Rob's web

Het voorbrengen

Home - Kynologie - De duitse herdershond - Het voorbrengen


Voorlopig neem ik aan, dat er eigenlijk geen handleiding is over "Het voorbrengen van onze Duitse Herdershonden", op jonge hondendagen en clubmatches. Over dit onderwerp word uitvoerig geschreven in de Leergang Kynologie - die enige jaren geleden in ons maandblad werd gepubliceerd. Red. Een vrij groot aantal liefhebbers is niet bekend met het gehele verloop en onvoldoende op de hoogte, hoe het voorbrengen moet gebeuren. Ik zie dat voorbrengen als een aparte oefening, die afzonderlijke training vraagt. Evenals het africhten, dient elke aan te leren oefening, herhaald en nog eens herhaald te worden. Als het eenmaal zo ver is, dat de hond weet, wat er verlangd wordt, zal regelmatige oefening nodig zijn. Waar kan dat alles het best verzorgd worden? Ik dacht bij de Kringgroepen in de V.D.H. Misschien is het aantal africhters, tevens expositie-liefhebbers niet groot, maar in een kleine groep is het oefenen m.i. zeer effectief.

Tentoonstellingen, in casu jonge hondendagen en clubmatches, worden steeds meer populair, iets dat zowel voordelen als nadelen heeft. Indien zij alleen gericht zijn op fokkerij en exterieur, worden ze te eenzijdig. Het bewaren van het uiterlijk van het ras en het bewaren van de gewenste eigenschappen is de juiste doelstelling bij het fokken. Ik dacht, dat een expositie van onze honden een controle is voor het fokken (niet alleen waarschijnlijk). Ook de "africhtingsinstituten" zie ik zo. En dan samen naar het doel.

Wat moet er zoal gebeuren, voordat men op een jonge hondendag of clubmatch zijn hond uitbrengt en wat wordt er op zijn minst gevraagd?

Allereerst zou ik zeggen, zorgen dat de hond in goede konditie is. Daarvoor zal goede voeding, veel beweging (zeker voor onze Duitse Herdershond, die nog altijd een draver is) en goede beharing nodig zijn. De hond trainen in het zich in stand laten zetten en goed aan de lijn gaan. Gewend zijn andere honden te verdragen en ook andere (vaak veel) mensen. Er voor zorgen, dat de keurmeester echt gelegenheid krijgt om de hond te beoordelen. Dit wordt natuurlijk o.a. onmogelijk, als de hond zich niet rustig laat neerzetten en zijn gebit niet rustig wil laten zien.

Het gebit laten zien, is het eerste, wat gevraagd wordt. De hond naast u laten zitten. Dan eerst, bij gesloten snuit, de lippen van voren optillen. De keurmeester moet kunnen zien, of het gebit schaart, d.w.z. dat de boventanden als een schaar over de ondertanden gaan. Daarna de lippen van terzijde optillen om te laten zien, of het gebit compleet is. Dit moet u eerst thuis met het dier oefenen en later op het veld.

En evenmin, als de viervoeter van links naar rechts, om de baas of degene die de hond voorbrengt, draait, of door de ring springt of zich als een krakeling in de gekste bochten wringt. Velen hebben hun kansen verloren zien gaan door onhandig optreden.

Behalve het exterieur zal de keurmeester ook de bewegingen van de hond door en door bekijken en trachten een betrouwbare indruk te krijgen van de mentaliteit van uw hond. Het gaat uiteindelijk om het totaalbeeld van de hond. Bepaalde fouten kunnen zwaar wegen, maar bepaalde verdiensten ook. De ideale hond zal ook bij de Duitse Herder nog wel geboren moeten worden. En dan het zgn. "rondjes lopen". In dit opzicht is er, vergeleken bij een aantal jaren terug, veel veranderd. Geleidelijk aan is het aantal "ronden" opgevoerd; de ringen zijn groter geworden. Voor dit onderdeel wordt er van de honden en de geleiders uithoudingsvermogen gevraagd. Training zal nodig zijn. De honden moeten niet in galop gaan, niet achter de geleider lopen, maar naast of (iets) voor hem. Het is geen wandelen: bij dit onderdeel zit er "tempo" in, vooral als de honden in draf gaan. Een heerlijk kijkspel!

Over de uitvoering van dit gedeelte van de keuring is ongetwijfeld meer te schrijven en/of te praten. Bijvoorbeeld, men heeft om ruime ringen gevraagd, maar wat ziet men toch als regel of zeer dikwijls!

Namelijk dat de geleiders met de honden elkaar zo ongeveer onderste boven lopen of ook wel eens voorbijlopen. Vooral in de voorste gelederen ziet men dat. Waarom toch niet minstens enkele meters achter elkaar? Komt het door de spanning? Wordt het niet verlangd, of is de ring onvoldoende gemarkeerd, of kan de keurmeester het niets schelen? Zijn er soms te veel honden tegelijk in de ring? Voor de geleiders met hun honden alle respekt voor het "vermoeiende" werk wat zij doen. Zij komen er beslist niet af, zonder zweetdruppeltjes, ook de honden niet, want de tongen hangen na afloop behoorlijk naar buiten. (De voorgebrachte honden zijn na afloop volgens mij eerder weer uitgerust, dan de geleiders, die het vaak de volgende dag nog goed voelen in hun benen en lichaam). Hoe dan ook, "het rondjes lopen" is toch wel het meest indrukwekkende bij onze Duitse Herders. Zo vind ik het althans. Vooral als ze in draf tippelen, waarbij vooral de jonge geleiders pittig voor de dag kunnen komen.

Tot slot: "Zou het niet nuttig zijn, indien zeer goed bekend was, waar de keurmeester allemaal naar kijkt en waarom alvorens de kwalifikatie als onaanvechtbaar, wereldkundig wordt gemaakt?"

Het is heel goed mogelijk, dat de ene keurmeester iets zwaarder tilt aan een bepaalde fout, terwijl een collega dezelfde fout minder ernstig vindt. De spanning in deze tak van sport zal door verschil in beoordeling er m.i. niet onder lijden juist het tegendeel. Elk goedgeaard sportman legt zich toch rustig neer bij de beslissing van de scheidsrechter (Uitzonderingen daargelaten). De gedegen ervaring en de grondige kennis van de vakmensen is er borg voor. Ook zij zullen opbouwende kritiek niet schuwen. De persoonlijke smaak kan kleine nuanceringen te gevolg hebben maar... Is dat om uit ons vel te springen?

M. van Bergen