Rob's web

Jeuk

Home - Kynologie - De duitse herdershond - Jeuk


Jeuk bij de hond is een klacht die bij de dierenarts vaak gehoord wordt. Jeuk is namelijk een belangrijke uitingsvorm van diverse huidaandoeningen en maar liefst 40% van de honden die bij de dierenarts op het spreekuur komt, heeft huidproblemen.

De meest voorkomende oorzaken van jeuk zijn: infecties met parasieten, infectie met huidschimmel en overgevoeligheidsreacties: vlooienallergie, voedselallergie en atopie.

Parasieten

Er zijn twee belangrijke groepen van parasieten die huidproblemen met jeuk veroorzaken: vlooien en mijten.

Vlooien zijn misschien wel de meest voorkomende oorzaak van jeuk. Ze bevinden zich vaak op de achterhand van de hond en dat is dan ook de plaats waar meestal de problemen gezien worden. Door de irritatie t.g.v. de vlooiebeten ontstaan meestal op het achterste deel an de rug en aan de staartbasis problemen: roodheid, schilfering en uiteindelijk soms ook ontsteking van de huid. Dit probleem kan zich uitbreiden tot bulk en oksels. Soms ook kiest de hond een plek uit waar hij zichzelf zeer intensief gaat bijten en krabben, waardoor binnen korte tijd een ernstig ontstoken, rode, vochtige plek kan ontstaan.

De aanwezigheid van vlooien op de hond kan worden vastgesteld door tussen de vacht te zoeken naar de uitwerpselen van de vlo, die als kleine zwarte puntjes zichtbaar zijn. Soms, maar lang niet altijd, kunnen ook de vlooien zelf gevonden worden. De oplossing van dit probleem ligt natuurlijk in een goede vlooienbestrijding. Dit valt lang niet altijd mee, want er zijn zeer veel middelen op de markt en er worden vaak zeer uiteenlopende adviezen gegeven.

Om in te zien hoe de vlooienbestrijding het beste uitgevoerd kan worden, is enige kennis van de levenscyclus van de vlo onontbeerlijk. De volwassen vlooien produceren eitjes die in groten getale (tot 2000 eitjes per vlooienpaar!) in de omgeving van de hond terechtkomen. Daar ontwikkelt het ei zich, via een larve, tot een nieuwe vlo, hetgeen drie weken tot een jaar kan duren. De basis van een goede vlooienbestrijding is dan ook gelijktijdige behandeling van alle dieren in huis en de omgeving. Wanneer dit niet gebeurt, is iedere vorm van vlooienbestrijding gedoemd te mislukken. Voor de hond zijn middelen op basis van pyrethrinen/pyrethroiden een goede keus (een vlooienband is vaak onvoldoende!). Heel nieuw en veelbelovend zijn middelen die de ontwikkeling van de vlo remmen, zonder giftig te zijn voor zoogdieren en/of schadelijk voor het milieu. Voor de omgeving moet gebruik gemaakt worden van een middel dat behalve de volwassen vlooien, ook de larven doodt (methopreen). Het is van groot belang dat de vlooienbestrijding consequent wordt volgehouden, ook als het probleem onder controle lijkt te zijn.

Mijten

Er zijn diverse soorten mijten die huidproblemen met jeuk bij de hond kunnen veroorzaken.

Allereerst de mijt Demodex, die een vorm van schurft kan veroorzaken, waarvoor vooral jonge honden gevoelig zijn; meestal wordt de besmetting in het nest al opgelopen. Deze mijt kan slechts op enkele plekken aanwezig zijn, waardoor er alleen wat kale plekjes ontstaan die niet hoeven te jeuken. Het probleem kan echter ook zeer uitgebreid aanwezig zijn, waarbij grote gedeelten van de huid kaal kunnen worden en ontstoken kunnen raken. Hierbij treedt meestal wel duidelijk jeuk op.

Verder is er de schurftmijt Sarcoptes, die rode ontstoken plekken aan met name oorranden, bulk, hakken en ellebogen kan veroorzaken, wat gepaard gaat met heftige jeuk.

Tenslotte kennen we nog de schurftmijt Cheyletiella, die voornamelijk schilfering van de huid op rug en romp veroorzaakt. Hierbij kan sprake zijn van heftige jeuk, maar soms ook is de jeuk geheel afwezig. De laatste twee mijten (Sarcoptes en Cheyletiella) kunnen ook bij de mens (milde) verschijnselen van jeuk en rode plekjes op de huid veroorzaken.

Om de mijten te vinden, zal de dierenarts met een speciale 'scherpe lepel' diepe afkrabsels van de huid maken, die vervolgens onder de microscoop bekeken worden.

Om Cheyletiella te vinden, moet de hond gestofzuigd worden met een speciaal filter in de stofzuigerslang om de mijten te verzamelen.

Wanneer de diagnose op deze manier is gesteld, kan een speciale, op de gevonden mijt ingestelde, therapie met een parasietdodend middel worden voorgeschreven.

Schimmel

Huidschimmel veroorzaakt vooral aan kop en poten een wat korsterige en schilferige huidreactie, waarbij de haren soms wat op gaan staan (vooral bij gladharige honden goed zichtbaar). Infectie van de huid met schimmel kan echter ook vele andere uitingsvormen hebben. Soms is het mogelijk om de schimmel direct aan tonen door enkele haren onder de microscoop te bekijken en/of de verdachte plekken te bekijken met een z.g. "Woodse lamp" deze doet de schimmel soms groen oplichten. Dit zijn echter geen van beide waterdichte methoden om de aanwezigheid van schimmel te kunnen vaststellen; wanneer dit onderzoek niets oplevert, is het nog niet uitgesloten dat de schimmel wel degelijk aanwezig is. Daarom moet er bij verdenking op huidschimmel ook altijd een kweek van de haren en schilfers worden gemaakt op een speciale schimmelkweekbodem.

Ook hierbij kan een passende behandeling worden ingesteld.

Overgevoeligheidsreacties

Een overgevoeligsheidsreactie berust op een ontsporing van het afweerapparaat. Het is de taak van het afweerapparaat om, wanneer bepaalde stollen het lichaam binnendringen die er niet thuis horen, deze zo snel mogelijk op te ruimen. Bij een overgevoeligheidsreactie is deze opruimactie te heftig, waardoor er jeuk en/of ontsteking van de huid kan ontstaan. De meest voorkomende overgevoeligheidsreacties zijn: vlooienallergie, voedselallergie en atopie.

Bij vlooienallergie reageert de hond overgevoelig op het speeksel van de vlo. Hierdoor krijgt de hond, ook na slechts een enkele vlooienbeet, heftige jeuk en ontsteking van de huid. De problemen die hierdoor ontstaan, lijken erg veel op de vlooienproblemen zoals in het begin zijn beschreven en het is dan ook vrijwel niet mogelijk om op het eerste gezicht onderscheid tussen deze twee te maken.

Een dier wordt verdacht van vlooienallergie als er, ondanks de genoemde verschijnselen, geen vlooien of uitwerpselen daarvan te vinden zijn en ondanks een intensieve vlooienbestrijding zoals in het begin beschreven, onvoldoende verbetering wordt verkregen. De diagnose kan worden bevestigd door wat vlooienextract in de huid van de hond in te spuiten. Een hond die allergisch is voor vlooien, reageert hierop met een grote rode butt.

Wanneer uw hond allergisch is voor vlooien moet de vlooienbestrijding zeker optimaal zijn. Helaas geeft dit meestal niet voldoende effect. Het is mogelijk deze behandeling te ondersteunen met medicamenten om de allergie te onderdrukken (Prednison-tabletten). Van deze medicamenten is bekend dat ze bijwerkingen hebben, maar mits verstandig gebruikt, kan dit heel goed in de hand gehouden worden. Verder is het nog mogelijk om de hond te hyposensibiliseren, d.w.z. door telkens injecties met kleine hoeveelheden vlooienextract in te spuiten, trachten de hond hiervoor ongevoelig te maken. Dit lukt echter helaas maar in 20% van de gevallen.

Ook voedselallergie komt bij de hond voor. In principe kunnen alle voedingsbestanddelen een voedselallergie veroorzaken. Veel voorkomende voedselbestanddelen waarop de hond allergisch kan reageren, zijn o.a. rund- en paardevlees, conserveermiddelen en bestanddelen uit het blik- of droogvoer. Vaak komt dit tot uiting via pukkels en ontsteking van de huid op de bulk en de oksels, met of zonder jeuk, maar het kan ook heel andere verschijningsvormen hebben. Wanneer de hond verdacht is van een voedselallergie, moet hij minimaal 6 weken lang een dieet volgen dat zo weinig mogelijk kans geeft op allergische reacties en dat de hond nog nooit eerder gekregen heeft. Een dieet bestaande uit lamsvlees en rijst is dan meestal een goede keuze. Het is belang dat de hond hierbij absoluut niets anders te eten krijgt, ook geen kleine extraatjes, want deze kunnen het effect van het dieet geheel teniet doen.

Als het dier goed reageert op dit dieet, is het mogelijk uit te zoeken voor welk bestanddel van het oorspronkelijke dieet de hond overgevoelig is, door telkens, stap voor stap, verschillende bestanddelen toe te voegen. Het is echter ook mogelijk (en veel praktischer) om over te gaan op een commercieel voer dat de hond nog nooit eerder gegeten heeft.

Net als de mens kunnen honden overgevoelig zijn voor stoffen uit hun omgeving die via inademing of via de huid en slijmvliezen het lichaam binnen komen. We noemen deze vorm van overgevoeligheid atopie. Bij de mens is hooikoorts hiervan een bekend voorbeeld. Bij de hond uit deze allergie zich vooral via de huid.

Bij honden met atopie valt vooral op dat ze jeuk aan kop en poten hebben; ze likken veel aan hun poten en schuren met hun kop langs de grond en voorwerpen en/of wrijven met hun poten langs de kop. Een rode, ontstoken, of verdikte verkleurde huid wordt dan ook vooral aan de kop en de poten gezien, maar ook in liezen en oksels en soms aan de buik.

Het is niet gemakkelijk om deze vorm van overgevoeligheid met zekerheid vast te stellen. Zaken als leeftijd (meestal is de hond jonger dan twee jaar als het begint), ras eh verloop van de aandoening, spelen hierbij een belangrijke rol. Meestal zullen eerst een vlooienallergie en voedselallergie moeten worden uitgesloten d.m.v. een goede vlooienbestrijding resp. een dieet. Als deze geen verbetering geven en de hond is duidelijk verdacht van atopie, dan kan een zogenaamde huidtest gedaan worden.

Hierbij worden een aantal stofjes, waarvan bekend is dat zij allergische reacties kunnen oproepen, in de huid ingespoten. Voorbeelden van dit stoort stoffen zijn huisstofmijt, graspollen, en huidschilfers van hond, kat en/of mens. Voor deze test moet een flink stuk, op de borstwand van de hond worden kaalgeschoren waarna de stoffen met een heel fijn naaldje in de huid worden gebracht. Na 20 minuten kan gekeken worden hoe de huid hierop heeft gereageerd. Als de hond niet allergisch is voor de stof, is het kleine bultje van het inspuiten verdwenen. Is de hond wel allergisch, dan zal de zwelling juist groter geworden zijn. Dit onderzoek kan eventueel gecombineerd worden met bloedonderzoek, waarbij de reactie in het bloed gemeten kan worden t.a.v. dezelfde stoffen als in de huidtest zijn gebruikt. Als de hond op de huidtest of het bloedonderzoek (of beide) positief reageert, is het duidelijk voor welke stoffen hij allergisch is en is het mogelijk hem hiervoor ongevoelig proberen te maken, net zoals beschreven is bij de vlooienallergie. De kans van slagen is wat groter dan bij de vlooienallergie (75%), maar het kan wel 9 maanden duren voordat het effect merkbaar wordt.

Als de hond negatief op beide testen reageert, is het nog niet uitgesloten dat hij atopisch is. Net als bij de vlooienallergie is het dan mogelijk de jeuk te onderdrukken met medicamenten.

Bacteriële infecties

Alle bovengenoemde huidaandoeningen kunnen de normale afweer van de huid ondermijnen. Hierdoor kunnen bacterien die normaal gesproken op de huid aanwezig zijn zonder schade te veroorzaken, het probleem verergeren. Daarom zal soms niet alleen de oorzaak van het probleem moeten worden aangepakt, maar zal de behandeling uitgebreid moeten worden met een antibioticakuur. Deze duurt vaak drie tot vier weken.

Tenslotte

De hier genoemde huidproblemen zijn slechts een deel van de aandoeningen die gepaard kunnen gaan met jeuk. Hiernaast komt nog een heel breed scala aan huidaandoeningen voor, waarbij jeuk min of meer onderdeel van de klachten zijn. Jeuk is meestal een zeer lastig probleem voor de hond en voor zijn huisgenoten. Het is daarom van belang advies te vragen aan de dierenarts. Deze kan eventueel, als het probleem moeilijk op te lossen blijkt te zijn, de hond doorsturen naar een specialist dermatologie.

mevr. Drs. J. D. Sinke

©"De Nederlandse Schapendoes"