Rob's web

Homeopathie

Home - Kynologie - De duitse herdershond - Homeopathie


Het woord homeopathie komt van de Griekse woorden 'homoios' = gelijkend op en van 'pathos' = ziekte of lijden.

De oorsprong van het woord homeopathie ligt dan ook al in de tijd van de Griek Hippocrates (460 tot 377 voor Christus), die de grondlegger was van de geneeskunst.

Principe

Van hem stamt dan ook de gedachte dat het gelijkende met het gelijkende moet worden bestreden.Wat wil zeggen, dat een ziekte behandeld kan worden met een middel dat bij een gezond individu dezelfde verschijnselen oproept, als hij die de ziekte heeft. Door de Duitse arts Hahnemann (1755-1843)) werd de homeopathie later verder ontwikkeld. Hij bracht de gedachte van Hippocrates over in het Latijn in wat in die tijd gebruikelijk was, nl.: 'simillia similibus curentur' Wat vertaald kan worden als: Laat het gelijkende door de gelijkende genezen worden'.

Door zijn proeven op zichzelf, zijn gezin en studenten, kreeg hij uitgebreid overzicht van de reacties van gezonde mensen op bepaalde geneesmiddelen. Die reactie van een gezond mens op een bepaald geneesmiddel wordt het `geneesmiddelbeeld' genoemd. Als iemand nu een ziektebeeld vertoont met een bepaald geneesmiddelbeeld, dan is dit middel volgens de simillia-regel in staat de ziekte te bestrijden. Het geneesmiddelbeeld bestaat uit een aantal symptomen.Deze moeten nauwkeurig nagegaan worden. Hierbij wordt het totale individu betrokken. Als voorbeeld: een hond met eczeem die van de warmte houdt, moet anders behandeld worden dan een hond met eczeem die graag koude plekken opzoekt.

Het is dan ook belangrijk om een uitgebreid onderzoek in te stellen waarbij ook gebruik kan worden gemaakt van laboratorium-onderzoek, zoals bloed-, ontlastingen urine-onderzoek en van rOntgenonderzoek. Het is namelijk essentieel om tot de juiste diagnose te komen, anders zal het gekozen geneesmiddel zijn doel missen. Wanneer een homeopathische therapie niet voldoende helpt is dit ook vaak terug te voeren op het verkeerd toepassen van de homeopathie en niet op de werking van homeopathische geneesmiddelen op zich. Verder is het van belang voor een optimale werking van het homeopathische middel dat de patient voldoende vitaminen en mineralen krijgt en dat parasieten bestreden worden.

Potentie

Bijna net zo belangrijk als de keuze welk homeopathisch middel te kiezen is de keus in welke potentie men het middel moet toedienen. In de homeopathie spreekt men niet van verdunning, maar van potentie = verdunnen, onder krachtig schudden of verwrijven.

Het getal achter de letter D geeft aan hoe sterk een middel gepotentieerd (dus verdund onder schudden en wrijven). D1 betekent dat de oorspronkelijke stof (de oerstof) gepotentieerd is in de verhouding 1:10. D3 betekent een potentiering van achtereenvolgens 3 maal 1:10.

Tijdens het potentieren wordt de werkzaamheid niet verminderd zoals bij verdunning gebeurt maar juist geactiveerd of ontsloten, hetgeen wil zeggen meer potent gemaakt.

Wanneer een individu reageert op een homeopathisch middel met verergering van de klachten, dan is de keuze van het geneesmiddel vaak wel juist, maar is de potentiering of dosering niet goed.

De lage potenties vanaf D6 - D1000 in chronische gevallen. De potenties boven D24 bevatten geen resten meer van de stof, waarvan men is uitgegaan, toch ziet men met deze potentie ook de resultaten, chemisch gezien is dit onmogelijk. Een afdoende verklaring is hier nog niet van bekend.

Steeds meer dierenartsen interesseren zich voor de diergeneeskundige homeopathie. De kennis van deze geneeswijze wordt dan ook steeds aangevuld.

Het zal vaak zoveel van aard van het probleem van een dier als van de installing van de eigenaar en dierenarts t.o.v. homeopathie afhangen, of het dier homeopathisch behandeld gaat worden of volgens de nog steeds meer gangbare conventionele behandelingsmethoden.