Rob's web

Fokken

Home - Kynologie - De duitse herdershond - Fokken


Ofschoon hierover vele boeken zijn geschreven, gaan de meeste telefoontjes en brieven, die ik krijg, over dit onderwerp. ik wil het nu niet hebben over de keuze van de dekreu, maar alleen over de verzorging van de moederhond en haar pups. Het spreekwoord "Bezint eer ge begint" is bij uw fokplannen wel zeer toepasselijk. Heeft men geen ruimte en tijd, laat dan nooit een teef dekken. Het oeroude bakerpraatje, dat een teef een nest gehad moet hebben, is ronduit gezegd, klets!

Keuze van de plaats

Alvorens te gaan fokken, bedenkt u waar de pups geboren zullen worden. Dit moet op een rustige plaats gebeuren, waar niet de hele dag Jan en alleman in en uit loopt. Het gevolg van al dat bezoek zal zijn, dat de moederhond met haar kinderen gaat rondslepen of deze verwaarloost door liever bij de visite te gaan zitten. Felle moeders zullen trouwens de vreemden aan kunnen vallen.

Een apart vertrek dus, waar een nest voor haar klaargemaakt is. Een zeer grote kist met dak en ingang (van 50 cm breed) is het beste. Voor de ingang dan nog een gordijn en moeder voelt zich veilig. Om te voorkomen, dat de pups zich uit het nest rollen, wordt een plankje van plm. 15 cm hoog voor de ingang geslagen. Op de vloer geen stro of andere rommel, waarin de pups verward kunnen raken, maar een vastgespijkerde plaat hardboard met de ruwe kant naar boven. Staat deze kist in een koud vertrek, dat moet bovenin een z.g. kuikenlamp veilig bevestigd worden. 150 Watt is meestal'voidoende, bij zeer koud weer is een lamp van 250 Watt beter.

Verwarming

Werpt de hond in haar eigen hok, dan moet dit op dezelfde wijze verwarmd kunnen worden. De eerste dagen is het goed de lamp aan te laten, later kan langzamerhand verwarming achterwege blijven. Op een leeftijd van drie weken gaan de pups lopen en met vier weken komen ze zeker uit hun nest. dan moet er ruimte zijn, en het liefst buiten, om te kunnen spelen en hun behoefte te doen. Hun speelruimte moet zo groot zijn, dat ze ook op de leeftijd van acht weken en ouder flink kunnen ravotten. Het is wel duidelijk, dat b.v. flatbewoners niet kunnen fokken. Dit loopt uit op een drama, zowel voor de pups als voor de eigenaars. De diertjes krijgen vast en zeker rachitis door gebrek aan buitenlucht en hoe groter ze worden, hoe meer plasjes en hoopjes opgeruimd moeten worden. Men dient er dan praktisch bij te blijven zitten om te voorkomen, dat het huis een grote mestvaalt wordt.

Na de dekking laat men de teef haar gewone leventje leiden, dus gerust laten spelen en wandelen. De voeding kan de eerste weken hetzelfde blijven, een eetlepel levertraan, wat meer kalk en gistvlokken door het eten is wel aan te raden. Zodra de teef dikker begint te worden, geeft u haar, naast haar gewone voeding, een maaltijd meer. Die bestaat uit één pond vlees met hierdoor een extra portie van bovengenoemde vitaminen.

Krijgt de hond nooit melk, dan dit nu ook niet geven en zeker niet, als de pups geboren zijn. Inderdaad heeft een teef met jongen wat meer vocht nodig, dit kan ze zelf nemen uit haar drinkbak, die steeds met vers water gevuld moet zijn.

Opletten

Vanaf de tweeënvijftigste dag der dracht kan men "leven" zien. Af en toe "bobbelt" er dan iets in de flanken. Zelfs als u meent, dat de teef niet opgenomen heeft, omdat ze helemaal niet dikker geworden is, moet u hier toch op letten.

Ontwormen van de drachtige teef heeft geen zin, de wormmiddelen kunnen eventuele wormeieren, die zij bij zich draagt, toch niet bereiken. Wel is aan te bevelen, halverwege de dracht een injectie tegen leverziekte te laten geven. De hond lijkt zelf gezond, maar het komt voor, dat de pasgeboren pups geïnfecteerd worden en sterven. De kraamruimte moet ruim een week tevoren in orde zijn. Laat de teef er dan vast in slapen. Al wordt aangenomen, dat de dracht drieënzestig dagen duurt, de geboorte kan gemakkelijk vroeger of later plaatsvinden. Wij zelf hebben geboortes meegemaakt vanaf de zevenenvijftigste dag tot de vijfenzestigste. Ook de zeer vroeg geboren pups bleken kerngezond te zijn.

Meestal weigert de teef haar eten, als het zover is. Ze blijft in haar nest liggen, is soms erg onrustig. Krabben in het nest doet ze vaak al 14 dagen van tevoren. Sommige teven laten in het geheel niets merken. Een der onze blijft tot het laatste moment spelen met de andere honden, eet met smaak, om plotseling weeën te krijgen, en als ik niet oplet, legt ze haar kinderen gewoon in de tuin. Nadat alle jongen geboren zijn, staat ze op en speelt weer een uurtje. Niettemin komen haar pups niets te kort, op tijd gaat ze er heen. Opletten is dus de boodschap. Daling der lichaamstemperatuur is een zeker teken. Meestal gaat het werpen prima, de moeder doet alles zelf, soms komt er elk kwartier een pup, soms om de twee uur of langer. Bent u bang, dat er iets niet goed is, laat dan de dierenarts komen. De teef eet de nageboortes en vliezen op, alleen is het goed, het vruchtwater telkens op te dweilen, zodat de jongen niet te nat blijven.

Tijdens het werpen natuurlijk helemaal niet voeren, koffie met druivesuiker erdoor wordt meestal graag gedronken.

Rust

Na het werpen laat u de dierenarts een injectie geven tegen infectie en een om het samentrekken van de baarmoeder te bevorderen.

Daarna rust en nog eens rust voor moeder en pups. Er moet fris water klaar staan, eten is de eerste twaalf uur niet nodig. Daarna gaat u langzaam aan weer dezelfde voeding verstrekken als tijdens de dracht. Elke dag een ei is heel goed. De eerste dagen is het wenselijk, soepvlees of ander rood vlees van goede kwaliteit te voeren, daarna mag pens en boekmaag bijgevoegd worden. Nogmaals, als de teef geen melk gewend is, dan nu zeker niet geven. De eerste dagen moet men het voedsel wat royaal met bouillon overgieten, daarna gewone vaste, stevige kost. Vocht verschaft zij zichzelf door water te drinken. Melk kan diarree veroorzaken, hierdoor loopt de melkproduktie terug met alle gevolgen van dien, om nog maar te zwijgen over het feit, dat de pups ook dunne ontlasting kunnen krijgen.

Nog steeds worden er pups geboren met wolfsklauwtjes, dat is vijf tenen aan de achterpootjes in plaats van vier. Deze wolfsklauwtjes moeten door de dierenarts verwijderd worden op de leeftijd van plm. vier dagen.

Aan het nest behoeft voorlopig weinig gedaan te worden. De moeder mag er gerust af en toe uit, als zij dat wil. Beweging in de frisse lucht is goed voor haar, al zal ze de eerste dagen het nut ervan niet inzien. Dwing haar niet, haar pups te verlaten, ze komt heus zelf wel.

Hebt u meer honden, laat de zogende teef er de eerste dagen niet bij, soms gaat het goed, maar vaak kunnen er vechtpartijen ontstaan, omdat de pasbevallen teef geen interesse heeft om met de meute te spelen. Ze geeft zelf wel te kennen, wanneer ze weer wat wil stoeien.

Gekreun

Wanneer het hele nest muisstil is, is het allemaal in orde. Af en toe een gepiep kan ook geen kwaad, de pup wordt dan boos, omdat hij niet snel genoeg bij een tepel kan. Voortdurend gekreun echter 'wijst erop, dat iets niet in orde is, het kan een zwakkeling zijn, die dan verwijderd moet worden. In elk geval moet u bij onrust in het nest de dierenarts laten komen.

Soms komt het voor, dat op overigens snelgroeiende en tevreden pups wat korstjes te zien zijn. Dit is een teken, dat ze een tekort aan vitamine B hebben, en geen schurft zoals vaak verondersteld wordt. De dierenarts kan een kleine injectie geven, ook bij zeer jonge diertjes. Nog een laatste opmerking: alleen zeer krachtige teven kunnen een nest goed grootbrengen, fok dus niet met een teef jonger dan twee jaar of ouder dan zeven en in totaal vijf nesten is wel het maximum.

Drie weken heeft de moederhond haar pups gevoed met melk, waarin alles zit wat de jongen nodig hebben. Alles, behalve ijzer, wat tijdens de dracht echter in de lever van de jonge hond opgeslagen werd, een voorraad voldoende voor de eerste levensweken.

Bijvoeren

Nu gaan wij bijvoeren. De moeder voedt haar kroost de eerste tijd om de twee uur later om de drie uur, zodat het begrijpelijk is, dat wij hier rekening mee houden en niet b.v. per dag tussen acht uur 's morgens en zes uur 's avonds vijf maaltijden verstrekken en daarna niets meer tot de volgende ochtend. Het gevolg zou zijn, dat de hondjes hun bordjes niet leegeten, maar wel 's nachts de moeder lastig blijven vallen en haar borsten bezeren.

Op de leeftijd van drie weken geven wij hun een balletje rundergehakt ter grootte van een knikker. Wordt dit haast verzwolgen, dan kan men diezelfde dag een bordje dunne Brinta-pap klaarmaken, waardoor een of twee eieren geroerd zijn, per pup een mespuntje van een goed kalkpreparaat, evenveel Dextropur en een klontje boter. Gaat ook dit er vlot in, dan gaat men langzamerhand de pap wat dikker maken en er een lepel Sinatran o.i.d. bij doen. Duurt het echter eeuwig eer de pups hun balletje naar binnen hebben, dan kan men volstaan met elke dag een of twee keer zo'n balletje te geven, totdat het er gretig ingaat en men met de pap kan beginnen. Dit kan wel zeer verschillend zijn. Het ligt niet aan de grootte van de worp maar natuurlijk aan de hoeveelheid zog van de teef. Wij hebben nesten gehad van negen stuks, die pas met vijf weken echt goed gingen eten en nesten van drie pups, die met drie weken al zover waren.

Geduldwerkje

De Duitse maatregel om slechts zes pups bij de moeder te laten, vind ik persoonlijk een vreemde maatregel. Een teef kan gemakkelijk acht pups verzorgen zonder dat er ook maar een iets te kort komt. Negen kan ook nog, maar daarboven heb ik nooit geprobeerd. Alles boven de negen wordt na twee dagen door onze dierenarts pijnloos gedood. We laten alle pups twee dagen bij de moeder, om af te wachten of er soms zwakkelingen bij zijn, die dan vanzelf afvallen. Natuurlijk kan men voor de teveel geborenen een min zoeken, maar het is een groot geluk, als men die juist dan kan vinden. Ook kan de fles gegeven worden, het is echter een enorm geduldwerkje, zowel wat het samenstellen van de voeding betreft als het voeden zelf. Ik raad het de beginneling dan ook niet aan. Als de pups goed aan het eten gaan, houden wij dus rekening met het feit, dat ze om de drie uur, later vier uur, wat willen hebben.

Tijden aanhouden

Tot een week of zes houden wij de tijden aan als volgt: 's morgens rond negen uur; 's middags om vier uur en 's avonds tien uur. Op het middaguur en 's avonds rond half zeven drinken ze dan van de moeder, zo ook 's nachts. De eerste week dus Brinta-pap, waarin de ene keer rundergehakt gedaan wordt, de andere keer een paar eieren. Van die pap stappen we zo snel mogelijk af en deze wordt op de leeftijd van vier weken vervangen door brood met melk of bouillon, twee keer met vlees, een keer met eieren. Vanaf zes weken, soms vroeger als de teef echt genoeg van haar kinderen begint te krijgen, geven we vier maal per dag eten, en wel als volgt: plm. acht uur: een ons vlees per hondje (mag nu ook pens of ander slachtafval zijn), theelepel kalk (Gistocal) idem Dextropur (alles per hondje), aangevuld met brood en wat fijngemaakte groente of fruit, overgoten met melk of bouillon.

Plm. één uur: brood met een paar eieren of blokjes kaas, eveneens wat vochtig gemaakt. Plm. zes uur: Puppy voer of brood met melk. Plm. 10.30 uur: hetzelfde als 's morgens, dus vlees, etc. De hoeveelheid vlees wordt opgevoerd tot anderhalf ons per hondje per keer, op de leeftijd van zeven weken. Daarna weer opvoeren, tot zij met acht maanden telkens plm. één pond vlees krijgen. Uiteraard krijgen zij op die leeftijd geen vier maaltijden per dag meer, men kan volstaan met twee.

Instrueren

Wanneer de pup naar de nieuwe eigenaar gaat, is het raadzaam deze te instrueren, de eerste tijd 's avonds laat nog een maaltijd te geven, zodat de pup 's nachts rustig slaapt en niet in de vroege morgen van de honger gaat janken.

Malen wij het vlees in het begin, met vijf weken kunnen de diertjes best kleine stukjes wegkrijgen, die we steeds groter maken. Sommige fokkers geven wel een grote lap slachtafval, en ik geef toe, het is goed voor het gebit en de kaakspieren, maar zo klein als ze zijn, willen ze elkaar wel eens flink in de neus bijten in hun begerigheid.

Als de hondjes vier weken zijn, moeten ze een wormmiddel hebben: dit één tweemaal herhalen voor ze weggaan. (Kopen bij de dierenarts!) Men mag niet vergeten, ook een bak met drinkwater bij de pups te zetten.

Moederplichten

Wanneer de moeder steeds minder melk gaat geven, kan zij het zelf ook met minder eten gaan doen. Alleen wanneer zij erg mager is, kunt u haar gerust nog een poosje extra voeren. Sommige teven staan nog zo dicht bij de natuur, dat zij hun maaltijden uitbraken voor de pups. Men kan dit nu wel toelaten, maar dan moet zij natuurlijk meer eten hebben en de pups minder. Beter is, haar na het eten een paar uur van het nest weg te houden. Wij hebben ook dergelijke teven, soms janken ze net zo lang tot wij maar toegeven en zij verheugd hun maaginhoud bij de kroost deponeren, soms zelfs hun volle etensbak naar het nest brengen. Hoe lang de moeder bij haar pups gelaten kan worden, is zeer verschillend, en daarom de eenvoudige oplossing: zo lang als zij wenst. Bemerkt u, dat ze een grote hekel krijgt aan haar moederplichten, dwing haar dan niet en voer de pups eenvoudig wat meer. Wrijf dan haar borsten dagelijks tweemaal in met kamferspiritus, zodat ze spoedig haar "figuur" terugkrijgt.

Wanneer de pups niet op harde bodem lopen, moeten de nageltjes af en toe geknipt worden, want de scherpe klauwtjes kunnen de reden zijn, dat mama haar kroost gaat verwensen.

Tenslotte nog dit: geef de kopers van uw pups een voedingslijst mee, zodat de diertjes geen darmstoornis gaan krijgen door de veranderde voeding. Op dit lijstje moet ook staan, dat de hoeveelheid vlees en kalk bij het groter worden, opgevoerd moet worden, zodat het niet voor kan komen, dat volwassen honden nog steeds gevoed worden volgens het pup-dieet.

F. J. van Geffen-de Kort