Rob's web

Schijndracht bij werkende honden

Home - Kynologie - De duitse herdershond - Schijndracht bij werkende honden


In de week vóór het examen, op 20 mei, werden mij twee honden als patiënt aangeboden met dezelfde klacht, namelijk dat ze die zondag examen moesten doen maar dat de prestaties van de honden op de training onder hun normale niveau lagen en dat daarin, ondanks intensieve training, geen verbetering kwam. Volgens de eigenaren moesten de honden iets onder de leden hebben, want zij waren sloom en nauwelijks tot werken bereid. Bij navraag bleken beide honden teven te zijn die beide in de periode van twee maanden na de loopsheid zaten d.w.z. de eerste was rond 1 april loops geweest, de andere iets na die tijd. Nadat bij oppervlakkig onderzoek bleek dat beide honden geen ziekteverschijnselen, vertoonden, konden de eigenaren gerusigesteld én teleurgesteld worden: hun /honden waren namelijk schijnzwanger.

Gerustgesteld dus omdat de honden geen ernstige sluimerende ziekte onder de leden hadden en dat het slechts een kwestie van'een maand tijds zou zijn: dan zouden de honden weer ouderwets werken. Teleurgesteld omdat ik hen moest vertellen dat het mij weinig zinvol leek met de honden op te gaan voor het examen. Nu waren de eigenaren ook geen groenen in de hondensport en zij waren in eerste instantie niet bereid mijn verhaal te geloven. Zij wisten immers best, wat schijnzwangerschap bij een hond was: de hond heeft dan na de loopsheid enige tijd verschijnselen alsof zij drachtig is: zij heeft gezwollen melkklieren waar soms melk uit komt, ook heeft ze dan vaak de neiging om nesten te maken, de mand steeds overhoop te halen, gaten te graven in de tuin of speelgoed of schoenen naar de mand te slepen. Welnu, geen van die verschijnselen vertoonden hun honden; dus ze konden niet schijnzwanger zijn.

De enige manier om hen te overtuigen was: vertellen over mijn eigen ervaringen in het werken met honden die liggen op het gebied van windhondenrensport. Daar in is het namelijk een algemeen bekend feit dat teven in de twee maanden na de loopsheid, de normale drachtperiode dus, zeer slechte prestaties leveren, ook al tonen zij uitwendig geen enkel teken van schijnzwangerschap.

Nu zijn die prestaties bij het windhondenrennen erg nauwkeurig te meten. De honden lopen namelijk altijd dezelfde afstand: 350 meter, en een goed getrainde hond loopt dat praktisch altijd in dezelfde tijd, laten we zeggen 24 seconden. Hij kan, afhankelijk van de omstandigheden, weleens één of twee tienden van een seconde sneller of langzamer zijn, maar het ligt voor de bepaalde teef altijd rondom de 24 seconden.

Als de teef loops wordt, worden er natuurlijk geen wedstrijden mee gelopen, maar stel dat wij de teef wel doortrainen. Dat trainen bestaat uit dagelijkse wandelingen of fietstochten van 10 tot 25 kilometer. Tijdens de loopsheid merken wij vaak al dat de animo van de teef om te trainen minder wordt: zij loopt achteraan de lijn achter je in plaats van naast of voor je, ze is niet attent en vaak wil zij op een bepaald moment niet verder. Je schrijft dat toe aan het loops zijn, maar je ontdekt dat het in de periode na de loopsheid weinig beter, soms zelfs nog slechter wordt. Nu, dan in het weekend maar eens naar de training op de renbaan om de hond uit te proberen. En dan blijkt tot je teleurstelling, dat de hond over de 350 meter 25 seconden doet in plaats van 24 seconden en dat zij door de honden, waar zij normaliter mee kan mee kan concurreren, ineens op 15 meter geslagen wordt. En als je dan met andere eigenaren van teven gaat praten, dan blijkt dat 90% van de vrouwelijke windhonden hetzelfde heeft. Een enkele teef kan na de loopsheid gewoon doorgaan met rennen en levert dezelfde prestaties, maar negen van de tien presteren niets en worden op de wedstrijden zoek gelopen.

Ga je van die honden dan toch prestaties vragen, terwijl ze het eigenlijk niet kunnen opbrengen, dan heb je bovendien nog het risico dat de hond het werken zo tegen gaat staan, dat je haar nooit meer op het oude niveau terug krijgt. Dus iedere goede eigenaar van een windhondenteef weet dat zijn hond zodra zij loops wordt, tenminste voor drie maanden voor de sport is uitgeschakeld. Dat accepteert iedere eigenaar; dat is nu eenmaal de consequentie van het rennen met teven. Een enkele maal word je dus ook geconfronteerd met hetzelfde probleem bij africhtingshonden, namelijk het slecht willen presteren in de zogenaamde schijnzwangere periode. Weliswaar niet bij zoveel teven als in de rensport, maar toch kom je het tegen. Aanvankelijk dacht ik, dat het alleen de heel ervaren eigenaren van africhtingshonden waren die het merken, omdat die vaak nog scherper op hun honden letten en er meer van eisen.

Na de ervaringen van de laatste weken denk ik, dat de intensiteit van de training en de eisen die er gesteld worden van invloed kunnen zijn op het ontdekken van de schijnzwangere periode van africhtingshonden. Met andere woorden: vóór het examen wordt er vaker en intensiever getraind en er wordt strenger op de prestaties tijdens de training gelet en daardoor komt het aan het licht. Ik denk derhalve dat hetzelfde schijnzwangerschapsfenomeen als bij de windhonden ook bij de africhtingshonden wel eens vaker voorkomt dan wij denken, omdat wij het daar niet kennen en dus ook veel moeilijker herkennen en mogelijk omdat de eisen die gesteld worden minder zwaar zijn. (Er moet in die periode net een examen of een wedstrijd zijn om het te ontdekken.)

Wat is de oorzaak van het verschijnsel?

De oorzaak is gelegen in het feit dat bij teven de eierstokken na de loopsheid niet op rust gaan, maar nog twee maanden (de normale drachtperiode) actief blijven en hormonen produceren die een negatieve invloed hebben op het prestatievermogen van de teef. Het hormoon dat hiervoor in hoofdzaak verantwoordelijk zou zijn is het zgn. progesteron. Wat kun je er aan doen op het moment dat je ontdekt dat je teef het heeft? In theorie zijn er drie mogelijkheden:

  1. Inspuiten van hormonen die het effect van de boosdoener, het hormoon progesteron, verdringen. Het hormoon dat daarvoor gebruikt wordt, is het hormoon oestradiol. Als men nu weet dat de beruchte baarmoederontsteking bij teven (ook wel baarmoederkanker genoemd) ontstaat door een competitie tussen de beide hormonen oestradiol en progesteron, dan is het spuiten van oestradiol, zeker als men dat vaker doet, vragen om baarmoederontsteking met als enige goede behandelingsmethode het operatief verwijderen van de baarmoeder.
  2. Tegen echte schijnzwangerschap (dus met melk en nestdrang etc.) bestaan tegenwoordig homeopathische geneesmiddelen die vaak erg goed werken en in ieder geval onschadelijk zijn. Het zou te proberen zijn of ook het zgn. schijnzwangerschaps - periodefenomeen daarmee te bestrijden is.
  3. Stoppen met intensieve training en geen examen doen. De meest zekere methode om niet af te gaan en om bovendien te voorkomen dat de hond niet blijvend zijn lust tot werken verliest.

Wat kun je doen om het te voorkomen?

Zorgen dat de teef niet loops wordt. Daarvoor bestaan twee methoden:

  1. Het geven van injecties ter voorkoming van de loopsheid. Deze injecties berusten daarop, dat men een progesteron-achtig hormoon inspuit met een depotwerking, d.w.z. dat dat hormoon minstens vijf tot zes maanden in het lichaam achterblijft. Eerder heb ik uitgelegd dat het schijnzwangerschapsfenomeen veroorzaakt wordt door het hoge gehalte progesteron dat de eierstokken in die periode vormen. De prikken tegen de loopsheid bevatten datzelfde hormoon; de teef wordt dus door de injectie intern gedurende tenminste zes maanden in een soort schijnzwangerstadium gehouden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat men bij renhonden de ervaring heeft opgedaan dat, als je je hond laat inspuiten tegen de loopsheid, zij tenminste zes maanden niets presteert. Dus dat is niet de oplossing.
  2. Steriliseren. Dat wil zeggen door middel van een operatie de eierstokken en de baarmoeder laten verwijderen. De hond wordt dan niet meer loops en ook niet meer schijnzwanger. Buiten de andere voor- en nadelen van deze operatie is er eigenlijk erg weinig bekend over de invloed van zo'n operatie op het prestatieniveau van sporthonden.

Derhalve kun je concluderen dat je er weinig aan kunt doen om het "schijnzwangerschapsperiode-fenomeen" te voorkomen. Als je teef het krijgt, kun je proberen het te bestrijden met de homeopatische druppeltjes, of minder intensief trainen (alleen om haar wat bezig te houden) en geen examens en wedstrijden doen.

J R. Hoedemakers, dierenarts, Lelystad