Rob's web

Exocriene Pancreasinsuffidentie

Home - Kynologie - De duitse herdershond - Exocriene Pancreasinsuffidentie


Een veel voorkomende oorzaak van chronische diarrhee bij de hond is verkeerde voeding of worminfektie. Er zijn echter nog vele andere oorzaken van chronische diarrhee op te noemen. Deze kan men in twee groepen verdelen: 1. slechte absorptie van het voer; 2. slechte vertering. Binnen de tweede groep komt een afwijking voor die percentagegewijs veel meer bij Duitse Herdershonden wordt gezien dan bij andere rassen. De zogenaamde pancreasatrofie.

De pancreas (alvleeskier) helpt mee met de vertering door middel van verteringsenzymen die in de dunne darm worden uitgescheiden en middels de sekretie van bicarbonaat dat zorgt voor de neutralisatie van de zure voerbrei die uit de maag komt.

Exocriene pancreasinsufficientie (EPI) is een aandoening waarbij de pancreas onvoldoende verteringsenzymen en bicarbonaat afscheidt met als gevolg een slechte vertering.

De meest voorkomende oorzaken van EPI bij de hond zijn een ontsteking van de alvleesklier en een juveniele pancreasatrofie.

Pas als ongeveer 90% of meer van de alvleesklier verloren is gegaan ontstaan verteringsproblemen die door de eigenaar opgemerkt worden. Het voedsel wordt tot niet absorbeerbare, osmotisch aktieve stoffen afgebroken waardoor veel water wordt vastgehouden. Dit resulteert samen met de grote hoeveelheid vet die nog aanwezig is in volumineuze faeces. Aangezien de vetvertering het meest afhankelijk is van de verteringsenzymen van de alvleesklier zullen de grootste problemen dan ook ontstaan bij de vetvertering.

Honden met EPI vermageren vaak ondanks dat de eetlust veelal toeneemt. Soms zijn de honden zelfs uitgesproken hongerig. Ze produceren meerdere keren op een dag grote hoeveelheden licht gekleurde ontlasting met vaak een vrij normale consistentie. De ontlasting kan echter ook brei-achtig tot heel dun zijn. De vacht is vaak dor met veel los haar, maar de honden maken in het algemeen geen echt zieke indruk.

De diagnose kan op verschillende manieren worden vastgesteld. De nieuwste en minst belastende test is de Trypsin-likelmmunoreactivity test (TLI) die sinds kort ook in Nederland kan worden uitgevoerd. Bij deze test wordt radio-immunologisch de Trypsine/Trypsinogeen-concentratie in het serum bepaald. Bij een exocriene pancreasinsufficientie is de TLI-waarde verlaagd. Een kleine hoeveelheid bloed van een nuchtere hond is voor de bepaling voldoende.

Bij honden met EPI moet het tekort aan verteringsenzymen dagelijks oraal worden toegediend. De therapie moet levenslang worden volgehouden daar de atrofie onomkeerbaar is. Een speciaal dieet is niet nodig. men kan volstaan met een goed kommercieel droogvoer (liefst geëxpandeerd) in meerdere kleine porties verdeeld over de dag.

Mevr. S. Verhoeven, dierenarts.