Rob's web

Het voorkomen van ziekten

Home - Kynologie - De duitse herdershond - Het voorkomen van ziekten


Een gevaar verbonden aan het houden van honden is de mogelijkheid van het optreden van ziekten bij uw viervoeters. Een ziekte is te omschrijven als: een storing in de normale levensverrichtingen. De uitingsvormen van een ziekte noemen we de symptomen. Aan de hand van de symptomen kan de dierenarts de aard van de ziekte vaststellen en een voor de ziekte aan te bevelen behandelingswijze voorschrijven.

Ziekten kunnen we onderscheiden in ziekten van parasitaire aard en infectieziekten.

Parasitaire ziekten worden veroorzaakt door parasieten welke op hun beurt weer te onderscheiden zijn in: - ectoparasieten, zoals luizen, vlooien, mijten en insecten en: - endoparasieten, zoals de wormen, lintworm, spoelworm etc.

Om parasieten te bestrijden zijn verschillende middelen in de handel verkrijgbaar zoals: sprays, inwrijfpoeders en wormtabletten (b.v.Piperazine). Uw dierenarts zal u gaarne vertellen welk middel u dient te gebruiken evenals de wijze waarop het toegepast dient te worden.

Infectieziekten zijn ziekten die veroorzaakt worden door micro-organismen (bacteriën, schimmels, virussen en protozoën). Deze micro-organismen kunnen pathogeen (= ziekteverwekkend) of apathogeen zijn (= niet-ziekteverwekkend zoals b.v. de darmbacterieflora). Met betrekking tot de pathogene micro-organismen kan men hier nog aan toevoegen dat ook het ziekmakend vermogen (= virulentie) kan variëren.

Wanneer een ziekteverwekker het lichaam binnendringt en zich daar begint te vermeerderen spreken we van een infectie. Het lichaam is (gelukkig) in staat zich te beschermen tegen infecties en doet dit:

Passief verworven immuniteit verkrijgt een dier dat ziekteverschijnselen vertoont terwijl niet tegen de ziekte gevaccineerd kan worden en hij daarom rechtstreeks antistoffen toegediend krijgt. Deze antistoffen heeft men verkregen door bepaalde dieren (paarden, konijnen) te vaccineren en de anti-stoffen die gevormd zijn aan het bloed te onttrekken. Het toedienen van anti-stoffen noemt men een serum-inspuiting.

Samenvattend

Verworven immuniteit door:

  1. vaccinatie = preventief
  2. serum-inspuiting = curatief

In het voorafgaande hebben we behandeld hoe het lichaam zich beschermd tegen ziekteverwekkers. Vanzelfsprekend dienen we te zorgen dat zo min mogelijk ziekteverwekkers in de nabijheid van het dier komen. Enkele maatregelen die hieruit voortvloeien zijn: de quarantaineperiode voor pas aangekomen dieren, het isoleren van andere, zieke dieren, het schoonhouden van de omgeving, de bestrijding van insecten en wilde knaagdieren die de smetstoffen kunnen overbrengen en het aanschaffen van voedsel wat onderzocht is op de aanwezigheid van schadelijke micro-organismen.

Ondanks deze preventieve maatregelen (asepsis) kan het toch voorkomen dat we de aanwezigheid van ziekteverwekkers moeten vaststellen in de directe omgeving van het dier of reeds op of in het dier zelf. (In dat laatste geval vertoont het dier dan de ziekteverschijnselen). Het is nu noodzakelijk om de aanwezige ziektekiemen te bestrijden en te doden (antisepsis). Hiertoe kan men overgaan tot desinfectie of sterilisatie. Desinfectie is het vrijmaken van ziektekiemen, terwijl sterilisatie alle levende kiemen vernietigd. Desinfectie en sterilisatie kan geschieden met: natuurkundige middelen zoals: het aanwenden van (vochtige) verhitting n.l. uitkoken met water (het oplossen van wat soda in het water gaat de roestvorming enigszins tegen), verhitting met stoom: b.v. strijken van goed, maar ook met: chemische middelen.

Voor gebruik in het lichaam zelf worden gebruikt de zgn. chemotherapeutica en de antibiotica, doch de toediening hiervan ligt in handen van de dierenarts. Chemische middelen om de omgeving vrij te maken van ziektekiemen noemen we desinfectantia.

Voor we echter desinfectantia toe gaan passen is het van het grootste belang dat we eerst alles grondig reinigen met b.v. zeep. Wel moet de zeep grondig weggespoeld worden daar verschillende desinfectantia onwerkzaam gemaakt worden door de zeepbestanddelen.

Bij de desinfectie van de omgeving moet rekening gehouden worden met het feit dat het dier geen hinder zal ondervinden van het toegepaste middel. Hiervoor komen o.a. enkele chloorprodukten in aanmerking zoals Halamid, wat in sterke mate kan en moet verdund worden. De aromatische verbinding Lysol heeft een iets minder sterke desinfecterende werking.

Indien het lichaamsoppervlak van het dier onderworpen moet worden aan desinfecterende maatregelen is alcohol (76%) goed te gebruiken, evenals jodium en een combinatie van beide n.l. jodiumtinctuur. De chloorverbinding hexachloropheen die zich bevind in G-II zeep is goed te gebruiken vooral bij landurige toepassing. Tenslotte nog twee ammoniumverbindingen n.l. Cetavlon en Hibitane.

Tot zover deze opsomming van enkele desinfectantia. Het verdient aanbeveling om de omgeving van uw hond niet alleen te reinigen met water en zeep, doch deze van tijd tot tijd ook te onderwerpen aan een desinfectie-beurt. Want immers, nog steeds geldt de regel: Voorkomen is beter dan genezen!

P. M. J. Nels