Rob's web

Schijnzwangerschap

Home - Kynologie - De duitse herdershond - Schijnzwangerschap


Veel eigenaren van teven "tobben" nogal eens met schijnzwangerschap van hun hond. Hoe komt het? Wat gebeurt er precies? Wat is er tegen te doen? Is het te voorkomen? - zijn de vragen die regel- matig gesteld worden. Vandaar dit stukje, dat in samenspraak met een dierenarts tot stand is gekomen. Hier luidt onverlet het advies: Vertrouwt u iets niet bij uw hond, maakt u zich zorgen? Gan dan altijd naar de dierenarts en ga niet zelf aan het "dokteren"!

Algemeen

De ovulatie (het vrijkomen van de eicellen uit de follikels in de buikholte) gaat gepaard met bloedingen. De eicel komt, geholpen door chemische stoffen en trilhaarweefsels, in de tuba oviducti (begin van de eileider) en zakt dan door de eileider af naar de baarmoeder. Het overige deel van de follikels wordt nu een klier die progesteron produceert; dit belet de rijping van de andere eicellen. Bij de bevruchting blijft het kliertje zijn produkt afleveren, net zo lang tot de placenta de produktie van het progesteron overneemt. Is er geen bevruchting dan verlaat de eicel via vagina en vulva het lichaam, waarna het kliertje (corpus luteum) verschrompelt. Dit kan lang duren en aanleiding geven tot schijnzwangerschap.

Bij de meeste niet drachtige teven treedt ca. twee maanden na de loopsheid melkklierzwelling op, hetgeen als symptoom van de metoestrus (laatse fase van de loopsheid) valt te beschouwen. Komt het tot melkafscheiding en tot bepaalde veranderingen in het gedragspatroon, dan is er sprake van schijnzwangerschap. De dieren kunnen in gewicht toenemen, vooral de buik wordt dan dikker. Het gedrag kan zich wijzigen, sommige dieren worden rusteloos, nerveus en agressiviteit kan optreden, anderen worden juist weer rustiger. Soms komt het tot "nestbouw" en kunnen ze met bepaalde voorwerpen gaan slepen en verschijnselen van een naderende geboorte vertonen. Ze zijn vaak bereid vreemde pups aan te nemen en te verzorgen.

Bovenvermelde symptomen kunnen variëren van nauwelijks waarneembaar tot zeer uitgesproken. De melk is van normale samenstelling en wanneer men jongen bij de teef brengt kan deze zonder bezwaren als min dienst doen gedurende de normale zoogtijd van vijf tot zes weken.

Prognose

In de meeste gevallen verdwijnen de afwijkingen spontaan, psychische verschijnselen na vijf tot acht dagen, de melkafgifte na twee tot drie weken.

Therapie

Het is aanbevelenswaardig de dieren veel beweging te geven - dit stimuleert de bloedsomloop - en matig te voeren, de tepels kunnen gemasseerd worden met kamfer-spiritus. Toediening van 0.25-0,5 mg oestradiolbenzoaat s.c. eventueel na drie dagen herhaald, kan de melkafgifte en ook de meikklierzwelling soms spoedig doen afnemen. Vaak wordt de voorkeur gegeven aan een combinatie van oestrogene en androgene stoffen, gecombineerd met een diureticum. De beide hormonen remmen de afscheiding van prolactine uit de hypofysevoorkwab (de melkafgifte vindt o.a. onder invloed van prolactine plaats).

Men moet wel voorzichtig zijn met toediening van grote hoeveelheden oestrogeen, daat toediening tijdens de progesteronfase een vergrote kans geeft op het ontstaan van een uierontsteking, het ontstaan van een baarmoederontsteking is ook niet uitgesloten. Hormonale behandeling wordt alleen in ernstige gevallen gedaan, daar het resultaat vaak teleurstellend is en het verloop niet te voorspellen. Dat schijnzwangerschap niet te voorkomen is, zal duidelijk zijn, ook is het een misvatting dat een "nestje" wel zal helpen; teven die eenmaal schijnzwanger zijn geweest, neigen tot herhaling van deze aandoening. Bij vaak terugkeren van schijnzwangerschap helpt maar één remedie: ovario-hysterectomie (baarmoeder én eierstokken laten verwijderen). Na zo'n operatie rijpen de meeste honden uit tot rustige volwassenen, waarbij men niet moet vergeten dat volwassen honden minder voedsel nodig hebben dan beweeglijke jongeren. De hond zal niet dik worden indien het voedsel wordt aangepast en een goede dagelijkse beweging niet vergeten wordt.