Rob's web

Narcose

Home - Kynologie - De duitse herdershond - Narcose


Om bepaalde ingrepen pijnloos te kunnen verrichten, kan gebruik gemaakt worden van diverse pijnstillende en verdovende technieken.

Bij zenuwachtige, agressieve of heel bange dieren wordt vaak een rustgevend middel gebruikt om de behandeling wat rustiger en sneller te laten verlopen. Het uitgangspunt dient altijd te zijn dat de patient zo weinig mogelijk van de ingreep merkt. Verder moet de 'diepte' van de narcose zo min mogelijk zijn, zodat de aanwezige risico's tot een minimum beperkt worden. Hieronder zal ik de verschillende mogelijkheden van narcose behandelen.

Allereerst bestaat de mogelijkheid een patient zodanig te behandelen, dat het dier bij bewustzijn blijft, maar alleen wat rustiger wordt. Het dier kan dan gewoon lopen, maar omdat het alles op een wat lager bewustzijnsniveau meemaakt, zal het minder snel schrikken en bijten. Een voorbeeld hiervan zijn de zg. 'knalpillen', die vaak tijdens de jaarwisseling aan huisdieren gegeven worden. We zien dan dat de hond die normaal erg zenuwachtig en bang is, na inname van die pillen, alles rustiger over zich heen laat komen. De prikkel om dan nog te schrikken moet dan veel hoger zijn. We spreken hier niet van narcose, omdat het dier bij bewustzijn blijft.

Bij kleine chirurgische ingrepen (b.v. wondjes hechten, wratjes weghalen) kan men van een lokale verdoving gebruik maken. Rond en onder het te behandelen gedeelte wordt een verdovende vloeistof ingespoten, zodat een klein gedeelte gevoelloos wordt. Dit kan eventueel gecombineerd worden met een rustgevende prik, indien het dier niet accepteert dat het wordt vastgehouden. Deze manier van verdoven is vrij risicoloos voor het dier en kan onder allerlei omstandigheden toegepast worden. Deze techniek is vooral goed toepasbaar bij heel jonge of juist heel oude dieren, of dieren met hartproblemen. Voor de dierenarts betekent deze manier wel wat meer werk, zeker wanneer het te behandelen gebied nogal groot is of moeilijk te bereiken (b.v. tussen de voetzooltjes, oksels, e.d.), maar de voordelen wegen hier wel vaak tegenop.

Bij wat grotere of pijnlijke ingrepen moet een betere, uitgebreidere verdoving toegepast worden. Hiervoor zijn diverse technieken mogelijk.

a. De meest gebruikte is de injectie met narcosemiddel

Dit werkt een bepaalde, vaak niet zo erg lange tijd. Bij langdurige ingrepen moet er vaak een tweede of zelfs een derde keer bijgespoten worden. Voordelen: gemakkelijke en goedkope manier. Nadelen: alles wat gespoten is, is er niet meer uit te halen. De diepte van de narcose is niet te regelen, evenmin als de tijdsduur ervan. De methode is bij risicopatienten niet aan te raden (b.v. ongelukslachtoffers, keizersneden, bejaarde patienten).

b. Injectie met een kart werkend narcosemiddel direct in de bloedbaan gespoten, waarna een buis (tube) in de luchtpijp wordt gebracht

Hierna wordt de narcose verder in stand gehouden door middel van diverse gassen (zuurstof, lachgas en halotane zijn de meest gebruikte). Voordelen: de tijdsduur en diepte van de narcose zijn op deze manier zeer goed te regelen. Indien nodig kan direct zuurstof gegeven worden, of zelfs een actieve beademing gegeven worden. De dieren komen in het algemeen weer snel bij en het is toepasbaar bij alle patienten.

Nadelen: ingewikkeld om toe te passen, gezien de uitgebreide apparatuur en moeilijke techniek (kost meer tijd). Het tweede nadeel is, dat deze methode duurder is dan de eerste. Bij mensen is deze methode de meest toegepaste.

c. Een kapje op de neus en mond, waarbij het dier de bovengenoemde gassen direct inademt

Dit kan ook in een gesloten ruimte (b.v. aquarium). De verdere narcose gaat dan net als de manier onder b. genoemd. Groot nadeel: kost zeer veel gas, hetgeen nogal belastend is voor de omgeving (assistenten en arts).

d. Injectie bij het ruggemerg met een verdovende vloeistof

Het gebied achter de prik wordt gevoelloos. Het dier blijft dan gewoon bij kennis. Dit is een moeilijke, maar niet zo'n kostbare techniek. Bij mensen wordt deze techniek met name bij keizersneden gebruikt. Deze techniek is ook te gebruiken om een oppervlakkig gelegen zenuw lokaal uit te schakelen. Het gebied dat deze zenuw bedient, wordt dan gevoelloos en slap (vgl. een tandarts die een kies moet trekken). Deze manier wordt niet zo vaak bij dieren toegepast.

e. Geen narcose, maar goed vasthouden

Dit gebeurt helaas nog wel eens, o.a. bij katers die gecastreerd moeten worden. De kat wordt dan in een zak gerold en moet goed vastgehouden worden. Deze methode is ouderwets en achterhaald, m.i. pure dierenmishandeling!

De keuze van de soort narcose die gegeven wordt, is afhankelijk van de soort ingreep:

Ook is de algemene toestand van de patient een factor waar rekening mee gehouden dient te worden. Tenslotte spelen de kennis en outillage van de dierenarts natuurlijk een beslissende rol.

Bij ingrepen waarbij een hoop operatierisico aanwezig is, of waar speciale eisen aan de beademing worden gesteld, is mijns inziens anesthesie met gas de enige juiste techniek. Om wat voorbeelden te noemen:

Voordat er besloten wordt een dier onder narcose te brengen, dient deze eerst onderzocht te worden. Hart/-longproblemen, die bij oudere dieren nogal eens voorkomen, dienen onderkend en zonodig eerst behandeld te worden.

In geval van een longbeschadiging na een aanrijding, of borstholtebeschadiging, moet zeer voorzichtig te werk worden gegaan. Het dier is dan in uiterst slechte conditie en in geval van een operatie zal het dan meestal beademend moeten worden; dan is de aanwezigheid van zuurstof een vereiste.

Tijdens de narcose zijn de diverse essentiële levensfuncties als hart en longen goed te beoordelen op een monitor en een beademingsregistratieapparaat. Risicopatienten worden ook aan een z.g. waakinfuus aangesloten. Zelfs bloedtransfusies behoren tot de mogelijkheden.

Knaagdieren en windhonden zijn zeer gevoelig voor narcose. Tijdens de narcose en met name bij het bijkomen, kan de bloeddruk schommelen, hetgeen nogal wat consequenties kan hebben. Berucht van windhonden is het felt dat ze soms zomaar ophouden met ademhalen, wanneer ze onder narcose gebracht zijn. Waakzaamheid is hierbij geboden, omdat ze gemakkelijk zuurstoftekort kunnen krijgen, met als gevolg hersenbeschadigingen. Hoe meer controlemogelijkheden er gebruikt worden tijdens de anesthesie, hoe minder de kans op narcoseongelukken zijn. Ze behoren zelfs tot de zeldzaamheden, wanneer bovenbeschreven technieken op een juiste wijze toegepast worden. Overleg van tevoren met uw dierenarts over de risico's die bij elke ingreep aanwezig zijn, zodat u voorbereid bent op eventuele mogelijke problemen.

F. A. J. Zwart (dierenarts)

©Belgische Herder