Home - Kynologie - De duitse herdershond - Endoparasieten
Worminfekties bij honden en katten worden meestal veroorzaakt door spoelwormen of lintwormen, waarvan de volwassen vormen in de darm voorkomen.
Spoelwormen
- De lengte varieert van enkele centimeters tot 18 cm;
- de kleur is bleekgeel tot roodachtig;
- in braaksel of ontlasting doen ze wel denken aan elastiekjes, die soms opgerold zijn.
De kringloop
- In de darm worden per worm, per dag duizenden eitjes gelegd;
- de eitjes die met de ontlasting mee naar buiten komen, kunnen door een hond of kat opgenomen worden en ontwikkelen zich tot infectieuze (besmettelijke) larven;
- de larven dringen door het darmslijmvlies in de bloedbaan, kruipen door lever en longen, om opgehoest en doorgeslikt) tenslotte in de darm volwassen te worden.
Bij de teef komen in de spieren larvenstadia in ruste voor. Tijdens de loopsheid èn op plm. de 42ste dag der dracht, komen hiervan een aantal vrij in de bloedbaan; via de baarmoeder worden pups al vóór de geboorte besmet. Nà de geboorte ook via de moedermelk en voortdurend via de ontlasting (plm. 95% van alle pups is besmet).
Jonge (vooral kruipende) kinderen kunnen ook besmet worden door opname via de mond. Door de larven ontstaan dan op veel plaatsen in het lichaam ontstekingshaartjes die afgekapseld worden; soms op een gevaarlijke plaats. De larve ontwikkelt zich bij het kind nóóit tot worm.
Maatregelen
Hygiëne
- Ontlasting die aan de haren van de hond blijft hangen, kan verwijderd worden (knippen);
- kattebakken op tijd verschonen;
- ligplaatsen en vloeren geregeld reinigen;
- kinderen moeten zich niet laten aflikken en hun handen dienen regelmatig gewassen te worden.
Ontworming
- Fokteven: tegen het einde van de loopsheid; 10 dagen vóór en 2 en 6 weken na het werpen.
- Pups: op 2 en 6 weken, 3 maanden (voor de entingen) en vervolgens om de 2 maanden, tot plm. 1 jaar.
- Kittens: op 6 weken en daarna om de 2 maanden, tot plm. 1 jaar.
- Volwassen dieren hebben enigermate weerstand, zodat zij zelden veel nadeel ondervinden. Een goede regel is 3 - 4 x per jaar, vooral bij contact met jonge kinderen. En natuurlijk altijd als men in ontlasting of braaksel wormen aantreft.
Lintwormen
- Besmetting komt op alle leeftijden voor.
- De meest voorkomende soorten bij honden en katten zijn 10 cm tot 5 m lang, plat en geleed.
- Als één geheel ziet men ze zelden.
De geledingen (veelal ten onrechte "maden" genoemd)
- bewegen door langer en korter te worden;
- kruipen uit de anus, kleven aan de haren of komen met de ontlasting mee;
- later verdrogen ze en lijken dan beige rijstkorrels;
- besmetting van de mens met deze goed zichtbare geledingen, komt zeiden voor.
De kringloop
- De geledingen zitten vol eieren, die na het indrogen vrijkomen;
- de eieren kunnen door vlooien, muizen of slachtdieren opgenomen worden;
- in deze tussengastheren groeit het ei uit tot blaasworm;
- eerst dàn, wanneer zo'n besmette tussengastheer weer door een hond of kat wordt opgegeten, kan de blaasworm zich in diens darm ontwikkelen tot lintworm.
N. B.
- In (vooral zuidelijke) landen met schaapskudden, komt nog wel een lintwormsoort bij de hond voor, waarbij de mens óók als tussengastheer kan fungeren. Bij deze ontwikkelen zich dan de gevreesde blaaswormen;
- dit lintwormpje is echter maximaal 0.9 cm. lang en de geledingen ervan dus niet goed zichtbaar;
- in Nederland is dit lintwormpje, dank zij de streng toegepaste maatregelen in de vleeskeuringsdiensten, echter uiterst zeldzaam.
Maatregelen
- Vlooien (en muizen) bestrijden;
- vlees of slachtafval alleen goed gekookt geven;
- als men geledingen heeft gezien, een lintwormmiddel toedienen. Sommige middelen doden de lintworm in de darm. Daar verteert ze en dan vindt men veelal niets in de ontlasting;
- als men na plm. 4 weken wéér geledingen ziet, betekent dat als regel een nieuwe infektie en dient de behandeling herhaald te worden.
Andere wormen
- Veel minder vaak voorkomend in Nederland zijn zweepwormen en haak- of mijnwormen;
- zij kunnen echter aanzienlijke schade veroorzaken (vooral chronische darmklachten en bloedarmoede);
- voor het aantonen is een laboratorium-onderzoek van de ontlasting nodig;
- sporadisch kan longworm, haarworm, aaltje, nierworm en hartworm (Amerika) voorkomen.
Bij het verzoek om een geneesmiddel tegen bepaalde worminfekties kan het nuttig zijn een eventueel verblijf in andere landen te melden, evenals het opgeven van het lichaamsgewicht van het dier.
Publikatie van de Groep Geneeskunde van het kleine huisdier. Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde.