Home - Kynologie - De duitse herdershond - Streptokokken-infektie bij de teef
De serieuze fokker wordt met veel problemen gekonfronteerd, zoveel zelfs dat deze problemen het hoofdbestanddeel van een dierenartsenpraktijk vormen.
Een van de meest vervelende problemen is de onvruchtbaarheid bij fokdieren. De oorzaken van acute of chronische onvruchtbaarheid zijn bij honden zeer verschillend, zoals b.v. niet goed uitgebalanceerd voer, ziekten van de eierstokken en/of funktiestoornissen, ontstekingen van de eileiders, storingen in de hormoonhuishouding enz. De konklusie, die ik uit ervaringen in mijn praktijk kon trekken voor het niet-opnemen, abortus of resorptie van de foeten, doodgeboren pups en puppiesterfte, is dat verreweg de meest voorkomende oorzaak een specifieke infektie is, die door de uitgebreide groep der streptokokken veroorzaakt wordt. Hun wetenschappelijke naam is Beta Haemolytische Streptokokken, type Lancefield G en L. De ziekte wordt Beta Haemolytische Streptokokken infektie genoemd. Een te lang woord dat daarom gemakshalve B.H.S.-infektie wordt genoemd of aangeduid met puppiesterftesyndroom
De met B.H.S. geïnfekteerde teven hebben vaak een onregelmatige loopsheidscyclus. I.p.v. regelmatig, ongeveer iedere zes maanden loops te worden, zijn de perioden van de loopsheid zo onregelmatig, dat ze zelfs heen en weer slingeren tussen de twee en drie maanden. Sommige teven tonen zelfs om de paar weken een sexuele aantrekkingskracht. Bij weer andere teven blijft de loopsheid een jaar of langer weg. Bij geinfekteerde teven wijkt verder de duur van de loopsheid af van de als norm aangenomen termijn van vierentwintig dagen. De loopsheid kan variëren van slechts drie à vier dagen tot zelfs vier zes weken. Ook de afscheiding is meestal abormaal, zoals overvloedig, te weinig, vuil of gedurende de hele loopsheid zonder kleur. Jammer genoeg was het tot nu toe niet mogelijk om een algemeen schema van deze afwijkingen te maken, waardoor het onmogelijk werd een zekere diagnose te stellen, omdat de symptomen bij de diverse dieren zo verschillend waren. Desalniettemin mag aangenomen worden, dat bij een tijdelijke abnormale cyclus van de loopsheid een van de mogelijke oorzaken een B.H.S.-infektie is.
Het niet opnemen na een normale paring is een (naar verhouding) vaak aangetroffen symptoom bij B.H.S.-infektie. Als oorzaken komen de onderstaande punten in aanmerking:
Hierbij ontstaat een bevruchting, ondanks dat er een B.H.S.-infektie voorhanden is, gevolgd door een schijnbaar normale dracht, die zo ongeveer vier à vijf weken aanhoudt. Op dit tijdstop veroorzaakt de ziekte of een resorptie van de foeten of een abortus.
Bij abortus komt het tot loslaten van de vruchten van de baarmoederwand. Gebeurt dit op een (naar verhouding) vroeg tijdstip, d.w.z. voor de 21e dag van de dracht, dan beperken de zichtbare symptomen zich tot een voorbijgaande onpasselijkheid en een sterk gekleurde afscheiding. Volgt het loslaten later dan zijn de symptomen gelijk, alleen worden hier bij de afgestorven foeten en hun overblijfselen zichtbaar afgestoten. De klinische zichtbare symptomen kunnen van geval tot geval verschillen en variëren dan ook van licht onpasselijk zijn tot zeer ernstig ziek zijn. De resorptie van de foeten ontstaat door een onvoldoende doorbloeding, wat hun afsterven veroorzaakt. Ze laten dan los van de baarmoederwand, maar i.p.v. uitgestoten te worden, blijven ze gewoon liggen, mummificeren en worden langzaam opgelost.
Verrassend is daarbij dat de teef meestal weinig of geheel geen afscheiding vertoont. Tot de symptomen behoren dan verhoogde temperatuur, gebrek aan eetlust en een algemeen gevoel van onbehagen. Afhankelijk van de graad van de ziekte herstellen veel teven zich na enige dagen, terwijl bij andere teven het tot zware organische reakties kan komen.
Dit is waarschijnlijk de meest bekende vorm van B.H.S.-infektie. Het is ook een der emotioneel aangrijpende gevolgen, omdat na een normale bevruchtig, dracht en geboorte, de puppen vijf à zes dagen later toch nog komen te overlijden. En dat is hartbrekend!
Uiterlijk gezond geboren puppies beginnen na de derde dag zwakker en zwakker te worden. Eerst verliezen ze de lust bij de moeder te drinken en dan komt daar nog bovenop, dat ze de kracht er niet meer toe hebben. Hun buikje krijgt een blauwachtig-rode verkleuring, ze drogen uit en verliezen aan gewicht. Worden er niet direkt maatregelen genomen, dan zal ook de krachtigste pup binnen enkele uren dood zijn.
Zeer interessant is dat in zulke gevallen de moederhond voorlopig gezond blijft; het zijn de pups die verdachte symptomen vertonen. Het gevolg van het aanhoudend geschreeuw van de pups, evenzeer als de door melkstuwing veroorzaakte pijnen bij de moeder, is een groeiende onrust. Wordt er dan niets ondernomen, dan kunt u er zeker van zijn dat er een melkklier-infektie ontstaat. Daarom moet er met nadruk op de volgende punten worden gewezen:
Als de diagnose direkt bij het begin goed wordt gesteld, de pups van de moeder worden weggenomen, met de juiste antibiotica worden behandeld en kunstmatig worden opgefokt, dan kan men het nest er in de regel wel doorheen brengen. Een snelle en juiste diagnose is hier dan doorslaggevend, evenals de behandeling met een specifiek antibioticum.
Zoals reeds eerder gesteld is, komt de B. H. S.-infektie zelden voorbij reuen. Gewoonlijk is hij een passieve drager. Dekt een reu echter een met B.H.S.-geïnfekteerde teef, dan zal hij de ziekteverwekkers overnemen. Deze kunnen echter in de voor hen vreemde omgeving niet langer dan ongeveer 48 uur leven en sterven dan af. Tot een infektie bij een gezonde teef door een reu kan het dus alleen komen als hij 48 uur tevoren een zieke teef heeft gedekt. Er zijn enige gevallen van zware teelballeninfektie, maar deze komen gelukkig zelden voor. Het sperma van deze reuen bevat B.H.S.-organismen, waarmee het duidelijk is, dat zulke geïnfekteerde reuen in geen geval voor een dekking gebruikt mogen worden!
De meest gewone manier waardoor een infektie ontstaat, is door direkt kontakt van de buitenste genitaliën met de ziekteverwekkers, in het bijzonder tijdens de loopsheid van de teef, wanneer de baarmoeder open staat. Door de hurkhouding bij het plassen en bij de ontlasting kan de vulva gemakkelijk in aanraking komen met allerlei soorten van onreinheid, die met B.H.S. besmet zijn of kunnen zijn.
De hieronder volgende punten kunnen een houvast bieden:
De antibiotische gevoeligheid van B.H.S. is jammer genoeg zeer verschillend. Een patiënt kan op het ene medicament goed reageren, terwijl dit bij een andere patiënt totaal niet aanslaat. Een feit is dat daarmee de behandeling zeer bemoeilijkt wordt, vandaar de grote waarde die aan bacteriologisch onderzoek moet worden toegekend, waarvan de resultaten bij de behandeling niets meer aan het toeval overlaten.
De behandeling is uitsluitend een zaak van de dierenarts. In hoofdzaak bestaat de behandeling uit een zo snel mogelijk werkende antibiotische kuur. Intraveneuze, intramusculaire en orale toediening zijn gelijk werkzaam, alleen moet met de behandeling absoluut zo vroeg mogelijk worden begonnen.
Dit is waarschijnlijk het allerbelangrijkste sluitstuk van het artikel. Praktische kennis en een goed begrip van het probleem zijn hier van doorslaggevend belang, want als een B.H.S.-infektie herkend wordt, kan zij behandeld en genezen worden. Aanbevolen worden de volgende maatregelen:
Het is niet verstandig een reu meerdere teven met tussenpozen van minder dan vijf dagen te laten dekken, tenzij de betreffende teven aantoonbaar vrij zijn van een B. H. S.-infektie. Door deze maatregel wordt een reu als overbrenger van B.H.S.-infektie zo goed als uitgeschakeld. Hieropvolgend moet met nadruk vermeld worden dat noch eenmalige uitstrijk, noch een enkele behandeling ook maar enige garantie biedt, dat de dieren voor altijd vrij zijn van B.H.S. Onder bepaalde omstandigheden kan een teef bij iedere loopsheid opnieuw geïnfekteerd worden. Het is daarom onvermijdelijk met de uitstrijkjes, onderzoekingen en behandelingen zo lang door te gaan tot iedere teef tweemaal na elkaar een negatieve uitslag heeft gegeven. Natuurlijk zijn zulke onderzoekingen nogal vervelend, maar het is de enige weg naar terugkeer van normale tussenpozen in de loopsheden en een verhoogd aantal gezonde pups bij hondeneigenaren.