Rob's web

Vergiftiging altijd spoedgeval

Home - Kynologie - De duitse herdershond - Vergiftiging altijd spoedgeval


Eerste hulp kan heel belangrijk zijn

Huisdieren kunnen op verschillende manieren een vergiftiging oplopen. Maar wat te doen als het gebeurt? Het antwoord is simpel: eerste hulp bieden en onmiddellijk naar de dierenarts gaan. Want iedere vergiftiging is een spoedgeval en kan voor het dier levensbedreigend zijn. Belangrijk is ook dat er zoveel mogelijk gegevens over het gif worden verzameld. Niet zelden is die informatie voor de behandeling van cruciaal belang.

Wat zijn voor het huisdier schadelijke stoffen?

Kijkend naar de praktijk van de dierenarts, kunnen we tot de meest voorkomende boosdoeners medicijnen, planten, verf en schoonmaakmiddelen rekenen. Bovendien komt het in en rond het huis regelmatig voor dat dieren het slachtoffer worden van onkruidverdelgers, slakkenmuizen- en rattengif. Op het platteland lopen honden en katten een verhoogd risico omdat er meer met gif wordt gewerkt. Zo worden in de akkerbouwgebieden, landpercelen zelfs vanuit de lucht bespoten.

Hoe herken je een vergiftiging?

Als een huisdier een schadelijke stof binnen krijgt, heeft het daar vrijwel direct last van. Dieren kunnen rillen, braken, kampen met diarree en krampverschijnselen vertonen. Ze kunnen erg onrustig zijn en rare geluiden uitbrengen. Katten hebben daarbij de neiging om weg te kruipen. Soms is het zelfs zo, dat ze helemaal niet meer willen lopen. Kortom: ze zijn goed ziek. Wie zijn dier zo aantreft, moet er direct mee naar de dierenarts. Als het even kan neem dan ook het betreffende gif mee. Liggen er potjes op de grond, staan er kastjes open of zijn de planten aangevreten? Dat checken is van groot belang. Als de hond of kat zich vreemd gedraagt, maar u niet zeker weet of er sprake is van een vergiftiging, kunt u de temperatuur van het dier opnemen. Is het dier koortsig, dan is er waarschijnlijk geen sprake van een vergiftiging. Toch is dan wel degelijk iets aan de hand. Bij een vergiftiging dealt meestal de temperatuur vrij snel.Trek aan de bel als de thermometer niet meer dan 37 graden aanwijst.

Een dier dat iets giftigs heeft genomen, moet zo snel mogelijk worden behandeld. Wie niet in staat is om direct een dierenarts te bezoeken, doet er goed aan het dier te laten braken. Bij een hond kan dat door hem een theelepel zout achterin de bek te doen, met als resultaat dat hij binnen een a twee minuten alles uitbraakt. Wat absoluut niet mag, is het dier melk laten drinken. Dat verergert de kwaal. In tweede instantie is het verstandig om wat braaksel mee te nemen naar de dierenarts.

Is de hond of kat op het land geweest, probeer er dan achter te komen welk gewas er wordt geteeld. Hoe meer de dierenarts weet, hoe beter. Eenmaal bij de dierenarts zal deze controleren of er nog gif is achtergebleven in de maag.

Natuurlijk kan het ook gebeuren dat een dier iets giftigs inademt. In dat geval moet u eveneens eerste hulp verlenen en de hond of kat onmiddellijk in de frisse lucht brengen. Heeft het dier gif op de huid gekregen, dan is het van groot belang dat u dat er of probeert te spoelen met lauw water. Gebruik geen warm water! Dat dringt juist in de huid. Om die reden is ook borstelen uit den boze. Nog een tip: is de stof kleverig, zet het dier dan in de talkpoeder of in het meel. Grote kans dat het gif daarin wordt opgenomen en juist niet in de huid dringt.

De dierenarts zal als hij dat nodig vindt, de hond of kat een poosje willen observeren. Wat is het effect van het braken, het maagspoelen en het laxeren? Welk tegengif moet worden gebruikt? Niet onbelangrijk is om te controleren of ademhaling, hart en het centraal zenuwstelsel naar behoren functioneren. Ook de nieren (eventueel vocht toedienen) moeten altijd goed blijven werken. Als de dierenarts worstelt met vragen, heeft hij direct toegang tot het Nationaal Vergiftigingscentrum in Bilthoven. Het centrum is dag en nacht bereikbaar.

Het is mogelijk om bij de bloemist een lijst te krijgen van planten die giftig kunnen zijn voor uw huisdier. Op de lijst staan onder andere: azalea, hortensia, spar, oleander, gouden regen, klimop, taxus en kerstster. In feite zijn het er veel meer. De vraag is of die planten uit de huiskamer moeten worden gebannen. Vooral omdat niet iedere kat van die planten zal vreten. Voor wat betreft de schoonmaak- en bestrijdingsmiddelen is het zaak dat die altijd buiten bereik van dieren worden gehouden. Met andere woorden: goed en verantwoord gebruik.

Johan de Veer

©Hovawartaal.