Rob's web

Voorpoot-kreupelhied bij de jonge hond

Home - Kynologie - De duitse herdershond - Voorpoot-kreupelhied bij de jonge hond


Inleiding

Kreupelheden worden frequent waargenomen in de gezelschapsdieren-praktijk bij jonge honden. Wanneer er duidelijk trauma aanwezig is kan de diagnose duidelijk zijn. Wanneer de klachten geleidelijk en zonder duidelijk aanwijsbare oorzaak ontstaan dan kan het stellen van de diagnose meer problemen opleveren. De meest voorkomende oorzaken van kreupelheid, zijn onder meer in onderstaand schema opgenomen.

Sesambeenfracturen

Bij de jonge hond, maar ook bij volwassen werk- en sporthonden, kan kreupelheid ontstaan door een botbreuk (= fractuur) van één sesambeentje in de palmzijde van de tenen, twee per teen. De hond vertoont (belastings-)kreupelheid, vooral op oneffen terrein, en bij inspectie en verdikt teengewricht. Pijnreactie treedt vooral op bij nauwkeurig onderzoek. Op de röntgenopname van de ondervoet is een sesam-beentje zichtbaar dat uit meerdere stukken bestaat.

Bij de Rottweiler wordt veelvuldig een veelvoudig aangelegd sesambeentje waargenomen: deze aangeboren afwijking hoeft niet met klinische klachten gepaard te gaan. Bij de Labrador wordt ook frequent een sesambeenfractuur waargenomen, vooral van nummer 2 of 7, waarvoor osteochondrose verantwoordelijk wordt gesteld. Bij werkhonden kan het sesam-beentje breken door 'materiaalmoeheid'. Omdat sesambeentjes het vermogen missen om te genezen, heeft een expectatieve therapie uitsluitend verergeren van de arthrose tot gevolg: follow-up onderzoek heeft aangetoond dat de herstelperiode na operatie sterk gerelateerd is aan de duur van de periode voordat chirurgie werd uitgevoerd. Verwijderen van de fragmenten, met intact laten van de pees en omgevende peesschede heeft een redelijk-goede prognose.

Enostosis

Enostosis (panosteitis eosinophylica) wordt vooral gezien bij jonge honden (tot de leeftijd van 22 maanden) van grote rassen (vooral herders). Het wordt gekenmerkt door een kreupelheid, die wisselend van ernst en lokalisatie is. De aandoening wordt meer in voor- dan in achterpoten gezien. De honden kunnen een verhoogde lichaamstemperatuur vertonen ten gevolg van de pijn.

Bij röntgenologisch onderzoek witte vlekken in de mergholtewaargenomen en in ernstige gevallen een verdikking van de wand van het bot. De verdichtingen zijn vooral goed zichtbaar in gebied nabij het voedingsvat.

De aandoening bleek op te treden bij researchhonden die een hoge calcimabsorptie op jonge leeftijd vertoonden ten gevolge van een hoog gehalte aan absorbeerbaar calcium in het voer. Er is géén bacterie, virus of parasiet tot nu toe aangetoond en enostosis wordt niet gezien bij deficiënties. Een familiair voorkomen van de aandoening (zoals bij herders) zou een erfelijke predispositie kunnen suggeren.

Gezien de bekende etiologie lijkt een optimaliseren (zelfs een tijdelijk verlagen) van het calcimgehalte in het voer te adviseren. NSAIDs kunnen de ergste pijn wegnemen, maar het is te verwachten dat de aandoening toch weer ernstiger zal worden.

Hypertrofische osteodystrofie (HOD)

De hond is ziek (geweest: zoals diarree, respiratoir aandoeningen) en vertoont plotseling hoge temperatuur (>40°C), wil niet meer lopen, en heeft verdikkingen in de lange pijpbeenderen. De aandoening wordt bijna uitsluitend gezien bij jonge honden van grote rassen op ongeveer 4-6 maanden leeftijd. Omdat de hond zo ernstig ziek is en de dikte zo dicht bij gewrichten zitten, wordt HOD nogal eens met gewrichtsontsteking verward. Op de röntgenfoto is een typische afwijking zichtbaar op enkele millimeters afstand en parallel aan de groeischijven.

HOD is mogelijk een virale infectie. Verschillende onderzoeksgroepen hebben HOD gezien bij Duitse Doggen die gevoerd werden met een hondenvoer met een hoog calcium en fosfor gehalte. HOD wordt eventueel in samenhang gezien met verdikte takken van de onderkaak. Het allerbelangrijkst is de acute opvang: vloeistoftherapie en pijn- en koortsverlagende medicijnen en goede verplegingen. Supplementen van mineralen zijn om dezelfde reden niet geindiceerd. Vitamines (vitamine C) als ondersteuning van de behandeling zijn niet noodzakelijk; een hypovitamiriose C is terug te voeren op de stress en verhoogde lichaamstemperatuur. Al snel zal de temperatuur gaan dalen. De ernstige pijn kan 3-4 weken aanhouden; gedurende die periode behoeft de hond goede verpleging. Ook om overmatige periostale reacties te voorkomen is absolute hokrust geïndiceerd gedurende minimaal 3 weken.

Osteochondrose

Osteochondrose is een stoornis in de rijping van het groeiend kraakbeen zodat er lokaal geen bot wordt gevormd. De normale belijning van het aangrenzende bot is verstoord. Bij gewrichten leidt osteochondrose eventueel tot OCD (= osteochondritis dissecans, dus een lösse kraak-beenflap), bij groeischijven tot een achtergebleven kraakbeenzuil. Osteochondrose is niet pijnlijk, OCD is wel pijnlijk. Osteochondrose treedt vooral op in het snelgroeiend kraakbeen bij de snelst groeiende honden dat wil zeggen in schouder-, elleboog-, knie- en hakgewrichten. In de groeischijf is de voorkeurslocalisatie vooral de groeischijf van spaakbeen en ellepijp.

De aandoening vertoont een familiair voorkomen. Zo wordt OCD in de boeg onder meer gezien bij de Duitse Dog en Bouvier, en in de elleboog bij de Retriever en Mastiff. Naast een familiaire component (groot ras, snelle groei, grootste honden uit het nest, bepaalde bloedlijnen) is van de milieufactoren de voeding het meest belangrijk: overmatige voeding of voer-matige hoeveelheid calcium (al dan niet met veel fosfaat) in het voer. De preventie zal vooral moeten bestaan uit fokmaatregelen en optimaliseren van de voeding.

OCD schoudergewricht

Deze aandoening wordt gezien bij jonge hond van grote rassen (Bouvier, Duitse Dog), vanaf 5 maanden en kan erg pijnlijk zijn. Bij OCD geeft de hond sterke pijnuiting bij bewegen van het schoudergewricht. Osteochondrose in het schoudergewricht is in 70% van de gevallen beiderzijds, maar leidt niet persé tot beiderzijdse OCD.

Op de röntgenopname van het schoudergewricht is in geval van OCD niet altijd een losse kraakbeenflap zichtbaar, wel de plaats waar kraakbeen niet tot bot is omgevormd, dus een deuk in de contour van het bot en lijkt daarmee dus op osteochondrose. In meer chronische gevallen leidt OCD tot arthrose.

Vroeger bestond de therapie uit afwachten van NSAIDs verstrekken. Tegenwoordig wordt alom chirurgie bepleit: met chirurgie treedt een sneller herstel op. Met voedings-correctie is eventuele osteochondrose te herstellen voordat het OCD wordt.

In geval van arthrose (later) kan het arthrose-regiem worden voorgeschreven.

OCD ellebooggewricht

Deze aandoening wordt gediagnosticeerd bij de jonge hond vanaf 4-6 maanden van een middelgroot-groot ras (Labrador, Mastiff). De hond vertoont naar buiten gedraaide ondervoeten in stand, kreupel in gang en een overvulde elleboog. Op de röntgenfoto is een delletje zichtbaar. Het klinische en röntgenologische beeld lijkt op dat van LPC, terwijl ook in verband met de pijnreactie bij manipulatie aan enostosis moet worden gedacht.

Indien geen therapie wordt ingesteld (wachten) leidt dit tot 30% goed en 70% slecht resultaat. Operatieve behandeling in vroeg stadium (voorde leeftijd van 2 jaar doch op de leeftijd van ouder dan 8 maanden) 70% goed en 30% slecht resultaat. In geval van arthrose is dit op de röntgenfoto zichtbaar en bestaat de therapie uit het arthrose regiem.

Preventie van deze aandoening zal moeten bestaan uit fokmaatregelen (+voeding?).

Los. proc. coronoideus mediales (LPC)

Het LPC wordt veelvuldig waargenomen bij de jonge hond vanaf 4 maanden van de grotere rassen (Labrador, Golden Retriever, Berner Sennenhond, Herder, Rottweiler, Chow chow, etc.). Bij inspectie valt op de naar buiten gedraaide stand van de voorpoot, de kreupelheid in gang en de overvulde elleboog. De aandoening wordt veelal beiderzijds gediagnosticeerd na zorgvuldig onderzoek.

Op de röngenfoto zijn veelal (maar zeker niet altijd!) aanwijzingen van LPC te vinden: indien de diagnose duidelijk is, wordt na enkele weken het onderzoek herhaald. De therapie bestaat uit het verwijderen van het LPC om hiermee de mechanische irritatie en daardoor de oorzaak van arthrose te verwijderen. De arthrose-ontwikkeling zal wel voortschrijden, maar waarschijnlijk in een langzamer tempo. Bij voorkeur wordt niet geopereerd voor de leeftijd van 8 maanden. Na operatie zal de locomotie verbeteren vanaf 4 dagen en op 6 maanden normaal kunnen zijn. In geval van arthrose (later) kan het arthrose regiem verbetering geven.

Ter preventie van deze invaliderende afwijking moeten fokmaatregelen genomen worden. Er werden geen milieu (of voedingsoorzaken) voor het optreden van LPC gevonden.

Los proc. anconeus (LPA)

In normale gevallen verbeent de groeischijf tussen het proc. anconeus en de ellepijp op de leeftijd van 5,5 maanden: daarvoor kan het proc anconeus losraken, daarna niet meer, alhoewel sommige honden pas op oudere leeftijd met een LPA en veel arthrose voor het eerst bij de dierenarts worden aangeboden. De hond vertoont eenzijdige kreupelheid of (bij 2-zijdig LPA) beiderzijds een verkorte pas en een overvuld ellebooggewricht.

Op de röntgenfoto, in het bijzonder de zijwaarts-gebogen opname in een onregelmatige zwarte lijn tussen LPA en olecranon waarneembaar. LPA gaat eventueel gepaard met INC (radius > ulna), het radius curvus syndroom (Bassets!) en/of met LPC (als de halvemaanvormige holte < humerus; Herders), dus een nauwkeurige bestudering van de röntgenopname kan verschillende diagnoses opleveren.

De therapie van alleen het LPA, indien dit volledig los is, bestaat uithet verwijderen ervan. Indien patiëel los met een INC, in vroeg stadium, dan kan het doorhalen van de ellepijp verbetering geven. Indien chronisch los en met veel arthrose in het gewricht, dan bestaat de behandeling uit het arthrose regiem met of zonder verwijderen van het LPA.

Preventie van LPA bestaat mogelijk naast fokmaatregelen (?) uit het voorkomen van het radius curvus syndroom (erfelijk, door voeding, door trauma).

Incongruentie van het ellebooggewricht (INC)

1. Spaakbeen < ellepijp

Hierbij treden geen standsafwijkingen op, en verder wel arthrose door de overbelasting van het gewrichtskraakbeen en zeker indien samen met LPC (Berner Sennenhond, Labrador).

Op de röntgenfoto voor de elleboog, vooral op respectievelijk de zijwaarts-gestrekte opname en strikt-voorachterwaartse opname is de diagnose te stellen. De therapie van deze INC bestaat eruit, indien de INC (mede) de reden van kreupelheid is, uit een verkorting van de ellepijp.

2. Spaakbeen < ellepijp

Afhankelijk van gradatie waarvan dit optreedt is er een het radius curvus syndroom, eventueel met een LPA of distractio cubiti als gevolg. Op de röntgenfoto zal op de zijwaarts-gestrekte opname het kopje van het spaakbeen gedrukt zijn tegen het proc. anconeus; eventueel met een los proc. anconeus.

De therapie is afhankelijk van ernst van het radius curvus syndroom en de incongruentie van het gewricht en varieert tussen doorhalen van de ellepijp en een stand- en lengtecorrectie door middel van verleninginsosteosynthese met behulp van de Ilizarov techniek. Dat is een regelapparaat dat rond de poot wordt aangebracht en waarmee een bot verlengd en/of rechtgezet kan worden na doorhalen.

3. Halvemaanvormige holte < bovenarm

In dit geval past de diameter van de halvemaanvormige holte van spaakbeen en ellepijp niet bij de diameter van de bovenarm. Deze INC kan, afhankelijk van gradatie en leeftijd, leiden tot een LPA en/of LPC. Op de röntgenfoto is op de gestrekte opname te zien dat PA en PC nauw aansluiten op de bovenarm, dat deze eventueel los zijn geraakt en dat er arthrose is gevormd.

De therapie bestaat uit het verwijderen van het LPA en LPC en waarschijnlijk ook uit een doorhalen van de ellepijp om zo een meer optimaal zetten van het gewricht toe te laten.

Preventie van enostosis, osteochondrose, kraakbeenzuil

Grote inname van calcium (al of niet met veel fosfaat), al of niet ten goede van veel eten of van veel supplementen) leidt tot verminderde activiteit van botresorberende cellen en tot een gestoorde groei van het kraakbeen in groeischijven en gewrichten. Dit wordt als oorzaak gezien van respectievelijk nauw-gebleven voedingskanalen (waardoor stuwing in het bot optreedt = enostosis) en osteochondrose. Deze vorm van enostosis zou door verlaging van de calcium-opname mogelijk voorkomen kunnen worden en indien inmiddels opgetreden, de behandeling kunnen ondersteunen.

Osteochondrose en kraakbeenzuilen kunnen of weer verdwijnen of tot klinische problemen (OCD, radius curvus syndroom) leiden. Deze klinische problemen zouden door verlaging van de calcium-opname voorkomen kunnen worden. Indien deze afwijkingen inmiddels opgetreden zijn, zou een verlaagde calciuminname de behandeling kunnen ondersteunen en/of erger kunnen voorkomen op andere lokaties waar zich enostosis en osteochondrose aan het ontwikkelen is.

Advies voor eigenaar met betrekking tot voeding en beweging: Uitgebalanceerd voer met een calcium-gehalte van 0.8-1.0% op basis van droge stof gehalte wordt geadviseerd op grond van de bevindingen bij research dat een verhoogde calcium-absorptie ten gevolge van een verhoogd calciumgehalte in het voer tot deze skeletontwikkelingsstoornissen leidt. Door verlaagde calorie-inname moet de groeisnelheid optimaal (niet maximaal) gehouden worden. Hoog gehalte van zetmeel of eiwitten hebben géén invloed op het optreden van deze skeletontwikkelingsstoornissen: een verhoogd eiwitgehalte voor puppy-voeding mag dus. Hoeveelheid beweging gecontroleerd (beperkt) laten houden: voorkom vroege training. Voorkom toedienen van allerlei supplementen.

Advies voor eigenaar/fokker met betrekking tot erfelijkheid:

Onderzoek heeft aangetoond dat OCD en LPC van de elleboog ras- en familiair-gebonden afwijkingen zijn. Het lijken beide autosomaal recessieve afwijkingen te zijn: dus met fokdierscreening alléén is geen preventie-programma uit te voeren. Ook andere verwanten moeten gescreend worden en bij de genetic counselling betrokken worden. De koper die een garantie verlangt dat die afwijkingen bij de pup niet zullen optreden, hebben hier recht op en zullen voor deze zekerheid ook wat meer willen betalen. De fokkers die fokmaatregelen in het kader van de bestrijding van LPC, OCD etc. nemen (veelal volgens aanwijzing van de rasvereniging) zullen zich gesteund weten door de rasvereniging.

Risico-rassen zullen of zelf met een screenings- en fokprogramma komen, of hier door de Overheid hiertoe gedwongen worden. De dierenarts zal door verlichting, diagnostiek en melding mee kunnen werken aan het bestrijden van ED en tevens door het adviseren van eigenaren en fokkers te participeren in georganiseerde ED screening via de W.K. Hirschfeld Stichting.

Prof.dr. H.A.W. Hazewinkel, specialist chirurgie der gezelschapsdieren.