Rob's web

Kreupelheid van het voorbeen 2

Home - Kynologie - De duitse herdershond - Kreupelheid van het voorbeen 2


Behandeling enostosis

Soms is de kreupelheid 'self-limiting'. De hond belast het kreupele been minder en met wat rustig aandoen verdwijnen de klachten weer vanzelf. In wat serieuzere gevallen is een behandeling met pijnstillende en/of ontstekingswerende medicijnen nodig. Soms is het zelfs noodzakelijk een kuur corticosteroiden (bijnierschors hormonen) in afdalende dosering voor te schrijven. Dit meestal in combinatie met een korte kuur antibiotica, welke goed in botten doordringen (bijv. tetracycline's). Een ondersteunende behandeling met spieropbouwende preparaten (o.a. met anabole sterididen) kan in sommige gevallen een goede dienst bewijzen.

Hiernaast wordt de voeding gecorrigeerd naar een fabrieksmatig samengesteld voer met vooral een laag eiwitgehalte en een goede calcium-fosforverhouding. De hond wordt beweging aan de lijn voorgeschreven. Gooien met ballen en stokken moet uiteraard worden vermeden. Deze aandoening zien we in bepaalde rassen in bepaalde lijnen steeds meer optreden. Dat hier een genetische achtergrond een rol speelt ligt voor de hand. Hoe de vererving is en hoe zwaar we hieraan moeten tillen is niet bekend. Verkregen omstandigheden als zwaarlijvigheid, te veel voer, snelle groei, onregelmatige beweging kunnen duidelijk invloed hebben op het ontstaan van enostosis.

Samenvatting

Enostosis is een aandoening van het bot, wat de oorzaak kan zijn van kreupelheid in de groeifase bij honden van middelgrote en grote rassen. De diagnose is eenvoudig met palpatie en rontgenonderzoek te stellen. De hond is met rust en medicijnen zeer goed te behandelen.

Het vooruitzicht op uiteindelijk herstel is zeer goed.

Kreupelheden waarvan de oorzaak gelegen is binnen het ellebooggewricht komen de laatste jaren steeds meer voor bij sommige rassen is deze vorm van kreupelheid een ernstig opdoemend probleem geworden. Bij de Duitse Herder wordt in de internationale literatuur een percentage van voorkomen elleboogproblemen van 20% genoemd.

We zullen ons beperken tot drie oorzaken;

  1. Los Processus Anconeus
  2. Osteo-Chondritis-Dissecans (0.C.D.) van het ellebooggewricht.
  3. Los Processus Coronoideus Medialis (L.P.C.M.).

Bij de herder komt het Losse Processus Anconeus (L.P.A.) vanouds nogal veel voor. De laatste tijd lijkt bij de herder een toename te bespeuren in het aantal gevallen van een L.P.C.M. al dan niet tezamen het een L.P.A. Osteo-Chondritis-Dessecans behoort tot de zeldzamere gevallen.

De in het voorgaande artikel genoemde ENOSTOSIS, een pijnlijkheid die niet in het ellebooggewricht zit, maar voornamelijk in de botten rond het ellebooggewricht (opperarmbeen, spaakbeen en ellepijp) en in de grote botten van het achterbeen (dijbeen en scheenbeen) gelokaliseerd is, zien we daarentegen wel weer vaker. Reden om even uitgebreid op elk van de aandoeningen in te gaan.

A. Los processus anconeus (L.P.A.)

Een Los Processus Anconeus van de ulna zien we het meest bij grotere honderassen, in het bijzonder bij de Duitse Herder, Bloedhond, Duitse Dog, St. Bernhards en ook wel bij Basset Hounds.

Bij deze honden hoort op de leeftijd van ongeveer 4-6 maanden het proc. anconeus (figuur 9-3) middels een verbeningproces van de groeischijf aan de rest van de ellepijp vast te groeien.

Blijft deze groeischijf echter aanwezig, mogelijk door een beschadiging van deze groeischijf of door osteochondrosis of door een falen van de verbening ervan (endochondrale ossificatie) dan kan het processus anconeus in z'n groeischijf van de ellepijp afbreken. Het processus anconeus komt in z'n gewricht onder druk te staan als de ellepijp, begrensd door processus coronoideus medialis niet precies past rond het draaivast van de bovenarm (fig. 9-3). bij strekken van de elleboog kan het processus anconeus van z'n basis afbreken. Maar ook het processus coronoideus kan op deze wijze onder druk komen te staan en afbreken.

Tegenwoordig wordt een L.P.A. en een L.P.C.M. in dezelfde elleboog bij de Duitse Herder frequent gediagnostiseerd. Met L.P.A. kan alleen afbreken als de groeischijf nog aanwezig is, dus tot de leeftijd van 6 maanden.

Het resultaat is een instabiel ellebooggewricht met daarin een of twee losliggende stukken bot. Dit leidt tot irritatie en dus tot onstekingsverschijnselen in het gewricht, wat overvulling van, en botnieuwvorming (osteoarthrose) rond het gewricht tot gevolg heeft. Ook kan het losse stuk bot in de weg zitten tijdens buigen en strekken van de elleboog, hetgeen ook pijn doet.L.P.A. al dan niet tezamen met L.P.C.M. komt vaak beiderzijds voor, alhoewel de hond er niet aan beide zijden in gelijke mate aan hoeft te lijden. Het L.P.A. kan veroorzaakt worden door familiaire erfelijkheid en hormonale factoren, alsmede trauma tijdens de groei. Een snelle groei en overgewicht kunnen bevorderlijk werken op het ontstaan van L.P.A..

Diagnose

De honden worden vaak kreupel op de leeftijd van 7 tot 8 maanden. Zetten het been licht naar opzij gericht neer. Draaien de ondervoet (externe rotatie) naar buiten en staan vaak met de tenen wat gespreid. Het ellebooggewricht is overvuld en bij passief bewegen is het gewricht pijnlijk en is er een kraken van het ellebooggewricht. Deze verschijnselen en de raspredispositie (grote rassen met name de Duitse Herder) en de leeftijd (7-8 maanden) maken de verdenking op een L.P.A. waarschijnlijk.

Röntgenonderzoek geeft de bevestiging van een verdenking op een losliggend processus anconeus. (fig. 10 A-1, fig. 9-3) Een zijdelingse opname, liefst van het ellebooggewricht in goed gebogen houding, geeft duidelijk een spleet (fig. 10A- pijl 2, en fig. 9-4) tussen het proc. anconeus en de ellepijp (4) te zien. Speciale aandacht zal gegeven moeten worden aan het eventueel aanwezig zijn van L.P.C.M.. Duurt deze situatie wat langer dan zullen secondaire degeneratieve reaktie's, als slijtsporen en botnieuwvorming (osteoarthrose) te zien zijn. (fig. 10-3).

Behandeling

In enkele gevallen waarbij het processus anconeus nog gedeeltelijk in z'n groeischijf vast zit, is het mogelijk door chirurgische ingrepen het L.P.A. weer vast te laten groeien. Als het processus anconeus geheel los is, dan is operatief verwijderen van het losse stuk bot eigenlijk de enige mogelijkheid. En wel liefst zo vroeg mogelijk. Dit om secondaire veranderingen in het gewricht zoveel mogelijk voor te zijn. De prognose is redelijk goed.

Als de hond tevens een L.P.C.M. heeft dan zal de elleboog aan de buitenkant voor het L.P.A. en aan de binnenkant voor het L.P.C.M. geopereerd moeten worden.

B. O.C.D. van het ellebooggewricht

Zoals beschreven in het vorige artikel betreffende de schoudergewrichtkreupelheid komt O.C.D., een losliggend stukje kraakbeen met eronder liggend ontstoken bot, ook voor in het ellebooggewricht. Dit stukje kraakbeen bevindt zich meestal aan de binnenste distale humeruscondyl (rolkam onderzijde opperarmbeen (fig. 9-1). O.C.D. in het ellebooggewricht kan op zichzelf bestaan, echter ook gepaard gaan met een Los Processus Coronoideus Mediales. (fig. 10-1).

De O.C.D. ontstaat bij honden vanaf middel-zware klasse (25 kg) in de leeftijd van 5-9 maanden. De honden worden met of zonder duidelijke aanwijzing kreupel.

Diagnose en behandeling

De kreupelheid is, wanneer de aandoening in een gewricht aanwezig is, makkelijk te zien. Veraderlijker is het als beide ellebooggewrichten aangetast zijn. De hond laat het dan minder goed zien. Loopt als het ware op eieren. Wat houterig. Een goede beweging vanuit de schouder kan bovendien de klacht nog verder camoufleren. Het gewricht is overvuld en pijnlijk bij (passief) bewegen van het been. Rontgenologisch zien we duidelijk een onderbreking van de strakke gewrichtsbelijning (fig. 9-2 en fig. 14-5). Chirurgisch verwijderen van het losliggende stukje kraakbeen en uitkrabben van het bot-defect is zeer doeltreffend. Prognose is gunstig.

In lichtere gevallen heb ik soms goede resultaten met een injectie met medicamenten in het gewricht. Induidelijk gevallen, met een losliggend stuk kraakbeen verdient operatie de voorkeur. Naast erfelijke aanleg is het verstrekken van te veel voer, te veel eiwitten, te veel kalk bevorderlijk voor het ontstaan van O.C.D.

Preventie

Het is zeer verstandig de ouderparen te screenen op de kwaliteit van het ellebooggewricht met behulp van gedetailleerd röntgenonderzoek, zoals we dat bij het L.P.C.M. zullen beschrijven. De voeding moet bestaan uit het niet overmatig verstrekken van een niet te eiwitrijk, uitgebalanceerd voer. Regelmatige, gecontroleerde beweging wordt aanbevolen.

C. Los processus coronoideus mediales (L.P.C.M.)

Dit is een losliggend stukje bot aan de binnenzijde van het ellebooggewricht en wel van de ulna (ellepijp) (fig. 10-1).

Dit botje zou normaal gesproken via een groeischijf vastgroeien aan de rest van de ellepijp. Door een verstoring in de groeifase in de leeftijd van 5-10 maanden vindt een normale vergroeiing niet plaats. Aanleiding kan van traumatische aard zijn, een zich verspringen, foutief neerkomen, uitglijden etc.

Echter de dieperliggende oorzaak is bewezen een erfelijke achtergrond te hebben. Soms gaat dit samen met O.C.D.. De honden vertonen een behoorlijke kreupelheid. Het gewricht is overvuld en bij bewegen van het been hoort en voelt men vaak een knappend , crepiterend 'geluid'. Door irritatie van het losliggende stukje bot en door een verminderde stabiliteit van het gewricht ontstaat irritatie van het gewrichtskapsel, overvulling van het gewricht en botnieuwvorming (artrose) in het gewricht.

Röntgenonderzoek

Het losse processus coronoideus mediales is niet altijd op de rontgenfoto goed zichtbaar te maken. Dit is de reden dat we op een speciale manier vier foto's van een ellebooggewricht maken, vanuit een speciale richting om zodoende de trefkans te vergroten om het losse botje zichtbaar te maken. Twee foto's maken we zijdelings en twee voor- en achterwaarts.

Doordat de artrose, welke gepaard gaat met botnieuwvorming op speciale punten (fig. 10-2 en 3), een aanwijzing kan zijn voor L.P.C.M., kunnen we meestal vrij nauwkeurig het bestaan van I.P.C.M. diagnostiseren.

Behandeling

Zodra de diagnose is gesteld is operatief verwijderen van het losse stuk bot de enig aangewezen behandeling om de kreupelheid te verhelpen.

Operatie-resultaten zijn zeer bevredigend. In veel gevallen is het L.P.C.M. beiderzijds aanwezig en wordt het andere been twee maanden later geopereerd.

Honden die beiderzijds problemen hebben laten dit aanvankelijk moeilijker zien, dan eenzijdige L.P.C.M.. De honden lopen wel wat stijf, houterig en zijn in het nadeel doordat de eigenaar uiteindelijk later naar de dierenarts gaat. Inmiddels is de artrose voortgeschreden en is de uitgangssituatie verslechterd.

Desondanks is het nog nuttig en zeer de moeite waard om alsnog het L.P.C.M. te verwijderen.

Preventie

Röntgendiagnostiek van ouderparen, welke gebruikt worden, is zeer doeltreffend. We schatten in dat de kans op problemen al direct zakt met 50% wanneer we uitgaan van honden die rOntgenologisch vrij zijn van O.C.D. en L.P.C.M..Aanvullend onderzoek van nakomelingen zou een versterking van het ouderpaar-onderzoek betekenen. Het laatste jaar hebben we betrouwbare informatie kunnen geven over kwaliteit van de ellebooggewrichten.

Samenvatting

Osteo Chondritis Dissecans Los Processus Coronoideus Medialis en Los Processus Coronoideus komen veelvuldig voor als oorzaken van elleboogkreupelheid.

Het onderkennen en diagnostiseren (röntgenen) met speciale technieken is van groot belang om tijdig operatief in te kunnen grijpen. De prognose van operatie is gunstig.

Gezien de erfelijke achtergrond is het noodzaak om de ziektebeeld drastisch terug te dringen.

Röntgenscreening biedt een goede mogelijkheid op bij ouderparen en hun nakomelingen informatie over de kwaliteit van het fokmateriaal te verstrekken. De eigenaar krijgt op dat moment een verklaring dat bij de desbetreffende hond/honden geen of wel verschijnselen van O.C.D. en/of L.P.C.M. en/of incongruentie en/of L.P.A. zijn aangetroffen. De mate van artrose wordt gemeten volgens internationale maatstaven.

Het lijkt raadzaam om dit in groter verband te gaan doen om ernstiger problemen in de toekomst te voorkomen.