Rob's web

Opvoeding en africhting van onze honden

Home - Kynologie - De duitse herdershond - Opvoeding en africhting van onze honden


Karakter en positieve of negatieve ontwikkeling daarvan

Over het algemeen is het karakter van de Duitse Herdershond van dien aard dat de hond weinig problemen oplevert voor zijn omgeving. Immers de Duitse Herdershond is van aard (karakter) een volgzame, intelligente en aanhankelijke hond.

Toch mankeert er soms lets in het karakter van de hond. Het ligt dan aan de opvoeding en het omgaan met de hond of het eventuele manco, groeit uit tot een probleem, dat zich naarmate de hond ouder wordt, duidelijker en dominanter manifesteert... of het manco wordt ingekapseld en door correcte opvoeding en of africhting zover teruggedrongen, dat het manco alleen nog recessief (latent) aanwezig en beheersbaar blijft.

In de rasstandaard staat geschreven over de Duitse Herder, "Een eerlijke, temperamentvolle en volgzame hond", die snel leert en graag werkt voor zijn geleider. De hond mag daarbij niet schrikachtig of nerveus zijn. Een hond die voldoet aan deze omschrijving is zonder meer een goede karakterhond en zal in de regel geen probleem opleveren voor zijn omgeving. Ook bij de africhting zal zo'n hond niet voor onoverkomelijke problemen zorgen. Toch is het noodzakelijk om wat verschillende typen in karakter weer te geven, daar we in de praktijk, met al deze typen te maken kunnen krijgen.

De meest voorkomende typen zijn:

  1. De zelfbewuste, temperamentvolle en attente hond.
  2. De zelfbewuste en natuurscherpe hond.
  3. De zelfbewuste maar niet temperamentvolle hond.
  4. De niet zelfzekere maar ternperamentvoile hond.
  5. De niet zelfzekere en natuurscherpe hond.

Let op, scherpte en temperament zijn niet hetzelfde. Helaas wordt scherpte te vaak als temperament aangeduid en wordt de hond daardoor verkeerd ingeschat. Ook is er een groot verschil tussen natuurscherpte en aangeleerde scherpte. Natuurscherpte is een aangeboren reflex bij de hond die hem bij een geringe prikkel dwingt tot een felle reactie. Aangeleerde scherpte is, door middel van specifieke herkenbare handelingen de hond leren fel te reageren wanneer deze handelingen voorkomen.

Temperament is het aangeboren vermogen van de hond, om nieuwsgierig, speels en oplettend te zijn en onvermoeibaar en actief te reageren op zijn omgeving. Al deze eigenschappen zijn te versterken of te verminderen door opvoeding en africhting.

Het blijkt uit de praktijk dat alle hiervoor genoemde eigenschappen zeer verdeeld aanwezig kunnen zijn. Zo heb je honden die zeer sterk zijn ontwikkeld in een bepaalde positieve of negatieve eigenschap. Maar even zo goed heb je dieren waarbij deze eigenschappen slechts latent (niet zichtbaar) aanwezig zijn.

In het algemeen geldt, dat we door gerichte oefeningen de aanwezige eigenschappen kunnen versterken of afremmen. Soms echter is een bepaalde positieve of negatieve eigenschap zo dominant aanwezig, dat dit erfelijke gedrag steeds het aangeleerde gedrag zal verdringen. Wanneer dit laatste het geval is, spreken wij van ongewenste eigenschappen en moet het fokken met deze dieren worden ontraden. Het is zelfs de vraag of deze dieren in een gezinssituatie waarbij de eigenaren niet voldoende als "roedelleider" kunnen optreden, wel te handhaven zijn. Vanwege dezelfde oorzaken waarmee men de aangeboren eigenschappen van een hond kan verbeteren, kan men er juist ook de schuld van zijn dat een in aanleg goede hond verkeerd behandeld wordt en deze voor de verdere sport verloren gaat of zelfs gevaarlijk wordt. Dit laatste mag in principe niet voorkomen, wat weer eens te meer benadrukt hoe belangrijk de invloed van de eigenaar/geleider is en welke verantwoording deze heeft als opvoeder van zijn hond.

Het milieu is vaak de oorzaak van een positieve of negatieve ontwikkeling. Het milieu waarin onze honden zich bevinden is voor het overgrote deel de thuissituatie. Het klinkt misschien wat goedkoop, maar 90% van de problemen die u hebt met uw hond komen voort uit uw eigen omgeving, uw eigen gedrag, uw eigen omgang met de hond ja, zelfs uw eigen karakter. Vaak worden honden teveel vermenselijkt, men verwacht dat honden dingen begrijpen, men behandelt honden als een gelijke.

Vanuit deze situatie wordt van de hond verwacht dat deze zelf het onderscheid kan maken tussen goed of fout en wordt de hond de mogelijkheid geboden om te reageren op situaties zoals de hond dat wil. De hond zal daar ook gebruik van maken en steeds meer dat gedrag vertonen waardoor zijn omgeving reageert op een manier zoals hij dat wil. De invloed van de geleider zal minder worden (want deze past zich steeds aan de hond aan) en er komt een moment dat de hond dus onhandelbaar is.

Denk nu niet als U dit leest - belachelijk, dat is toch logisch zoiets overkomt mij niet - want waarschijnlijk is dat juist bij U het geval. De bovenstaande omschrijving gaat bij veel meer mensen op dan wij denken, ook bij mensen die al jarenlang de sport beoefenen. Het is gelukkig aan de kwaliteit van ons ras te danken dat er in principe zo weinig ongelukken gebeuren. Meestal is de hond zo evenwichtig en betrouwbaar dat er voldoende natuurlijke "remmingen" aanwezig zijn om toch zonder enig probleem veel plezier te brengen voor baas en zijn omgeving.

Maar wat als we te maken hebben met een hond die niet zo evenwichtig is opgebouwd? Dan hebben we of krijgen we waarschijnlijk wel een probleem.

Er zijn een paar typen honden die vrij gemakkelijk te zijn onderscheiden en waar de geleider/eigenaar vaak de oplossing zoekt die voor hem of haar de beste lijkt.

1. De dominant agressieve hond. Deze hond manifesteert zijn negatieve karakter al zeer snel, pikt niets van zijn omgeving, is grommerig en valt uit naar datgene wat heb niet zint. Het baasje is teleurgesteld en zal dit agressieve dier z.s.m. van de hand doen. Of laten inslapen voor er echt ongelukken gebeuren.

2. De angstige hond. Ook deze hond is voor de leek herkenbaar, hij schrikt overal van en kruipt het liefst weg, alleen in zijn eigen vertrouwde omgeving voelt hij zich op zijn gemak, maar als er bezoek komt kruipt hij weer het liefst ver weg. Hij gromt waarschuwend naar diegene die hem benadert als er geen uitweg meer is. Deze hond zal voor zijn eigenaar geen gevaar opleveren want hij is waarschijnlijk wel onderdanig en voelt zich bij zijn baasje op zijn gemak. Voor de omgeving is het echter toch oppassen want als vluchten niet kan, is uitvallen voor de hond de enige oplossing (angstagressie).

Veel moeilijker zijn echter de honden waarbij de agressie recessief aanwezig is.

Op het eerste gezicht is er niets met de honden aan de hand, normaal speels en geen problemen. Maar dan komt het op de opvoeding en de omgeving aan. Juist dan is het de baas die er de hand in heeft of de latent aanwezige agressieve eigenschap zich dominant agressief of angstig agressief ontwikkelt... of dat bij deze hond juist door goede opvoeding en training zijn agressie niet verder wordt ontwikkeld en latent aanwezig en beheersbaar blijft. Er geldt voor de opvoeding van alle genoemde honden maar een hoofdregel, welke voor de hond ook herkenbaar is. Deze regel is heel simpel en luidt: Gewenst gedrag belonen/Ongewenst gedrag gestraffen. Hoewel deze regel simpel, is wordt zij zelden en vaak te laat, soms zelfs nooit toegepast. Deze regel moet worden toegepast vanaf het moment dat U de hond in huis hebt en steeds bij alles wat U gewenst of ongewenst vindt. Maar ook in die situaties die maatschappelijk/sociaal gewenst of ongewenst, zijn, en hier speelt het karakter van de bezitter de hoofdrol. Helaas zijn er mensen die het in hun hart fijn vinden als hun hond, dominant is tegenover andere honden. Het gedrag van de hond, agressie ten opzichte van andere honden is ongewenst bestraffen dus, maar de geleider ziet (volkomen ten onrechte) in dit gedrag dat zijn hond zijn mannetje staat en is in zijn hart een beetje trots. Het gedrag wordt niet bestraft, oke een klein rukje aan de lijn voor het oog van het kerkvolk maar daar heeft de hond geen boodschap aan. De hond voelt niet aan dat dit niet mag en ontwikkelt zijn agressie verder. De eerste grote stap naar problemen is gezet. Wanneer de hond vaak in de gelegenheid is om zijn agressie te ontwikkelen, komt er vrij snel een periode dat deze agressie zich ook op andere terreinen gaat ontwikkelen. Bijvoorbeeld als de geleider de hond eens een keer echt wil corrigeren. De hond doet lets wat de geleider per se niet wil. De geleider geeft een correctie en de hond gromt of hapt (niet echt volgens baasje) naar zijn geleider, de geleider enigszins overdondert, stopt de correctie en stapt weg van het probleem. De hond is weer lief en rustig, geen probleem dus. Maar de tweede en vaak onomkeerbare fout is gemaakt. De hond heeft d.m.v. zijn agressie de baas ondergeschikt gemaakt, de baas heeft zijn leiderschap opgegeven en er is nu een leider geboren. Helaas is het niet de geleider maar de hond die de lakens uitdeelt en afhankelijk van de omstandigheden en toevallig verdere ontwikkeling zal dit het begin zijn van meer of minder grote problemen.

Vaak komen bovengeschetste problemen voort uit het vermenselijken van de honden, men wil zachtjes straffen, het probleem uitleggen (net als bij kinderen), helaas werkt dit niet.

Bij de hond is het zwartlwit, anders gezegd goed of fout dus belonen of afstraffen. Hoe zwaar de straf moet zijn is geheel afhankelijk van de hond. De straf heeft echter alleen gewerkt en is door de hond als zodanig ervaren, als de hond zijn negatieve gedrag vertoont aan de geleider. Wanneer de hond slechts even reageert om vervolgens zijn negatief gedrag te hervatten, is de straf volstrekt onvoldoende geweest en wordt de hond alleen maar versterkt in zijn negatieve ontwikkeling. Geleiders die om zogenaamde humane redenen agressief gedrag van hun hond niet willen (kunnen) bestraffen, zadelen zichzelf en hun omgeving op met grote problemen. Door hun onbewuste weigering om krachtig op te treden (roedelleider te zijn) ontwikkelt afhankelijk van de aangeboren aard- hun hond zich tot een angstig agressieve of een dominant agressieve hond. Veel plezier is er dan niet meer te beleven, noch voor de hond en zijn baas...noch voor hun omgeving.

Naschrift

Tussen het belonen en bestraffen ligt er nog een brede wereld van contact met de hond. De hond moet van zijn geleider en omgeving ook warmte en bescherming ondervinden, knuffelen is ook in de roedel lets wat tot de omgang hoort. Een hond die geen genegenheid ontvangt, kan die ook niet geven.

Ton van Oirschot.