24 × 16 mm waar het beeldformaat van hun conventionele broertjes 36 × 24 mm is. Voor digitale middenformaatcamera's is de beeldsensor bijvoorbeeld 37 × 49 mm groot. Gebruik van een kleinere beeldsensor leidt tot een schijnbare verlenging van de brandpuntsafstand van de gebruikte objectieven, dit wordt cropfactor genoemd.
Op dit moment zijn alleen nog 120, 135 films te koop. Bij aanschaf van een camera voor deze films denk ook aan de batterij of die nog beschikbaar zijn. 110 film wordt alleen nog als speciale film gemaakt voor lomografie.
De overige zijn mogelijk nog expired te vinden maar de kwaliteit is niet gewaarborgd of kan verwerkt worden.
Er worden twee type films gebruikt:
Het oudste type film is de negatieffilm. Hierbij wordt wit zwart en zwart wit.
Bij kleurenfilm wordt licht in drie lagen, door kleurfilters gescheiden, opgenomen en veroorzaakt daar door een speciale ontwikkelaar een beeld waarvan niet alleen de helderheid maar ook de kleuren complementair zijn aan die in het origineel: (donker)geel wordt (licht)blauw, rood wordt groen en omgekeerd.
Bij het afdrukken op fotopapier wordt het origineel weer zichtbaar.
Een omkeerfilm geeft na ontwikkeling diapositieven, wat positieve fotografische beelden op film zijn, in zwart-wit of kleur. Een omkeerfilm wordt ook wel diafilm genoemd. Dit proces wordt ook bij S8 films gebruikt.
Bij een 'gewone' film is het ontwikkelde beeld negatief. De kleuren of de zwart-witten zijn omgekeerd. Bij het maken van een afdruk, de meest gebruikelijke presentatiemethode van een negatief, wordt het fotografische proces herhaald, zodat er een positief beeld ontstaat.
Eigenlijk bestaat er geen film die direct positieve beelden produceert, maar het kan wel bereikt worden met een speciaal ontwikkelproces. Dit gaat meestal als volgt:
De filmgevoeligheid van een filmrol, fotorolletje of digitale camera wordt uitgedrukt in een getal, waarvoor een aantal normen kunnen worden gebruikt. De gevoeligheidsnormen ISO/ASA (International Organization for Standardization/American Standard Association) en DIN (Deutsches Institut für Normung) berusten op de hoeveelheid licht die nodig is om de zwakste impressie van licht op de fotografische film te doen ontstaan. Hun definitie is gebaseerd op een gemiddelde gradatie bij normaal ontwikkelen. De standaard staat bekend als ISO 5800:1987.
Een verdubbeling van de ISO/ASA waarde betekent dat de film half zoveel licht nodig heeft om een vergelijkbaar bruikbaar beeld te geven. Bij DIN waarden is dit +3.
Ook de gevoeligheid van beeldsensoren (CCD of CMOS) van digitale camera's wordt in ISO uitgedrukt, deze kan echter naar believen binnen bepaalde grenzen ingesteld worden door de versterking van het beeldsignaal aan te passen.
Zowel in de "chemische" als digitale fotografie heeft het gebruik van een hogere filmgevoeligheid een "korreliger" beeld tot gevolg, waarin minder details te zien zijn. In beide gevallen is dit toe te schrijven aan het feit dat bij weinig licht de individuele fotonen een rol gaan spelen. Om in "chemische" film toch voldoende fotonen te vangen worden de zilverkristallen in de film groter gemaakt, of wordt de film zo ontwikkeld dat de kristallen samenklonteren.
In een beeldsensor kan de versterking opgevoerd worden, maar zal bij weinig licht het nuttige signaal in de ruis verdrinken. Dit verschijnsel speelt vooral een rol bij beeldsensoren met kleine receptoren, zoals gebruikt in kleine camera's met veel megapixels.
DIN | 9 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 | 17 | 18 | 19 | 20 | 21 | 22 | 23 | 24 | 25 | 26 | 27 | 28 | 29 | 30 | 31 | 32 | 33 | 34 | 35 | 36 | 37 | 38 | 39 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
ISO/ASA | 6 | 8 | 10 | 12 | 16 | 20 | 25 | 32 | 40 | 50 | 64 | 80 | 100 | 125 | 160 | 200 | 250 | 320 | 400 | 500 | 640 | 800 | 1000 | 1250 | 1600 | 2000 | 2500 | 3200 | 4000 | 5000 | 6400 |
Waarbij:
A de filmgevoeligheid uitgedrukt in ASA
D de filmgevoeligheid uitgedrukt in DIN.
Zwart-wit is een monochroom beeld dat niet in kleurtint varieert. Zwart-wit-beelden bestaan nominaal uit zwart, wit, en eventueel verschillen in helderheid (grijstinten).
De kleurtemperatuur van een lichtbron voor wit licht is gedefinieerd als de temperatuur van een hypothetisch zwart lichaam waarvan het uitgestraalde licht dezelfde kleurindruk geeft als de lichtbron. De kleurtemperatuur wordt meestal uitgedrukt in Kelvin (K). Volgens de verschuivingswet van Wien neemt de golflengte van het uitgestraalde licht af met toenemende temperatuur, en heeft blauwachtig licht (korte golflengte) een hogere kleurtemperatuur dan roodachtig licht. Vreemd genoeg wordt door mensen licht met een lage kleurtemperatuur als "warmer" ervaren dan licht met een hoge kleurtemperatuur.
Bij foto- en filmopnamen vindt geen aanpassing van de kleurtemperatuur plaats. Bij toepassing van lichtgevoelige films (zoals bij gewone fotografie) wordt daarom een filmtype gekozen, dat is afgestemd op de kleurtemperatuur van de lichtbron. Vooral bij omkeerfilm, waarbij achteraf geen correctie mogelijk is, is het van belang het juiste filmtype te kiezen.
Er zijn films gemaakt voor daglicht en kunstlicht. Voor kunstlicht bestaan er twee n.l. 3200K en 3400K.
Infraroodfilm is gemaakt als kleuren- en als zwart-wit-film.
Bij gebruik van zwart-wit-infraroodfilms moeten we infrarood-filters gebruiken.
Bij gebruik van een kleurenfilm worden de kleuren naar beneden geschoven en dienen we met een geel-filter te belichten. Infrarood wordt rood, rood wrdt groen en groen wordt blauw. Blauw wordt niet wwergegeven en wordt als zwart op de foto weergegeven.
DX-codering (Digital IndeX) is een ANSI- en I3A-standaard, oorspronkelijk geïntroduceerd door Kodak in maart 1983, voor het markeren van 135- en APS-fotografische films en filmcartridges. Het bestaat uit verschillende delen: een DX-filmrandbarcode met latent beeld op de film onder de gaten in het tandwiel, een code op de cartridge die wordt gebruikt door automatische camera's, en een streepjescode op de cartridge die wordt gelezen door fotoafwerkingsmachines.
135 Film Cartridge with DX barcode (top) and DX CAS code. The CAS code shows this is (top row) ISO 125 film, (bottom row) 24 exposures, +3/-1 f-stop exposure tolerance.
G | S1 | S2 | S3 | S4 | S5 |
G | L1 | L2 | L3 | T1 | T2 |
Waar "G" de twee common-ground-contacten zijn, is "S" de filmsnelheid, "L" de filmlengte en "T" de belichtingstolerantie.
Film is zeer stralingsgevoelig (röntgenfoto) en word daarom al jaren veelvuldig gebruikt als stralingsdetector (film badge dosimeter). Dit is ook de reden dat film een houdbaarheidsdatum heeft, omdat naar verloop van tijd de zwakke achtergrondstraling hier op aarde de onbelichte film zal aantasten (fogging, contrast verlies).
Als u met films reist vervoer deze dan in een met lood afgeschermde verpakking en meld dat bij de vliegveld beveiliging zodat handmatige controlle uitgevoerd kan worden.