Rob's web

Fokken en haar methodiek 2

Home - Kynologie - De duitse herdershond - Fokken en haar methodiek 2


MANCO

Nakomelingen

Op een nakomelingendag wordt niet het totale bestand getoond maar hetgeen de fokker voorstelt. De uiteindelijke gevolgen van deze methode is dat gewoonlijk de minderen, welke juist van grote betekenis kunnen zijn voor een korrekte interpretatie, niet of nagenoeg onbekend blijven.

De zo bepaalde waarde is hierdoor diskutabel, omdat vaak het resultaat naar een positieve zijde verschoven kan worden. En ... dus verrassingen niet uitgesloten zijn! Zo'n beoordeling wordt vaak (omdat het veelal niet anders mogelijk is) uitgevoerd met een deel van de ouders, vaak de vader- zoals bijv. op Hauptzucht-schauen het geval is - en in sporadische gevallen de moeder. Alle nog levende ouders tezamen, kunnen een beter oordeel geven. Het gemiddelde van de nakomelingen kan bij een dergelijke familiesamenstelling een korrekter beeld geven. Anders wordt eenzijdig en hierdoor meestal foutief geoordeeld. Ook kunnen alle ouders en nakomelingen in acht genomen worden, waarbij dan de gemiddelde prestatie vergeleken wordt. Bijvoorbeeld vergelijking van de gemiddelde nakomelingen met de gemiddelde moeder in kwalifikatie tot de vader! Het belang van de milieu-invloed is ook hier essentieel.

Wat voor nakomelingen-beoordeling men ook verkiest, het is ondanks gesuggereerde manco's van groter waarde dan de kwalifikatie van de fokdieren naar slechts hun voorouderslouders c.q. verschijningsvorm. Eenvoudiger en in praktisch opzicht exakter is de verhouding van iedere ouder- en nakomelingenprestatie tot elkaar. Vooral wanneer het slechts om het uitfokken handelt van enige verschillende eigenschappen, die niet geheel aan het gestelde doel beantwoorden.

Kwalifikatie

Alle bovengenoemde methoden hebben, afgezien van de arbeidsintensie weer een fout gemeen, ze kunnen nl. hun totale kwalifikatie pas konsolideren als de ouderdieren meestal ouder of zelfs dood zijn. In ieder geval is de kwalifikatie van nakomelingen zeker aan te bevelen. Het zal in de toekomst niet meer mogelijk moeten kunnen zijn een dier aan de top te plaatsen, alvorens een aanwijsbaar erfelijke prestatie overlegd is; kortom het bewijs van overerfelijke aanleg dient gekonsolideerd te zijn wil men het een top-dier noemen.

De grote moeilijkheid om vroegtijdig een beeld te hebben omtrent de fokwaarde van een dier, heeft er ook lange tijd toe geleid, de ouders e.d. (zoals verwanten, enz.) aan zo'n beoordeling te onttrekken en hen bij voorbaat uit te sluiten. Hier hoeven financiële belangen niet altijd een rol te spelen. Vooral het exporteren uit het land van herkomst, kan een indikatie zijn, soms voor achter de schutting uitgevoerde zaken. Dat dergelijke resultaten zich pas later manifesteren zal inmiddels eenieder welbekend zijn.

Eigenschappen

Het afzonderlijk dier ontvangt altijd slechts fragmenten van de ouderlijke erfmassa. Verwachtingen en verwezenlijkingen dekken zich deels in; welk deel van de ouderlijke massa in het afzonderlijk geval wordt of kan worden meegegeven , is en blijft een kwestie van toeval (zie alinea: Waarschijnlijkheid). Het is daarom geboden bij de fokkerij op voorouders dat de nadruk wordt gelegd op nakomelingen bij welke zich mogelijk "de" eigenschappen hebben gemanifesteerd, die eventueel verwacht konden worden. Keuze van de fokdieren op grond van ouderlijke prestaties en hun nakomelingen horen immers altijd samen te gaan, wil het enigszins effekt hebben.

De afstamming als zodanig kan even weinig als welke andere methode ook, iets zeggen van de gewenste eigenschappen. Een principiële voorwaarde is de kwalifikatie van de erfmassa van "die" ouders. Voor iedere fokkerij naar afstamming moet daarom slechts de kwalifikatie van de ouderlijke erfmassa en de waarschijnlijkheid van overdraagbaarheid op de ter beoordeling staande dieren van toepassing kunnen zijn.

Erfelijke waarde

Hier is de stamboom een indikatie van erfelijke massa en predestinatie van waarschijnlijkheid. Voor terugliggende erfmassa's (bijv. meer dan drie generaties) bestaat dan slechts het vooruitzicht, bij de nakomelingen in een voorouderlijk kontext. Zij kunnen zich verder manifesteren wanneer zij veelvuldig en overtreffend (ontwikkeld of volmaakt) voorkomen. Basis is ook hier de kennis van de erfelijke waarde van de generatie die men voor ogen heeft. Een kwalifikatie van de ouderlijke erfelijke massa in verbinding met de prestaties van de fokdieren zelf en de nakomelingen van "die" fokdieren, geeft het veiligste oordeel omtrent de waarde. Bijzondere vormen in de fokkerij naar ouderlijke eigenschappen is de zogenaamde bloedlijnen-teeft.

Daar onze dieren praktisch altijd heterozygoot zijn, is ook bij de inteelt een selektie strikt noodzakelijk. Een inteelt zonder selektie is precair en vaak dessastreus! Een aansluitende selektie doet de inteelt als geen andere methode zeldzame erfmassa-combinaties: "Vasthouden, vermeerderen en verhoogt de (erfelijke) zekerheid". Tevens moet getracht worden om ongewenste erfelijke aanleg te isoleren. De selektie onder de nakomelingen is zeer vereenvoudigd daar het veelvuldig voorkomen van (ouderlijke) gelijksoortigheid groter kan zijn.

IEDERE INTEELT IS MET RISICO'S VERBONDEN

Uitzonderlijk

De inteelt is pas zonder bezwaar wanneer reeds bij de opbouw van een stam op alle verdekte (onderdrukte, recessieve) faktoren gelet wordt, die men door anders (vreemde) paring onzichtbaar gemaakt heeft en die later bij de verwantschapsteelt ongewenst naar voren kan komen.

Wanneer is inteelt onomstotelijk?

De inteelt is het slechts daar wanneer voor een verwant, uitzonderlijk dier, een gelijkwaardige partner aanwezig is. Dit is echter meestal NIET het geval! Goede erfelijke-massa-kombinaties zijn zo zeldzaam, dat zij nauwelijks gelijktijdig, op dezelfde plaats en verdeeld over verschillende geslachten voorkomen. De zeldzaamheid van uitzonderlijke fokdieren dwingt daarom in de meeste gevallen tot inteelt, wanneer men nakomelingen behouden wil, die deze uitzonderlijke dieren mogelijkerwijs zullen benaderen. Wij kunnen niet afzien van inteelt in onze fokkerij en willen dit geenszins, ondanks de vaak grote weerstand. De met (vak-)kundige selektie verbonden inteelt levert een erfmassa, die van slechte erfelijke aanleg geïsoleerd kan zijn en die ons gunstige eigenschappen kan geven. Dieren die door inteelt uitzonderlijk zijn geworden, stellen het beste en waardevolste fokmateriaal voor, dat wij ooit verwachten kunnen.

Selektie

Slechts de (aller) engste inteelt kan tot sukses leiden. Fokken op ver terugliggende generaties lijkt meer op een loterijspel met zéér vele mislukkingen. Slechts inteelt op voorouders met bewezen erfelijke verrichtingen heeft zin. Indien mogelijk slechts intelen op "één" voorouder. Gelijktijdige inteelt op meerdere voorouders, verhoogt het risiko en kan het te verwachten "beeld" vertroebelen. Primair moet de relatieve erfelijke vrijheid (lees: vrij zijn van ongewenste eigenschappen) van een voorouder vaststaan, alvorens op hen gezamenlijk met anderen ingeteeld kan worden. Van de grote technische voordelen van inteelt treden ook werkelijke gevaren op, die vaak even en in extreme gevallen groter zijn dan het foktechnisch voordeel.

Iedere inteelt verlangt selektie en veelal kan dit de hele nakomelingenschap omvatten. Daarom heeft voor ons de inteelt als het ware twee gezichten:

  1. één die foktechnisch steeds vriendelijk gezind is;
  2. één die op grond van werkelijk sukses telkens echt gevaarlijk kan zijn.

Zichtbaar

Zo veelbelovend als de waarschijnlijkheid is de eigenschappen van de inteelt-ouders weer te mogen ontvangen, zó groot is ook "die" waarschijnlijkheid, dat eigenschappen optreden, die men aan hen niet heeft gezien c.q. onderkend, die bij hen verdekt waren, die echter zó schadelijk zijn, dat alle hieraan lijdende dieren geëlimineerd dienen te worden. Dit is de keerzijde van de medaille die INTEELT heet. Het ligt aan de struktuur van ons selektiesysteem, dat onderdrukte faktoren (de aanleg) verdekt van de ene op de andere generatie overgaan, zonder dat wij hiervan soms ook enig vermoeden hebben.

Onze gebruikelijke methode: "Selektie op verschijningsvorm, kan deze verdekte faktoren niet omvatten, zij laat haar onberoerd!" En onder het dek van zo'n vorm kunnen ze verder doorgegeven worden. Ook bij de selektie op nakomelingenverrichtingen is de garantie de verdekte faktoren te onderkennen marginaal, daar zij op praktische gronden, slechts met een eerste selektie werkt. Dit standpunt kan geheel anders worden, wanneer nu plotseling inteelt aangewend wordt. Alles wat tot nog toe aan recessieve faktoren eenzijdig en daardoor verdekt in de erfelijke massa aanwezig was, wordt nu meerzijdig en zichtbaar gemaakt. Dit door inteelt te voorschijn komen van de onzichtbare faktoren brengt (aller)eerst onzekerheid in de fokkerij, vooral wanneer onze veronderstellingen niet of nauwelijks overeenkomen. Helaas is een groot gedeelte van de onderdrukte faktoren schadelijk.

VERDEKTE FAKTOREN

Enkele verdekte faktoren (kunnen bijv., zijn ... )

Abnormale aanleg:

met verzwakkende werking op levenskracht (constitutie), het zenuwgestel, de groei, de vruchtbaarheid e.d. of met dodelijke werking, of misvormende werking bij het meervoudig voorkomen (Homozygoten: van vader en moeder vererfd!!!). Dergelijke abnormale faktoren kunnen in iedere stam aanwezig zijn. Zij kunnen uit voorgaande tijden stammen of pas in de allerlaatste generatie door erfelijke aanleg-verandering (de zogenaamde mutatie) ontstaan zijn. Voor zover dergelijke abnormale faktoren recessief zijn, hetgeen betekent eenzijdig door andere faktoren (die meestal als "normaal" aanvaard worden) overdekt worden, voeren wij hen van de ene op de andere generatie "net" zo lang onbeperkt mee, totdat door toeval of de inteelt zij voorkomen bij beide ouderdieren en daarmee meerzijdig (homozygoot) en werkzaam alsmede zichtbaar gemaakt worden, in en bij betreffende nakomelingen. De inteelt geeft dus konsekwent een zekere kennis met betrekking tot de aanwezige verdekte faktoren.

Normale aanleg:

doch met niet geheel aan de gestelde eisen beantwoordende faktoren, die nog niet afleesbaar waren daar ook zij verdekt bleken, en hierdoor met de selektiemethode niet gecalculeerd konden worden. In nog onvoldoende doorgefokte stammen kan een deel van de eigenschappen in de nakomelingen d.m.v. haar verschijning, herleid worden op de vroegere stand van de fokkerij en zelfs voor het bereik van het huidige (hoge) niveau.

Toelichting: vele faktoren die eens in een voorgaande generatie niet beantwoordden aan de gestelde eisen en door betere, zij het onderdrukkende (voornamelijk dominante) faktoren opzettelijk toegedekt werden, komen bij inteelt weer veelvuldig naar boven. Deze verhouding in overheersing (het predomineren) van onderdrukte in de aanleg aanwezige eigenschappen worden door inteelt danig verstoord. Veel stammen zijn min of meer door een soort verdringingskruising ontstaan. Bij hen, die niet al te lang geleden door zo'n systeem ontstaan zijn, bestaat hierdoor het verhoogde risico van de terugslag, van de ongewenste, reeds lang vergeten faktoren.

Inteelt is in ieder geval daar het veiligst, waar het in betrekking tot de vererving van de voorouders waar op ingeteeld wordt, reeds bekend is of waar "hun" voorouders goed bekend zijn en als "vrij" van schadelijke faktoren beschouwd kunnen worden. Een gedegen kennis inzake de voorouders van het in-te-telen dier is daarom strikt noodzakelijk, anders is het vaak bij de inteelt:

"Operatie geslaagd, patiënt overleden."

SAMENVATTING OVER DE INTEELT

Begeleiding

Inteelt op papier en inteelt in de praktijk is meestal duidelijk verschillend in resultaat. Men moet daarom bij deze methode voorzichtig zijn en bedachtzaam te werk gaan en niet alles op een kaart zetten, omdat de hieraan verbonden risiko's te groot zijn.

Inteelt is foktechnisch de beste methode, maar feitelijk het gevaarlijkst. Inteelt kan slechts voltrokken worden bij gedegen kennis van de voorouders; altijd met een deel van het fokbestand, eigenlijk alleen in grote kennels en slechts daar waar de selektie onder de inteelt-nakomelingen werkelijk tot een mogelijkheid behoort. Inteelt is daarom en vooral een gemeenschappelijke zaak. Gemeenschappelijk in de betekenis van: korrekte fokadviezen (niet gebaseerd zijn op momentopname e.d.), een onbevooroordeelde begeleiding en vooral een juiste beoordeling zonder aanschouwelijk bevoorrechte posities.

KONKLUSIES

Beperking

Beperking op enige doch werkelijk bruikbare geschiktheden bij een opstelling van een fokdoel (basisschema). Hoe geringer in omvang het beoogde is en dit zonder konsideratie gevolgd wordt, hoe gunstiger het zijn kan. Alleen (oude) vorm-eisen die met de prestatie als zodanig niets te maken hebben, bemoeilijken het werk en voeren tot misleiding e.d.

Informatie

Er is slechts één veilige en enkele methode: "Selektie en vereniging van de ERFELIJKE AANLEG". Helaas blijft de eis naar de kennis van aanleg en erfelijke gang misschien voorlopig een droombeeld. Om dit in vervulling te zien gaan zijn wij nog onvoldoende gewapend. Hier kunnen o.a. publikaties in diverse clubbladen hun rendement verhogen; plaats ruimen voor "echte" informatie, dit in het algemeen belang!!!

Waarde

Alle in de praktijk aangewende methoden zijn approximatief, te vergelijken met het weerkundig onderzoek. De graad van de hieraan verbonden waarschijnlijkheid, het juiste treffen, bepaalt haar waarde voor de fokkerij. Het hangt in ieder geval af van het aantal van de betrokken erfelijke faktoren en geldt voor de gemiddelde van een groot aantal nakomelingen.

Fokkeuze

Om iedere methode volledig te benutten, hoort steeds aan het begin en aan het eind van iedere handeling de fokkeuze!

De fokkeuze dient de beoordeling, de proeven, de bepaling van werkgeschiktheid, de vaststelling van de erfelijke waarde en uiteraard de vaststelling van voorouderlijke hoedanigheden. De veiligste garantie zijn de verrichtingen van nakomelingen; het veiligste middel de resultaten van proeven met indien mogelijk kalkulatie van het milieu; het veelal aangewende selektiemiddel de beoordeling op vorm; de eerste selektie de kwalifikatie op afstamming.

Fokdieren

Fokken op grond van getoonde erfelijke verrichtingen is zover als mogelijk aan te bevelen, omdat het de beste methode is van alle ons ter beschikking staande methodieken. Daarom bewezen fokdieren zolang als verantwoord is voor onze fokkerij blijven gebruiken.

De vorm en de hoedanigheden van voorouders zijn slechts een aanwijzing, absoluut geen bewijs voor het erfgoed van betreffend dier. Van alle methodieken op grond van voorouderlijke hoedanigheden voert slechts (enge) inteelt, snel, afdoende en bepalend naar succes, niet altijd naar het doelmatige! "Inteelt moet daarom vooral overlegd zijn!"

Doel

Er bestaat geen onomstotelijk (goede) methode; wel in enkele afzonderlijke gevallen. Géén methode is volmaakt. leder heeft voor- en nadelen, die van geval tot geval kunnen verschillen. De meeste methoden voeren, indien juist aangewend, tot een doel; verschillend is slechts de zekerheid en het aantal generaties, die nodig is, het beoogde te bereiken. Men kan steeds veiliger vooruitkomen, indien men meerdere methoden met elkaar kan verbinden c.q. gelijktijdig gebruikt.

Niet de methode maakt de fokkerij, doch enkel en alleen de fokwaarde. Dieren fokken betekent dan ook, een voor ons zó gunstig mogelijk erfelijke massa samen te stellen en deze te verkrijgen en te behouden.

Iedere keuze begint met de beoordeling van voor-ouders en eindigt met de beproeving van nakomelingen. Met de ouderdom van de dieren, wisselen de mogelijkheden zich m.b.t. de methode, hierintegen neemt de waarde van de meting toe.

In iedere fokkerij wordt allereerst de keuze naar de hoedanigheden van voorouders en nestgenoten behandeld; dan de keuze van de jonge dieren, naar hun vorm, indien mogelijk volgt de keuze naar inmiddels bekend geworden verrichtingen van die nestgenoten alsmede nakomelingen van de ouders; vervolgens een genuanceerde keuze naar de verdere ontwikkeling qua vorm van de jonge nakomelingen en tot slot hun verrichtingen.

Met de ouderdom van de stam kunnen een aantal eisen van het beoogde doel verbeterd c.q. verhoogd worden (de drempelwaarde).

Eliminatie

Bij de opbouw van een stam dient eerst begonnen te worden met de eliminatie van die dieren, welke een negatieve erfaanleg hebben of met enige belangrijke aspekten onder het gemiddelde vallen m.b.t. gesteld ideaal c.q. doel. Dit elimineren is de eerste opgave van een keuring. Konsekwent volgt de bevoorrechte notitie van die dieren met belangrijke geschiktheden en dus boven 't gemiddelde komend.

Een speciaal uitgezocht vadermateriaal dient ten eerste voor het bereiken van het doel. De vaderdieren hebben veel meer nakomelingen dan de moederdieren en deze worden hierdoor vaak sterk benadeeld. Hun betekenis voor de gemiddelde stand van het nakomelingenschap valt tezamen met een wezenlijke draagbare selektie-mogelijkheid. De scherpste keuze is derhalve bij de vaderdieren mogelijk en aanwendbaar. Een methode die een sterke eliminatie onder de moederdieren aanhangt, is op grond van feitelijke gegevens te verwerpen. Voor de fokkerij op vaderdieren is het beste nog net goed genoeg.

Inzet

In op hoog niveau verkerende stammen moeten in het belang van de fokkerij, slechts vaderdieren met bewezen nakomelingen-verrichtingen aangewend worden. Het beste is met het beste te kombineren; na al het voorgaande is duidelijk dat het niet alleen de vormwaarde betreftl Dit behoud is weer een gemeenschappelijk werk, hier wordt een inzet verlangd, die gemeenschappelijk, niet de enkeling, een oplossing bieden kan. Voor een dergelijke inzet is het leven van de enkeling te kort en de solo-fokkerij op zich te klein met een gering rendement.

Het benutten van alle mogelijkheden, verdeling van risiko's, werk van vele generaties, noodzakelijk aantal fokdieren, de werkelijke waarde van de dieren, kosten van onderhoud en menig ander kan slechts gezamenlijk met geringe kosten bij grote effektieve resultaten gesteld, gedragen en bereikt worden.

Waardoor ... we eens in de gelegenheid zullen komen, dat kwaliteit aan sukses te koppelen is; hetgeen in de regel nauwelijks voorkomt.