Home - Kynologie - De duitse herdershond - Wat kan men verwachten van....
Elke vereniging is door zijn opbouw in de eerste plaats een sportvereniging die de samenhang tussen geleider en hond moet versterken. Een sportief georiënteerde kringgroep heeft twee doelstellingen: 1. de geïnteresseerde leden aktief in de sporttak in te wijden en deze mensen te stimuleren; 2. de aktieve leden door doelbewuste training en door konsekwente steun naar topprestaties te drijven.
Deze twee opgaven kan een kringgroep slechts tot een goed einde brengen indien de kern systematisch en konsekwent naar deze doelstellingen streeft. Het bestuur van de kringgroep kan daartoe een gekwalificeerd persoon aanduiden die zich volledig hiervoor wil inzetten. In de regel is het nodig dat deze persoon de africhtingsvereisten kent en ook de toepassingswijze.
Omdat tussen de leiding en de geleiders een bepaalde afhankelijkheidsverhouding aanwezig is, kan men enkel tot goede resultaten komen indien de samenwerking optimaal is. Dit betekent voor een kringgroep dat iedereen zich moet inzetten om een goede opbouw te krijgen van de hond. Zo wordt er een africhtingstrio met elk zijn specifieke opgaven gevormd. Aan de top van deze driehoek (het trio) staat de instrukteur. Hij is leraar, aanvoerder en koördinator. Zijn hoofdopgave bestaat in de volgende punten:
- de pakwerker en de hondengeleider op hun taak voor te bereiden;
- samen met de geleider en de pakwerker een hond op te bouwen;
- de pakwerker en geleider tot zelfstandige en verantwoordelijkheidsbewuste, meewerkende leden te vormen.

Indien de samenwerking tussen instrukteur - pakwerker - geleider rimpeloos verloopt, dan nog kunnen er storingen in de relatie geleider - instrukteur, in de relatie geleider - pakwerker, optreden. Deze storingen doen zich meteen voelen op het gebied van de africhting van de hond. De onenigheden kunnen zowel van de geleider, van de pakwerker als van de instrukteur komen en van allerlei aard zijn.
Als voorbeeld kunnen we hier geven een geleider die in de verdere opbouw van de hond niet meer gelooft en het werken met zijn hond stopt en dit dan schuift op de rug van de pakwerker of de instrukteur. Andere oorzaken zijn bijvoorbeeld: slechte africhtingsmethoden, onwetendheid, persoonlijke veten, oneerlijkheid, enz. Dit is een zeer domme toestand, want zonder medewerking van de geleider kan de hond noch door de pakwerker, noch door de instrukteur verder worden afgericht. Het logisch besluit is dus dat in de driehoek (het trio) ieder zijn taak volledig moet vervullen.
Hiermee is een algemeen beeld gegeven van een kringgroep. De individuele taken zullen we nu verder bespreken.
Hoe zou een instructeur moeten zijn?
- Interesse hebben in zijn funktie en ervaring in de omgang met mensen;
- Een ruime kennis hebben van pakwerk, leermethode en dierenpsychologie bezitten en een goede kennis van de wedstrijdreglementen;
- Verscheidene honden gevolgd hebben, zelf een hond africhten en daardoor het goede voorbeeld geven;
- Zijn hele kennis aan pakwerker en geleider doorgeven en zichzelf meer kennis bijbrengen door zelfstudie;
- In zijn opbouwwerk soepel blijven en onder alle vormen de verhouding mens - hond respekteren;
- De bevelen steeds luid en duidelijk geven, zodat ze gemakkelijk verstaanbaar zijn en een goede africhtingssfeer scheppen;
- Op alle vragen van de geleider antwoorden en hem huistaken geven;
- De pakwerker en de geleider steeds rustig, zakelijk en rechtvaardig bekritiseren en verbeteren;
- Onmiddellijk de nodige maatregelen treffen wanneer een hond wordt mishandeld of wanneer in oefeningsfasen te ver wordt gegaan;
- Nooit afbrekend spreken over de aan- of afwezige geleider, noch over zijn hond;
- Gelijktijdig een instrukteur en pakwerker opleiden om hem eventueel te vervangen;
- Met andere kringgroepen samenwerken en ze bij een wedstrijd behulpzaam zijn.
Hoe zou een pakwerker moeten zijn?
- Vreugde scheppen in zijn werk en de honden echt vooruit willen helpen;
- Weten hoe de voorhanden zijnde talenten van de hond te gebruiken en deze zeer snel ontdekken;
- Zelfkennis hebben in verband met de omgang met honden en vooral een uitgesproken gevoeligheid en reaktievermogen hebben, alsook een sterke persoonlijkheid;
- Zijn theoretische en praktische kennis inzetten en doelbewust werken;
- Onderscheid maken tussen oefening en wedstrijd en bij de opbouw werken volgens het karakter van elke hond;
- Zijn handelwijze aanpassen aan de vordering van de hond en tevens zijn gebreken helpen verbeteren;
- Door zijn handelwijze de hond op het juiste ogenblik laten overwinnen en zelf als pakwerker verliezen; de hond niet afbreken door te veel of te weinig met hem te werken;
- Geïnteresseerd zijn in het verloop van de opbouw van de hond en ook onder verschillende weersomstandigheden met hem werken;
- De geleider in zijn werk betrekken en met hem alles bespreken;
- De stokslagen niet systematisch volgens het programma geven, maar de hond vertrouwd maken met de stokslagen en dit volgens een systeem en volgens de situatie van de hond;
- Zich steeds eerlijk en objektief gedragen en negatieve uitdrukkingen vermijden;
- De verdere opleiding van geleider en hond steunen en zich als hulpinstrukteur kandidaat stellen;
- Met andere pakwerkers ervaringen uitwisselen en elkaar steunen.
Hoe zou een geleider moeten zijn?
- Het werk van de instrukteur en de pakwerker respekteren en ze bij hun zware verantwoordelijkheid helpen;
- Zijn eigen bekwaamheid weten en zich de minimale kennis der theorie eigen maken;
- Met de instrukteur en de pakwerker een vertrouwensvol, openhartig en eerlijk gesprek voeren en tevens leergierig zijn;
- Zich niet vasthouden aan bepaalde wens-ideeën van verouderde methoden, niet dromen van voorbije prestaties en de realiteit onder ogen willen zien en niet voorbarig worden;
- De hond tijdens de training karaktervol uitbouwen en korrekt leiden;
- Steeds gekoncentreerd en vreugdevol oefenen en voor het werk van de andere geleiders belangstelling hebben;
- De waarheid op het oog hebben, sportief en fair zijn en tevens behulpzaam werken;
- De uitleg van de instrukteur en de pakwerker aanhoren, bedachtzaam werken en achteraf bepaalde zaken met hen bespreken;
- Geen enkele oefendag of oefening overslaan en dagelijks met de hond werken;
- Zich niet teneer gedrukt voelen wanneer de hond in een bepaalde situatie niet aan zijn wensen voldoet, doch konsekwent verder trainen;
- De instrukteur en pakwerker niet afbreken door betweterij of door achter de rug te praten en zeker niet in het publiek beledigen;
- Bereid zijn eventuele funkties over te nemen indien het bestuur oordeelt dat u de bekwaamheid daarvoor zou bezitten; ook samen met de kern van de kringgroep helpen aan bepaalde werken die moeten uitgevoerd worden op en rond het oefenterrein;
- Met uw hond vreemde oefenterreinen bezoeken en bereid zijn aan hun wedstrijden deel te nemen en dit na overleg met uw instrukteur en pakwerker;
Tot besluit kunnen we vaststellen dat de beste waarborgen voor een ideale opbouw van de hond in de kringgroep de volgende zijn:
- een zeer goede samenwerking tussen instrukteur, pakwerker en geleider;
- een onbevreesde en positief - eerlijke denk- en handelwijze van iedereen;
- een juiste africhtingsmethode en dierenpsychologie.
Elke kringgroep kan door zijn samenhorigheid en doorzettingsvermogen in de hondesport aan de top geraken!