We beperken ons op de 3 en 5 polige audio kabels zoals die in de 70 en 80 jaren door europese electronica fabrikanten gebruikt werd. Het systeem maakt een overzichtelijke en foutvrije bedrading mogelijk.
Metalen DIN stekkers.
Voor audio gebruiken we een 5 polige 180° systeem voor stereo weergave/opname. Voor mono zou een 3 polige versie volstaan.
Er bestaan ook uitgebreidere stekers met 7 en 8 polen.
Afb. 1 Chassisdeel en steker volgens DIN-normen. Er zijn ook DIN stekers en -chassidelen die bedriegelijk veel op de hier getekende onderdelen lijken.
Afb. 2 Chassisdeel voor aansluiting van een platenspeler of een afstemeenheid op een stereoversterker. R en L betekenenRechts en Links. Tussen chassisdeel en versterker ingangen dient een dubbele afgeschermde kabel te worden gebruikt, (L en R afzonderlijk afgeschermd). Beide afschermingen worden met punt 2 verbonden, maar alleen de afscherming van L wordt in de versterker met massa verbonden. Bij gebruik van twee losse versterkers moet de afscherming van R in de rechterversterker echter wel worden verbonden met massa.
Sommige platenspelers hebben het rechterkanaal op punt 1 aangesloten; de gestippeld getekende doorverbinding tussen 1 en 5 brengt hier uitkomst.
Het huis van het chassisdeel kan met de onderste aansluiting worden geaard. Dit is alleen nodig wanneer het chassisdeel wordt gemonteerd op isolerend materiaal; anders zorgen de beide bevestigingsboutjes voor afdoende aarding.
Afb. 3 Chassisdeel voor aansluiting van een platenspeler of een afstemeenheid op een monoversterker. Linker- en rechterkanaal van stereoplatenspelers en -tuners worden automatisch doorverbonden. Voor de verbinding tussen 1 en 5: zie afbeelding 2.
Afb. 4 Chassisdeel voor het aansluiten van een stereomicrofoon op een stereoversterker. Beide afschermingen zijn verbonden met punt 2, maar alleen de afscherming van het linkerkanaal wordt met massa verbonden. Merk op dat de chassisdelen van afbeeldingen 2 en 4 gecombineerd kunnen worden, mits de doorverbinding tussen 1 en 5 wordt weggelaten.
Afb. 5 Chassisdeel voor het aansluiten van een microfoon op een monoversterker. Van een stereomicrofoon worden de beide kanalen automatisch doorverbonden. Ook de chassisdelen van afbeeldingen 3 en 5 kunnen gecombineerd worden.
Afb. 6 Chassisdeel voor een stereoversterker die, in combinatie met een bandrecorder, zowel voor opname als weergave wordt gebruikt. Alle afschermingen worden met punt 2 verbonden. Wanneer één stereoversterker wordt gebruikt, moet alleen de afscherming van L-weergave met massa wolden verbonden. Bij gebruik van aparte monoversterkers voor links en rechts, die elk dus zowel voor opname als weergave worden gebruikt, moeten de afschermingen van L-weergave en R-weergave met de massa van de desbetreffende versterkers worden verbonden.
Afb. 8 Stereoplatenspelers met een DIN-steker zijn soms bedraad zoals in deze afbeelding is getekend. Vanaf het element gaan twee dubbele afgeschermde leidingen naar de steker. De afscherming van beide leidingen wordt alleen gebruikt om het chassis van de platenspeler met de massa van de versterker te verbinden; ze wordt daartoe vastgesoldeerd op het beugeltje dat dient om de kabel vast te klemmen (zie afb. 1). Deze steker past op de in afbeeldingen 2 en 3 getekende chassis-delen. Bij mono vervalt R met afscherming.
Afb. 9 Meestal zijn stereoplatenspelers bedraad op de in deze afbeelding getekende wijze, dus met een twee-aderige leiding waarvan beide aders afzonderlijk afgeschermd zijn. Het element heeft drie aansluitingen: L, R en massa. Bij de steker zijn de beide afschermingen verbonden met aansluitpen 2, maar niet met het beugeltje zoals in afbeelding 8. De afscherming van L is aan de andere kant verbonden met het chassis van de platenspeler. Ook deze steker pust op de in afbeeldingen 2 en 3 get 'kende chassisdelen. Bij mono vervalt R met afscherming.
Afb. 10 Zo dient u de steker van een stereo-afstemeenheid aan te sluiten. Bij mono, dus als u geen stereodecoder hebt of als u de MG-afstemeenheid gebruikt, vervalt R met zijn afscherming.
Afb. 11 Zo kunt u een stereomicrofoon aansluiten. Het metalen huis van de microfoon wordt met de afscherming van het linkerkanaal verbonden. De steker past op de in afbeeldingen 4 en 5 getekende chassidelen. Bij een monomicrofoon vervalt R met afscherming.
Afb. 12 Alternative aansluiting van een stereomicrofoon. Hierbij wordt de afscherming van de beide dubbele leidingen uitsluitend gebruikt om het huis van de microfoon te aarden. Bij mono vervalt R weer.
In afbeeldingen 11 en 12 zijn L en R verwisseld.
De bedrading is simple, verbind de pinnen met gelijk nummer en pin 2 is de afscherming.
Audiobron | Versterker | |||
---|---|---|---|---|
1 | Links in | <---- | Links uit | 1 |
4 | Rechts in | <---- | Rechts uit | 4 |
2 | Massa | ----- | Massa | 2 |
5 | Rechts uit | ----> | Rechts in | 5 |
3 | Links uit | ----> | Links in | 3 |
Uit het schema is af telezen dat de logica stroom gestuurd is en niet spannings gestuurd. Op pin 4 zit de voedingsspannaning en op pin 5 zit de collector van een opencollector eindtrap. verder gedraagt de lijn zich symmetrisch.
Pin | Out / thru | Stroom | In | Pin |
---|---|---|---|---|
1 | 1 | |||
4 | + via R | -----> | In | 4 |
2 | Massa | ------ | Massa | 2 |
5 | - via R | <----- | Uit | 5 |
3 | 3 |
Als verbindingskabel kan men de Stereo audio kabel gebruiken.
Luidspreker DIN pluggen.
De platte pin van de plug is de - en de dunne ronde pin de +.