Rob's web

Puppysterfte

Home - Kynologie - De duitse herdershond - Puppysterfte


Voorkomen is beter dan genezen

Voor vele fokkers is puppysterfte een schrikbeeld: met zorg is de dekking gepland, de teef verwend en als eenmaal de pups geboren zijn, blijkt een aantal het niet te halen. Valt hier wat tegen te doen?

Onderstaand artikel laat een aantal zaken de revue passeren, die voor het (over-) leven van de pups bepalend zijn. Sommige zaken zullen u bekend zijn, andere bieden wellicht nieuwe invalshoeken. Als het resultaat uiteindelijk maar hetzelfde is: gezonde en levenslustige jonge honden! Achtereenvolgens worden behandeld: de teef, enkele zaken rond de geboorte en de pup.

DE TEEF

Leeftijd en ervaring

Begrijpelijk is dat een gezonde teef (en een gezonde reu!) een voorwaarde is voor een gezond nest.

Voor de eerste dekking moet de teef volgroeid zijn. Men moet daarom wachten met te laten dekken tot minimaal de tweede loopsheid. Bij een onvolgroeide teef is de kans op problemen groter.

Er komen ook meer problemen voor bij teven die pas op latere leeftijd (meerdere jaren) voor het eerst gaan werpen. Soms vertonen jonge, onervaren teven gedragsafwijkingen: ze weten niet goed raad met de pups, laten ze slecht drinken etc. Dit heeft natuurlijk een negatieve uitwerking op de gezondheid van de pups. Wordt de teef voldoende met rust gelaten? Staat de werpkist voor de teef op een rustige plaats? Alle beetjes kunnen helpen om het tot een goed einde te brengen.

Conditie

Een atletisch gebouwde teef biedt de beste kansen op een vlotte geboorte. Een te vette hond geeft sneller geboorteproblemen: de pups komen dan al zwakker ter wereld dan nodig is.

Een teef die direkt na de geboorte al erg mager is, loopt grote kans te weinig melk te kunnen geven. Hou de teef gedurende 63 - 66 dagen draagtijd dus goed in de gaten en pas de voeding aan. In de tweede helft van de dracht neemt de teef duidelijk meer op. Voer meerdere keren per dag, zodat het maag-darmkanaal minimaal wordt belast.

Afweer

De pups zijn de eerste weken na de geboorte afhankelijk van de afweerstoffen die ze met de moedermelk naar binnen krijgen. Alleen een gezonde teef die goed is geënt geeft hiervoor voldoende zekerheid. Het is aan te raden de teven ongeveer drie weken voor de te verwachten werpdaturn te laten vaccineren met een cocktailvaccin tegen m.n. hondeziekte, besmettelijke leverziekte en parvo. U weet dan zeker dat rond de geboorte de teef een hoge immuniteit heeft opgebouwd die ze door zal geven aan de de pups. De vaccins van tegenwoordig zijn zeer veilig ook voor de hoogdrachtige teef. Uw dierenarts kan u hierover adviseren. Over het gevaar van wormen wordt elders ingegaan.

RONDOM DE GEBOORTE

Werpkist

Door de teef één tot twee weken voor de werpdaturn al te laten wennen aan de werpkist, wordt onrust rond de geboorte zoveel mogelijk voorkomen. Die rust is zeer belangrijk. De teef moet zich op haar gemak voelen en warm en tochtvrij kunnen liggen. Belangrijk is om in de werpkist een horizontale lat aan te brengen op ca. 10 cm van de bodem. Deze kan voorkomen dat de teef onbedoeld op de pasgeboren pups gaat liggen zodat deze stikken. Deze lat moet wel breed genoeg zijn (ca. 5 cm) voor een pup om onder te schuilen! Denk er ook aan dat de werpkist ruim genoeg moet zijn; de teef moet zich makkelijk kunnen draaien.

Omgeving/hulp

Tijdens de geboorte moet de teef zo min mogelijk worden gestoord. Veel teven vinden het echter wel prettig als de baas/bazin in de buurt is. Geïnteresseerde vrienden kan men beter eerst toelaten als de pups geboren zijn. Men moet ook niet te snel ingrijpen bij de geboorte. Pas als de teef lang vruchteloos blijft persen moet hulp worden geboden. Te vroeg ingrijpen doet meer kwaad dan goed!

PUP

Bij de pup zijn infekties niet de belangrijkste zaken die sterfte veroorzaken gedurende de eerste levensweken. Veel belangrijker zijn een vlotte geboorte, een goed geboortegewicht, een goede groei, voldoende melk bij de teef, hygiëne en warmte. Daarnaast kunnen bepaalde infekties de pups aantasten, zoals bijvoorbeeld de parvo-infekties. Maar dan is de pup meestal al wat ouder.

Geboorte

Een moeilijke bevalling (onrust, (te snelle) hulp, keizersnede!) maakt het voor een pup extra zwaar. Vaak bestaat dan direkt na de geboorte al een ernstig zuurstoftekort bij het dier. Het likken door de teef (of wrijven. door de eigenaar) is dan extra belangrijk voor het stimuleren van de ademhaling. Het geeft tevens warmte.

Al snel zoeken de pups de melkklieren op. Zo snel mogelijk na de geboorte moeten de pups de biest opnemen. Als de geboorte lang duurt, moet men de eerstgeborenen ook in staat stellen om te drinken en niet wachten totdat het nest kompleet is. Het zuigen bevordert op zichzelf dat bij de teef het hormoon oxytocine vrijkomt, en dat werkt gunstig op de geboorte van de volgende pups!

Maar ook voor de pups is direkt drinken belangrijk: ze hebben niet of nauwelijks reserves en sterven snel aan ondervoeding. Een pup die weinig drinkt wordt slap en futloos en drinkt daardoor weer weinig: de cirkel is rond.

De pasgeboren pup is nog niet in staat z'n temperatuur zelf op peil te houden! In een (te) koude omgeving zoeken de pups dan ook naarstig naar een warmtebron. Normaal is dat de teef. Een warmtelamp kan zonodig de temperatuur in de werpkist op peil houden (± 30°C in de eerste week) als de teef dit niet voldoende doet of veel wegloopt. Let op het gedrag van de pups: ze moeten tussen de vele drinkbeurten door, rustig en behaaglijk liggen; piepen en onrust zijn uit den boze.

Een minimum/maximum thermometer, die zo dicht mogelijk op de vloer bij de pups is aangebracht, kan een nuttig hulpmiddel zijn om grote temperatuurschommelingen waar te kunnen nemen.

De eerste week is de temperatuur dus een hoofdzaak. Daarna is de pup beter in staat "z'n eigen kachel aan te maken" als dat nodig is (zie tabel).

TABEL: gewenste omgevingstemperatuur bij moederloze pups:
Eerste week29 - 32 °C
Tweede week26 - 29 °C
Derde week23 - 26 °C
Vierde week23 °C

Groeicurve

Weeg de pups de eerste week tweemaal per dag, vervolgens twee a drie maal per week en vervolg zo de groeicurve: een goede manier om een voorspoedige ontwikkeling te volgen (zie voorbeelden). Een laag geboorte gewicht (normaal voor Duitse Herders is ca. 500-550 gram) betekent niet dat de pup verloren is. Met wat extra zorg kan er een uitstekende hond uit groeien! Een pup met een laag geboortegewicht heeft echter die extra zorg wel nodig.

Het lage geboortgewicht kan veroorzaakt zijn door bijvoorbeeld placenta-afwijkingen of door onvoldoende voeding of verkeerde voeding (kwalitatief slecht voer) van de teef.

Biest/afweer

De biest levert de pup energie, daarmee kan de lichaamstemperatuur op peil worden gehouden, bouwstoffen die nodig zijn voor de groei en afweerstoffen. De eerste dag is de concentratie afweerstoffen in de biest het hoogst. De pup komt van de veilige baarmoeder bij de geboorte plotseling in een wereld vol bakteriën en virussen. Afweerstoffen via de biest helpen de pup door de eerste weken heen te komen. Daarna is hij of zij aangewezen op het eigen immuunsysteem. Enten heeft ook pas zin als de hoeveelheid antilichamen die de pup van de teef heeft gekregen is afgenomen. Deze antilichamen kunnen n.l. de respons van het immuunsysteem van de pup op de enting negatief beïnvloeden; de enting werkt dan niet. Daarom wordt de pupenting pas vanaf vijf tot zes weken leeftijd gegeven.

Heeft de teef voldoende biest?

Er zijn speciale voeders in de handel die voor zogende teven ontwikkeld zijn. Zelfs dan kan bij een grote worp al snel bijvoeren nodig zijn: als de groei van één of meer pups stilstaat of achterblijft bij de rest (groeicurve!) heeft men een goede aanwijzing. Per dag dienen de jonge pups enkele tientallen grammen (50 - 70 gram) aan te komen. Als de pups één week oud zijn, moet hun gewicht circa tweemaal het geboortegewicht bedragen.

U kunt zelf een goede indruk krijgen of de melkklieren van de teef goed zijn: let op de vulling, konsistentie, soepelheid en temperatuur. Een ontstoken melkklier is zeer warm en voelt harder aan.

Diergeneeskundige hulp is dan nodig. De pups moeten dan vaak worden bijgevoerd met een geschikte kunstmelk (Canistar, Welpidog). Vergeet niet na het voeren de buik van de pups licht te masseren. De ontlasting komt dan beter af.

Bij grote worpen kan het verstandig zijn de pups in tweemaal aan te leggen, zodat allen de gelegenheid hebben goed te drinken. Als de pups enige weken oud zijn, kunnen scherpe nageltjes de teef soms zó irriteren dat ze de pups niet meer rustig laat drinken. Deze dienen dan te worden geknipt. Kontroleer dit wekelijks.

Aangeboren afwijkingen:

Er bestaan vele mogelijke aangeboren afwijkingen. Melk die bij het drinken uit de neus terugvloeit komt voor bij een gespleten verhemelte. Pups zonder anus worden opvallend dik; ze kunnen immers hun ontlasting niet kwijt. Deze diertjes kwijnen snel weg. In beide gevallen is geen afdoende therapie bekend, zodat meestal euthanasie volgt.

Andere aangeboren afwijkingen zijn allerlei misvormingen aan hart en grote bloedvaten, waardoor de pups kort na de geboorte sterven. Deze afwijkingen komen echter maar zelden voor.

Infekties:

Ziektekiemen kunnen de pup op vele manieren bereiken b.v. direkt bij de geboorte via de navelstreng, via de melk (mastitis) en ... via de eigenaar of bezoekers! Denk aan schone handen vóór u zich met de pups bezig gaat houden, zeker als u andere huisdieren heeft. Zoals gezegd zijn infekties niet de belangrijkste oorzaken van puppysterfte. Ze kunnen echter wel degelijk hun tol eisen.

De werpkist moet regelmatig worden schoongemaakt en niet iedereen moet ongebreideld met de jonge pups in de weer. De overige honden in het huishouden moeten ook goed geënt zijn om de infektiedruk zo laag mogelijk te houden. Op plaatsen waar veel honden en mensen over de vloer komen zijn de risico's voor de pups extra groot. Een extra moeilijkheid van bepaalde virussen, zoals het beruchte parvovirus, is dat ze zeer moeilijk zijn weg te krijgen. Speciale desinfektantia zijn dan nodig.

Bij de meeste hondenfokkers zullen de hondeziekten, besmettelijke leverziekte en parvoinfektie wel bekend zijn. Het zijn alle drie infektieziekten die door bepaalde virussen worden veroorzaakt en waar de pups zonder enting zeer ziek van zijn en vaak aan sterven. Een speciale plaats neemt de Herpes canis-infektie in. Dit virus tast de pups tot circa drie weken leeftijd aan. Er bestaat geen vaccin tegen, maar de infektie komt gelukkig relatief weinia voor. Het virus wordt wel in verband gebracht met het "fading puppy complex"; een aandoening waarbij de jonge pups in enkele dagen wegkwijnen en sterven. De oorzaak hiervan is echter nog steeds niet gevonden.

De bescherming die de pups via de biest krijgen is het grootst vlak na de geboorte en is op ca. vijf tot zes weken verdwenen. Als ze geen of te weinig biest hebben gekregen, of als in de biest te weinig antistoffen zaten (teef niet geënt?) zijn de pups veel vatbaarder voor de infektieziekten. Als de pup op die leeftijd of later in kontakt komt met Hondeziekte-, Adeno- of Parvovirus moet het lichaam zelf zorgen voor de afweer. Helaas zijn juist dit zeer gevaarlijke virussen waar het lichaam van de jonge pup geen afdoende antwoord op heeft: de eigen afweer is onvoldoende en ziekte en mogelijk sterfte is het gevolg. Wij kunnen de pup helpen met de bekende puppy-enting. De pup krijgt dan de verzwakte virussen ingespoten en kan zich daardoor als het ware voorbereiden op een eventuele aanval van de virussen. Een jonge ongeënte pup is een gemakkelijke prooi voor deze "sterke" virussen!

Bovenstaand zaken spelen allen een rol bij de puppysterfte. De opsomming is echter niet volledig. Uw dierenarts is de aangewezen persoon om de specifieke situaties bij uw honden te beoordelen en u te adviseren.

drs. R. S. Schrijver, dierenarts Rhône Merieux