Rob's web

Heupdysplasie bij de hond

Home - Kynologie - De duitse herdershond - Heupdysplasie bij de hond


Heupdysplasie (letterlijk misvorming van het heupgewricht) bij de hond is een afwijking welke veroorzaakt wordt door een combinatie van factoren. Deze factoren worden erfelijk en of door het milieu bepaald. De "optelsom" van faktoren bepaalt hoe de heupgewrichten gelmisvormd worden. Door een kombinatie van lichamelijk en röntgenonderzoek kan vastgesteld worden hoe de heupgewrichten gevormd zijn. Deze onderzoeken geven altijd slechts een momentopname weer. Uitgelegd wordt waarom, hoe en wanneer het fout gaat; maar ook wat gedaan kan worden ter voorkoming en behandeling.

Ontwikkeling van het heupgewricht

Bij een "normaal" heupgewricht wordt de gladde bolronde kop van het dijbeen door gewrichtskapsel, -banden en omringende spieren goed(1) op zijn plaats gehouden in de voldoende diep passende heupkom van het bekken. Dit zogenaamde kogelgewricht laat ruime bewegingen toe. Deze stevige aansluiting is van het grootste belang voor de ontwikkeling van een "normaal" gewricht bij de jonge opgroeiende hond, maar ook voor het goed funktioneren van het gewricht op oudere leeftijd. Is deze stabiliteit gedurende de groei niet aanwezig zal dit, door het nog elastisch karakter van het groeiende heupgewricht kunnen leiden tot vervorming en later misvorming van de heupgewrichten.

Misvorming en instabiliteit leiden tot voortijdige abnormale slijtage van de gewrichten. Deze misvorming en slijtage belemmeren de hond in de beweging en geven (veel) pijn. De meeste klachten bij de jonge hond ontstaan tussen de vijf en negen maanden leeftijd; niet willen spelen, wandelen, springen, kreupel, stijf lopen, piepen, grommen en veel liggen. De pijn wordt op deze leeftijd met name veroorzaakt door minibreukjes in het heupgewricht en het scheuren of rekken van gewrichtskapsel of -bandje. Dit veroorzaakt op zijn beurt weer benige veranderingen, misvorming en slijtage van de zich ontwikkelende heupgewrichten.

De klachten die de jonge hond vertoont zijn over het algemeen wisselend van karakter, duur en intensiteit. Veel honden gaan onder invloed van de pijn zichzelf ontzien zodat de schade in de gewrichten zich weer, tijdelijk, kan herstellen. Op den duur is het gewricht na veel herstelwerkzaamheden voor een tijd min of meer klachtenvrij (tenminste voor zover wij als mens dat kunnen waarnemen). Later echter vertonen de meeste honden weer klachten. Sommige honden zullen, ogenschijnlijk, nooit klachten vertonen, andere zullen nooit klachtenvrij zijn!

Misvormingen en slijtage kunnen, eenmaal aanwezig, niet meer ongedaan gemaakt worden. Vaak is door behandeling wel tot acceptabele revalidatie van de hond te komen.


Figuur 1: Heupgewricht van een drie maanden oude pup op doorsnede. A = "normaal gewricht"; B = "dysplastisch gewricht".
zwart bot; grijs = kraakbeen; 1 = heupkop; 2 heupkom; 3 = gewrichtsbandje; 4 = gewrichtskapsel; 5 = gewrichtsvloeistof, 6 = aanhechting spieren.

Ortholani

Feit is dat de ervaren dierenarts al bij een pup van + acht weken kan voelen of de heupen stabiel zijn. Met behulp van een bepaalde handgreep kan men voelen of de heupkop al dan niet "vast" in de heupkom zit. Met grote zekerheid kan dan al voorspeld worden of de heupgewrichten zich "normaal" zullen ontwikkelen. (Baby's worden binnen enkele dagen na de geboorte routinematig met deze zogenaamde Ortholani-handgreep gecontroleerd op stabiliteitvorm van de heupgewrichten.

Dit toont dus al aan dat de stabiliteit van het heupgewricht iets is wat aangeboren is; op jonge leeftijd zorgen met name het gewrichtskapsel en -bandje voor de stabiliteit. Op latere leeftijd spelen ook de bekkenspieren een grote rol. Dat is ook de reden dat honden met beel bekkenspieren gemiddeld minder aan HD lijden. Het geheel van spieren, banden en pezen wordt vaak ook wel "weke delen" genoemd.


Figuur 2: Ortholani test.

Weke delen

Een pup wordt geboren met een skelet wat bestaat uit zacht elastisch bot en kraakbeen. Het heupgewricht bestaat bij de pasgeboren pup uit vier delen: darmbeen, schaambeen, zitbeen en dijbeen. Het gewricht is op die jonge leeftijd weliswaar elastisch van bouw maar stabiel. Blijft die stabiliteit gedurende de groei van de hond aanwezig, dan zal zich een heupgewricht vormen waarbij de heupkop diep en nauwsluitend in de heupkom is gelegen. Het feit dat de gewrichtsstabiliteit van de heupgewrichten bij de jonge pup met name afhankelijk is van de "weke delen" toont dus aan dat HD in oorsprong een afwijking is van juist de "weke delen". Men is echter geneigd HD als een botziekte te bestempelen; hetgeen onjuist is! Dit wordt veroorzaakt door het feit dat men bij een hond welke aan HD lijdt, vaak op de röntgenfoto afwijkingen aan de botten ziet welke het gevolg en niet de oorzaak zijn van de instabiliteit van de heupgewrichten.


Figuur 3: Weke delen. Zijaanzicht van de hond. 1 = bekkenspieren welke bijdragen aan de stabiliteit van de heupgewrichten; 2 = bekken; 3 = dijbeen; 4 = richting van de spierkracht.

Kalk! fosfor! vitamines! energie!

Tijdens de groei van bot wordt steeds kraakbeen omgezet in bot; zowel in de groeischijf als bij de uiteinden van alle botten. Verbening van het kraakbeen kan verstoord worden door voedingsfouten. Met name teveel energie, teveel (calcium (= kalk), een foutieve calcium-fosfor-verhouding, en teveel/te weinig vit. D kunnen deze verbening verstoren met grote gevolgen. Bekend is dat honden welke fout gevoed worden beduidend meer lijden aan onder andere heupdysplasie. Een hond welke een "complete voeding" krijgt heeft geen behoefte meer aan "extra vitaminen en mineralen". Zeker extra kalk en vit. D hebben juist een averechts effect op de skelet/gewrichts-ontwikkeling. "Compleet voer" moet, wettelijk verplicht, de juiste hoeveelheden en verhoudingen van onder andere calcium, fosfor en vit. D bevatten. De juiste calcium/fosfor-verhouding is 1,2 : 1. Een calciumgehalte van 1 % in een compleet voer is voor iedere hond onder iedere omstandigheid toereikend; overdaad schaadt! "Te hard groeien" en overgewicht beïnvloeden beiden het optreden van HD ten nadele. Als vuistregel doet men er goed aan de aanwijzingen van de voerfabrikant omtrent de te verstrekken hoeveelheid voer op te volgen.

Beweging

Tijdens de groei van de hond is voldoende en gedoseerde beweging noodzakelijk om de weke delen goed te laten ontwikkelen. Met name rechtlijnige beweging is voor de ontwikkeling van de bekkenspieren belangrijk; met name rechtlijnig wandelen, langs de fiets lopen in een rustige draf, of zwemmen zijn erg geschikte bewegingsvormen. U mag de hond pas laten zwemmen vanaf drie weken na zijn laatste "ziekte van Weil"-enting, in verband met besmettingsgevaar vanuit het water. Over het fietsen met een pup is nogal wat discussie; vele onderzoekers menen dat dit een geschikte bewegingsvorm voor pups is, mits men zich aan enkele regels houdt. De pup moet minimaal vijf à zes maanden oud zijn. Onder fietsen wordt verstaan een (sukkel-)draf. De lengte van de fietstocht hangt met name van de pup af; de pup mag wel moe maar niet oververmoeid raken. De pup geeft zelf aan hoelang, maar overdrijf het met name de eerste maanden niet. Bedenk: in de natuur moeten wolvenpups op deze leeftijd hele afstanden meedraven met de roedel!

Ongeschikte bewegingsvormen zijn korte draaibewegingen; dus de hond niet overdreven achter balletjes of stokken aan laten rennen. Traplopen of veelvuldig (op)springen zijn helemaal uit den boze. Natuurlijk verdient iedere pups een aangename "normale" jeugd, maar denk als eigenaar terdege aan bovenstaande punten.

Erfelijkheid - omgevingsinvloed

Heupdysplasie kent dus meerdere factoren; deze factoren worden zowel erfelijk als door omgevingsfactoren bepaald; bedacht moet worden dat een gevoeligheid voor omgevingsfactoren iets is wat tenslotte ook erfelijk bepaald wordt.

  1. Gewrichtsstabiliteit:
    • gewrichtskapsel
    • gewrichtsbandje
    • bekkenspieren
    • hoeking dijbeenhals - dijbeenschacht (= inclinatie)
    • draaiïng dijbeenhals naar voeren (= anteversie)
    • hoeveelheid/karakter van de gewrichtsvloeistof
    • uitgangsvorm van het gewricht.
  2. Groeipotentie(2) / Botmetabolisme(3) maar andere weer welke door de omgeving bepaald worden.
  3. Voeding
  4. Beweging.

Preventie

Preventie begint met het kiezen van de fokdieren; ideaal zou zijn om alleen die dieren voor de fok te gebruiken die én bij voelen stabiele heupgewrichten hebben, én bij röntgenonderzoek geen aanwijzingen laten zien voor HD; dus alleen HD-!

Röntgenonderzoek

Het officiële röntgenonderzoek naar HD kan vanaf een leeftijd van twaalf maanden plaats vinden. Door de dierenarts genomen röntgenfoto's worden beoordeeld door een centrale beoordelingscommissie in Utrecht. Deze röntgenfoto's worden genomen met de hond in verschillende posities, te weten de rugligging met gestrekte achterbenen (= HD1-positie) en de rugligging met de achterbenen gebogen in de zogenaamde kikkerpositie (= HD2-positie). Deze foto's geven de beoordelingscommissie een tweedimensionaal beeld van de benige onderdelen van de heupgewrichten. Zij kunnen aan de hand van deze momentopnames niet zien hoe de driedimensionale situatie is; de werkelijke hoek van inclinatielanteversie is aan de hand van deze foto's niet te beoordelen. Daarvoor is het nodig zijwaartse opnames van de heupgewrichtenldijbenen te maken. Ook is niet te beoordelen of de heupgewrichten stabiel zijn, noch is vanaf de foto te zeggen of de hond al dan niet last heeft van zijn heupgewrichten. Wel is een dusdanig beoordelingssysteem opgezet dat in voldoende mate kan vast stellen of de betreffende hond erfelijk belast is en zo ja in welke mate dat geleidt heeft tot een misvorming van de heupgewrichten.

De W.K. Hirschfeld Stichting draagt zorg voor organisatie en registratie van deze centrale beoordeling. Hierdoor kunnen we een consequente en objectieve beoordeling verwachten. De stichting rapporteert de bevindingen van de centrale HD-commissie aan de rasvereniging/Raad van Beheer, de dierenarts en de eigenaar van de betreffende hond. De centrale HD-commissie beoordeelt ingezonden foto's op vier punten, te weten:

  1. vorm(veranderingen) van heupkop/kom;
  2. diepte van heupkom met positie van heupkop daarin; wordt uitgedrukt o.a. als getal: de "Norberg-waarde";
  3. congruentie = mate waarin heupkop/kom bij elkaar passen;
  4. aansluiting van kop in kom.
Daarna zou idealiter de pup gecontroleerd dienen te worden op stabiliteit van de heupen, al op een leeftijd van 8 - 16 weken. Daarna is het zo dat men alleen nog invloed uit kan oefenen op factoren D en E; en dus ook op de bekkenspiermassa. Met "goede complete voeding"(4) (zonder goedbedoelde foute extra's) en een goed gedoseerd juist bewegingspatroon heeft u dan optimale voorwaarden geschapen om een goede ontwikkeling van de hond en zijn heupgewrichten te verkrijgen.


Figuur 4: Bekken en dijbenen van een volwassen hond. 1 = heupkop; 2 = heupkom; 3 = gewrichtsbandje; 4 = inclinatie; 5 = gewrichtsvloeistof; 6 = gewrichtskapsel; 7 = Norbergwaarde = Norberghoek links + rechts = gedeelte van kop welke in de kom ligt.


Figuur 5: A = vormveranderingen; B = benige nieuwvorming; C + slechte aansluiting; N = Norbergwaarde = Norberghoek links + rechts = dat gedeelte van de heupkop dat in de heupkom gelegen is; moet ideaal meer als 50% zijn.

Behandeling

Indien bij uw hond HD wordt vastgesteld, zal de dierenarts u enige adviezen geven. Soms is ook een behandeling noodzakelijk. De behandeling kan zeer verschillend zijn, maar moet er altijd op gericht zijn de hond zo snel en lang mogelijk pijnvrij te kunnen laten functioneren. Soms is een bewegings- en voedingsadvies voldoende. Soms zijn pijnstillers noodzakelijk. In enkele gevallen kan een chirurgische ingreep op jonge leeftijd noodzakelijk zijn om de heupkop dieper in de heupkom te doen zitten. Een van die operaties is de zogenaamde bekkenkanteling, anderen de dijbeencorrectie en de heupprothese. Homeopatische en fysiotherapeutische middelen worden veelvuldig toegepast hoewel nog nooit positief effect bewezen is en men in ieder geval denkt dat er geen schadelijke gevolgen van een behandeling zijn. Kwakzalverijloplichterij zijn de zogenaamde preparaten die een combinatie aan "heilzame" middelen bevatten. Deze middelen werken zeer zeker niet, sterker nog: het grootste aandeel in het preparaat is meestal kalk (Ca), fosfor (P) en vit. D. Van deze stoffen is al gezegd dat zij met name bij jonge dieren de kans op skeletafwijkingen, zoals HD, alleen maar vergroot!!! In het algemeen kan men stellen dat er geen middelen zijn die HD voorkomen of genezen; een hond met HD zal die HD altijd houden; wel is het zo dat met name ontstekingsremmende middelen/pijnstillers en mogelijk homeopatische middelen de klachten doen afnemen.

Slot

Dit artikel hoopt een bijdrage te leveren aan een verantwoorde aanpak van het heupdysplasie-probleem. Verantwoorde fokkerij, hand in hand met een juist bewegingspatroon van de hond en een correcte voeding: de enige juiste preventie. Zeer sterk geldt bij HD: voorkomen is beter dan genezen!

F.C.I Nederland Duitsland Zwitserland
A 1 HD gaaf Kein Hinweis Frei
2 HD niet gaaf
B 1
2
TC = overgang Übergangsform 1
C 1
2
+/- = licht positief Leichte HD 2
D 1
2
+ = positief Mittlere HD 3
E 1
2
++ = positief Schwere HD 4

Notes

  1. Bij een enkele weken oude pup is "normaal" slechts een speling tussen heupkop en heupkom waarneembaar van maximaal + 3 mm. Bij de volwasen hond echter is "normaal" helemaal geen speling waarneembaar.
  2. groeipotentie = de groeisnelheid van het bot;
  3. botmetabolisme = o.a. de omvorming van kraakbeen naar bot; hetgeen met name voor de lengtegroei en gewrichtsvorming van belang is.
  4. Goede complete voeding: oha voeding die, commercieel verkrijgbaar is als droog, halfdroog of blikvoer, voldoet aan de eisen die gesteld worden in de zogenaamde "Nutrient Requirements of Dogs". Als het voer aan deze eisen voldoet dan kan men ervan uitgaan dat men iedere hond, van iedere leeftijd, geslacht of gesteldheid niets tekort doet als de hond alleen dit voer zou krijgen. Dat houdt echter niet in dat ieder compleet voer in alle gevallen evengoed voldoet. Tijdens de groei, dracht of b.v. trainingen van de hond kan een bepaald type compleet voer de voorkeur krijgen; dit wordt hier echter niet verder besproken. Bedenk wel dat tussen compleet-voeders grote kwaliteitsverschillen bestaan. De zak vermeldt alleen het gehalte aan grondstoffen en niet de kwaliteit! Uw dierenarts kan u hierover adviseren.

W. S. J. Rasenberg jr., Dierenarts te Tilburg