Rob's web

Maag

De maag (la: ventriculus, gaster) is een orgaan in het lichaam dat dient om voedsel te verteren. Het heeft ook een belangrijke taak in het uitschakelen van micro-organismen.

Anatomie

De maag is een gekromde zak en ligt links boven in de buikholte. De maag grenst aan de lever, de milt, de alvleesklier, het middenrif en voor een gedeelte aan de dikke darm. Afhankelijk van de inhoud en van de houding van het lichaam neemt de maag verschillende vormen aan. Dienovereenkomstig kan men een haakvorm, een posthoornvorm of een stierenhoornvorm onderscheiden.

De slokdarm (oesofagus) komt bij de maagingang (pars cardiaca) de maag in. Naar boven toe welft zich de koepel van de maag (fundus gastricus). Hier verzamelen ingeslikte gassen zich. Het maagcorpus (corpus gastricum) gaat rechts beneden in de maaguitgang over (maagportier = pylorus). De delen van de maag gaan zonder bijzondere grenzen in elkaar over. De binnenkant van de maag is bekleed met een dikke slijmhuid, waarin de maagklieren ingebed liggen. De spierlaag van de maag bestaat uit glad en dwarsgestreept spierweefsel. Hiermee kan de maag zich vernauwen en verwijden en zo de peristaltische beweging van de slokdarm voor het transport van spijzen voortzetten. De maag wordt omgeven door het buikvlies. Door het buikvlies kan de maag zich in de buikholte bewegen, al naargelang de toename of afname van de omvang ervan, in verband met voedselopname.

Maag

Afscheidingen van de maag

De maagwand bevat plooien in het bedekkende epitheel, de foveolae (gastric pits). Aan de basis van de foveolae monden de klierbuizen uit, vaak meerdere per foveola. De cellen van de foveola hebben allen een klierfunctie gekregen. Deze cellen zijn van het muceuze type en hebben een helder cytoplasma.

Afhankelijk van de celsoort scheiden de maagklieren verschillende stoffen af. De hoofdcellen scheiden pepsinogeen af, dat in de maag omgezet wordt in het enzym pepsine. Pepsine is voor de eiwitsplitsing bestemd. De wandcellen vormen het maagzuur (zoutzuur). De slijmafscheiding door de nekcellen is belangrijk. Deze slijmlaag beschermt de maag ertegen, zichzelf te verteren. In de G-cellen, die vooral in het portiergedeelte van de maag gevonden kunnen worden, wordt het hormoon gastrine afgegeven. Gastrine komt via de bloedsomloop bij de klieren van de maagkoepel en van het maagcorpus en zet deze tot het afscheiden van maagsap aan. Zolang in het portiergedeelte nog spijsdelen aankomen, die eiwitdeeltjes bevatten, wordt gastrine geproduceerd.

Voedselvertering

Wanneer wij bezig zijn voedsel tot ons te nemen, wordt door de aanblik en de geur van het voedsel de maagsapsecretie via de 10e hersenzenuw op gang gebracht. Deze zenuw-fase is de aanzet voor de klieruitscheidingen en wordt dan door de hormonale fase, het produceren van gastrine, voortgezet. De bereiding en volgorde van de spijzen is dus niet onbelangrijk voor het proces, dat zich in de maag afspeelt. De spijsbrij uit de slokdarm wordt in de maag verzameld. Gemiddeld blijft een maaltijd 3 - 4 uur in de maag, bij vet voedsel kan de verblijfsduur verlengd worden tot wel 7 uur of meer. De afgifte van de spijsbrij aan de twaalfvingerige darm vindt slechts plaats in hoeveelheden, die de twaalfvingerige darm verder kan verwerken.

Maagzuur

Het maagzuur bevat onder andere zoutzuur (een oplossing van HCl . Maagzuur heeft een pH van ca. 1,5. Maagzuur maakt onderdeel uit van maagsap en het wordt gemaakt door cellen in het slijmvlies van de maagwand die maagwandklieren worden genoemd.

Maagzuur heeft een aantal functies:

pHDiersoorten
1,5Mens, gieren
2Katten en grote katten
4Honden en wolven
5Apen, schapen
6,5Runderen, luiaards

De lage pH toont duidelijk aan dat de mens een vleeseter is en geen voedingsgewoonte heeft zoals chimpansees.

De maagwand is beschermd tegen het zuur dankzij de slijmlaag of mucus, wat niet geldt voor andere lichaamsoppervlakken (zoals de slokdarm/oesofagus). Dit verklaart het branderige onprettige gevoel in de keel na overgeven en in geval van reflux, het terugkomen van de maaginhoud in de slokdarm.

De zure maaginhoud wordt bij aankomst in de twaalfvingerige darm geneutraliseerd met natriumwaterstofcarbonaat dat in grote hoeveelheden wordt geproduceerd door de alvleesklier.

Bescherming en oprispingen (reflux)

De maag heeft als beschermingsmechanisme tegen zuur een hoge slijmproductie met een hoge pH door bicarbonaat, zodat het zuur geneutraliseerd wordt en niet snel kan inwerken op de maagwand. Andere mechanismen zijn snelle regeneratie van epitheelcellen, een goede doorbloeding om deze regeneratie te bewerkstelligen, om H3O+ af te voeren, en de werking van prostaglandines die de doorbloeding handhaven. Een disbalans tussen bescherming en zuurproductie kan hier tot klachten leiden, bijvoorbeeld bij gastritis in aanwezigheid van Helicobacter pylori. Hierdoor kan het zuur samen met pepsine, afkomstig van door H3O+ omgezet pepsinogeen, inwerken op de maagwand, met pijn als gevolg. Er is maar een dag herstel nodig omdat het een afwisselende vorm van maagzuur is. Om opkomend maagzuur te voorkomen is het verstandig om kort na de maaltijd niet voorover te buigen, of horizontaal te gaan liggen, maar nog een tijdje te blijven zitten of staan. Als de klachten 's nachts optreden, kan het helpen om het hoofdeinde van het bed hoger te plaatsen. Langdurig bukken, bijvoorbeeld bij tuinieren of schoonmaken, kan beter vermeden worden door dit gehurkt te doen.

Reflux wordt veroorzaakt door een te hoge pH waardoor de maagklep open gaat en zuur terugstroomt.

De slokdarm en het duodenum hebben al deze mechanismen niet en het zuur tast hier slijmwand sneller aan, waardoor deze geïrriteerd en ontstoken kan raken. Het zuur komt in de slokdarm als de sfincter, de sluitspier tussen maag en slokdarm minder goed functioneert en niet kan voorkomen dat de inhoud van de maag terugkomt in de slokdarm (lat: reflux, "terugstroom"). Een hernia aan het middenrif waarbij de maag gedeeltelijk boven het middenrif komt te liggen waardoor de sfincter open blijft staan of als het voedsel te lang in de maag blijft, bijvoorbeeld bij te vet voedsel, kan meer oprispingen veroorzaken.

De klachten die hierbij ontstaan zijn een schrijnend, brandend, soms ook wel drukkend en knijpend gevoel achter het borstbeen, die kan uitstralen naar de rug tussen de schouderbladen, en soms zelfs hoestklachten of een 'brok in de keel' doordat het zuur tot aan de keel komt. De klachten zullen eerst kort zijn, maar naarmate de slokdarm vaker en langer in contact komt met het zuur zullen de klachten heviger worden.

De klachten treden vooral op na een maaltijd, 's nachts liggend in bed, bij voorover bukken, persen, verstopping of knellende kleding. Bij zwangerschap en overgewicht is de druk in de buik hoger en dit kan dus ook resulteren in zuurbranden. Andere beïnvloedende factoren zijn verkeerde, vettige voeding, waardoor de maag langer vol blijft en constipatie veroorzaakt kan worden, en minder functioneren van de sfincter door inname van koffie, roken (nicotine), chocolade en alcohol.

De maagzuurproductie is de belangrijkste oorzaak van deze klachten. Zonder zuur zouden er immers ook geen klachten zijn. Pariëtale cellen in de maagwand zorgen ervoor dat zoutzuur het lumen in getransporteerd wordt. Via een protonpomp met H+/K+-ATPase-activiteit wordt H+ actief het lumen in getransporteerd door uitwisseling met K+. Dit zuur komt van CO2 dat vanuit het bloed de cel intreedt. Het ontstane HCO3- wordt weer het plasma in getransporteerd , uitgewisseld tegen Cl-. Cl- gaat met H+ mee via CFTR, een eiwit dat chloride transporteert. De secretie van HCl wordt direct gestimuleerd door gastrine, dat in het bloed gesecerneerd wordt door G-cellen naar aanleiding van voedsel in de maag. Dit bindt dan aan CCK-B receptoren op pariëtale cellen waarna HCl vrijkomt. Ook is er indirecte stimulatie. Dan bindt gastrine op de CCK-B receptoren op de ECL-cellen waardoor histamine vrijkomt. Histamine bindt op zijn beurt weer aan H2-receptors op pariëtale cellen via cAMP. Daarnaast stimuleert acetylcholine de pariëtale cellen en GRP de G-cellen via parasympathische zenuwvezels. Adrenerge vezels remmen de zuursecretie. Andere remmende factoren zijn de zuurtegraad in de maag zelf en somatostatine.

Mentaal verval door maagzuurremmers

Maagzuurremmers behoren wereldwijd tot de meest voorgeschreven geneesmiddelen. De lijst met mogelijke bijwerkingen is echter aanzienlijk. Zo kan onder meer door langdurig gebruik een tekort aan vitamine B12 ontstaan. Dit kan leiden tot mentaal verval. Huisartsen lijken zich hiervan niet bewust. In het coverartikel van Ortho wordt onder andere een recent wetenschappelijk onderzoek aangehaald waaruit blijkt dat bij ouderen cognitieve achteruitgang geassocieerd is met continu gebruik van maagzuurremmers. In eerdere onderzoeken was dit ook al aangetoond. De mentale achteruitgang varieerde van mild tot aan ernstige dementie.

Maagzuur is al jaren een prominente melkkoe van de farmaceutische industrie. Totdat het octrooi van Losec (omeprazol) in 2004 verliep, was deze protonpompremmer het meest verkochte medicijn ter wereld. Ook in ons land ging en gaat het middel nog steeds grif van de hand, net als de andere protonpompremmers.

In de Nederlandse top-10 van geneesmiddelen met de hoogste omzet in euro's, prijkten in 2006 drie protonpomremmers: pantoprazol (3), omeprazol (4) en esomeprazol (9). De protonpompremmers hebben de afgelopen jaren voor een belangrijk deel de rol overgenomen van de zogenaamde H2-receptorantagonisten. Deze medicijnen kunnen de vorming van maagzuur onderbreken. De bekendste zijn cimetidine (Tagamet) en ranitidine (Zantac).

www.natuurgeneeskunde-praktijk.nl/index.php?pagina=maagzuur

Reflux oesofagitis

Dit is een irritatie en ontsteking van het slokdarmslijmvlies door de blootstelling aan maagzuur. Dit kan inwendige bloedingen en vernauwing van de slokdarm (strictuur) veroorzaken. Dit kan op zijn beurt ernstige slikproblemen veroorzaken.

https://www.gezondheid.be/artikel/reflux/wat-is-gastroesofagaal-reflux-of-maagzuur-924