Rob's web

De roeping van de hond is: hond zijn!

Home - Kynologie - De duitse herdershond - De roeping van de hond is: hond zijn!


In onze kynologisch lijfbladen vindt men naast artikelen van algemene strekking, stukjes over de verzorging van honden en soms een enkel geschreven portret van een hond, vele bladzijden gewijd aan het uiterlijk van onze rashonden: de beschrijving van de gewenste 'standaard'-raspunten en in keurmeesterversiagen de min of meer uitvoerige bespreking en vergelijking van individuele vertegenwoordigers van rassen.

Sommige liefhebbers van werkrassen tonen een of waardig streven de werkeigenschappen levend te houden door karakterproeven, wedstrijden en dergelijke te organiseren en wie dat wenst kan proberen zijn hond klaar te stomen voor examens maar dit alles wordt slechts door een kleine minderheid bedreven en de grote meerderheid der honden moet zich met bitter weinig leiding maar zien te ontwikkelen tot vriend-hond.

Mijns inziens zijn er nog te weinig keurmeesters die in de showring blijk geven veel gewicht te hechten aan het voor het ras te wensen karakter en zo kunnen we het beleven, dat schuwe 'waakhonden', agressieve jachthonden en bedeesde terriers die een mooi uiterlijk hebben toch hoog geplaatst worden. Soms wordt de afwijking in gedrag niet eens genoemd, soms even geconstateerd, te zelden echter even zwaar aangerekend als een ernstige fout in uiterlijk!

Ook in gesprekken met kynologen hoort men vooral veel over het uiterlijk en er wordt overwegend op uiterlijk gefokt. lk zal de laatste zijn om dat punt te verwaarlozen, want dan zouden de typische uiterlijke kenmerken van onze rassen gauw vervlakken. lk wil ook niet verder ingaan op de - meestal schadelijke - overdrijving van raspunten, die al zoveel rassen bedorven heeft en nog vele bedreigt; de al te smalle schedels, al te zware vachten, al te korte benen of al te grote verfijning. Na een tijd van zulke excessen raakt zo'n ras uit de mode en de enkele ware liefhebbers en kenners kunnen dan na jaren soms de schade herstellen. Juist bij sommige moderassen zien wij telkens honden met onprettige karakters, agressief, nerveus, bang of onwillig. Soms is de toestand verscherpt door verkeerde (of geen) leiding, maar de basis van dergelijke karakters is toch aangeboren.

Letten wij kynologen niet te weinig op 'hond' bij onze rashonden? Waarom wilden we in de eerste plaats onze rashond? Toch meestal om een hond om ons heen te hebben? Dat verlangen nam vaak de vorm aan van een bepaald type hond: een klein zacht hondje, een grote rustige hond, een levendige actieve hond, een vrolijke dwaze hond,een eenmanshond die naar anderen niet zou kijken, een intelligente hond die veel kan leren.

Deze eigenschappen of combinaties ervan, deden ons in een bepaalde richting zoeken en geholpen door lectuur of kenners bepaalden we uiteindelijk onze keus bij een vertegenwoordiger van een bepaald ras, waarvan we verwachtten dat hij aan dit verlangen zou beantwoorden.

Maar wacht even! Hoeveel kynologen zijn niet gewoon als hondenliefhebber begonnen met de liefde voor zo-maar-een-hond, misschien rasloos, of een kruising, of een die wel wat op een rashond leek? Wat trok ons daar aan? De algemene hondeneigenschappen, die sinds onheuglijke tijden de mens tot de hond hebben aangetrokken en die in een of andere vorm hun aantrekkingskracht door de eeuwen heen hebben behouden. De eigenschapen van aanhankelijkheid, trouw, oplettendheid en belangstelling voor alles wat ons doen en laten betreft, de beschermingsdrang, de betrouwbaarheid, het opzien naar de baas en hem graag gehoorzamen als leider en ook de behoefte aan liefde en koestering bij de baas; deze eigenschappen vinden we bij honden: jonge en oude, raszuivere en rasloze, grote en kleine en die geven hem zijn bestaansrecht in het leven van mensen die daar gevoelig voor zijn: jonge en oude, arme en rijke, gezonde en zieke, eenvoudig van geest en intellectuelen, actieve en meer beschouwende naturen, alien kunnen een bond vinden die hen ligt.

Laten wij kynologen er toch vooral op letten, dat onze rashonden in de eerste plaats in staat blijven hun roeping als hond te volgen en daardoor hun mensen dat te bieden waarnaar deze - misschien al vergeten of onbewust - onder het uiterlijk zoeken. Omdat de grootste waarde van een hond ligt in wat hij als hond aan zijn mens of mensen geeft en het merendeel der door ons gefokte rashonden juist in de eerste plaats als huisgenoot gezocht en gekocht wordt, rust op ons de plicht door zorgvuldige selectie op karakter te zorgen dat ze niet teleurstellen.

Wiens schuld is het, dat we zoveel honden aan prikbangen zien lopen, omdat ze anders niet te hanteren zijn door gewone mensen? En dat er zo vaak: "wegens omstandigheden een tehuis wordt gezocht?". En bent u ook niet geschrokken van het schrikbarend groot aantal mensen dat blijkbaar door honden gebeten wordt? Laten we als fokker meer tevreden zijn over het niet-zo-mooie, maar lieve en in telligente pupje, dat in een goed milieu geplaatst opgroeide tot gezinslid en 'voor geen duizenden te koop is', dan over het mooiere nestzusje dat zorgvuldig gevoed, verzorgd en getoiletteerd voor 'Kennel X' lauweren oogst, maar zich door een minder goed karakter nooit als hond kon ontwikkelen en daardoor aan de waardring voor de rashond bij hondenliefhebbers afbreuk doet.

Laten wij fokkers toch door de bomen van uiterlijke raspunten en showsuccessen het bos van vriend-van-de-mens-zijn niet uit het oog verliezen en door vooral op karakter te letten, de rashond zijn eigenlijke roeping laten volgen: hond te zijn!

©Golden Nieuws; C. van Crevel-van Oss