Rob's web

Normalisatie van stekers en bussen

Misschien staat u niet dagelijks stil bij het nut van normalisatie. Dat zou u waarschijnlijk pas doen als er geen normalisatie zou zijn. In dit artikel bespreken we één aspect van die normalisatie: de stekers en bussen waarmee platenspelers, afstemeenheden, bandrecorders, microfoons en versterkers met elkaar worden verbonden. Deze zijn in Europa genormaliseerd volgens een DIN-norm en het verdient warme aanbeveling deze DIN-stekers en -bussen ook voor uw apparatuur te gebruiken zodat die zonder meer uitwisselbaar is met de apparatuur van uw buurman. Maar het toepassen alleen van deze stekers en bussen is niet voldoende; u dient ze dan ook op genormaliseerde manier aan te sluiten. Hoe dat in zijn werk gaat, wordt hier met een plaatje en een praatje verduidelijkt.

Enkele algemene opmerkingen

Nieuwe geluidsapparatuur is vrijwel altijd voorzien van DINaansluitstekers en -bussen met vijf contacten, die in een halve cirkel zijn geplaatst, en een aardveer. In afb. 1 is links het chassisdeel met de busjes en rechts de steker met de pennen in perspectief getekend. Het chassisdeel is gewoonlijk aangebracht op het signaalontvangende apparaat, de versterker, terwijl het signaalgevende apparaat, bijvoorbeeld de platenspeler of de microfoon, is voorzien van een aansluit-kabel met steker. De vijf pennen van de steker en de bussen van het chassisdeel zijn genummerd van 1 tot 5 en vanzelfsprekend corresponderen deze nummers.

Omdat we bij het solderen van de aansluitingen tegen de achterkanten van chassisdeel cn steker zitten aan te kijken, zijn alle tekeningen bij dit artikel achteraanzichten. Als u trouwens goed op de nummertjes let, die gemakshalve in werkelijkheid ook bij de pennen en bussen vermeld zijn, is vergissen uitgesloten.

Vergissingen kunnen verschillende gevolgen hebben, die echter nooit fataal zijn. Bij stereo kunnen bijvoorbeeld linker- en rechterkanaal verwisseld zijn, er kan een kanaal kortgesloten zijn of u kunt met hardnekkige bromsets te kampen krijgen.

afb01
Afb. 1 Chassisdeel en steker volgens DIN-normen. Er zijn ook DIN stekers en -chassidelen die bedriegelijk veel op de hier getekende onderdelen lijken.

afb02
Afb. 2 Chassisdeel voor aansluiting van een platenspeler of een afstemeenheid op een stereoversterker. R en L betekenenRechts en Links. Tussen chassisdeel en versterker ingangen dient een dubbele afgeschermde kabel te worden gebruikt, (L en R afzonderlijk afgeschermd). Beide afschermingen worden met punt 2 verbonden, maar alleen de afscherming van L wordt in de versterker met massa verbonden. Bij gebruik van twee losse versterkers moet de afscherming van R in de rechterversterker echter wel worden verbonden met massa.

Sommige platenspelers hebben het rechterkanaal op punt 1 aangesloten; de gestippeld getekende doorverbinding tussen 1 en 5 brengt hier uitkomst.

Het huis van het chassisdeel kan met de onderste aansluiting worden geaard. Dit is alleen nodig wanneer het chassisdeel wordt gemonteerd op isolerend materiaal; anders zorgen de beide bevestigingsboutjes voor afdoende aarding.

afb3
Afb. 3 Chassisdeel voor aansluiting van een platenspeler of een afstemeenheid op een monoversterker. Linker- en rechterkanaal van stereoplatenspelers en -tuners worden automatisch doorverbonden. Voor de verbinding tussen 1 en 5: zie afbeelding 2.

Afb4
Afb. 4 Chassisdeel voor het aansluiten van een stereomicrofoon op een stereoversterker. Beide afschermingen zijn verbonden met punt 2, maar alleen de afscherming van het linkerkanaal wordt met massa verbonden. Merk op dat de chassisdelen van afbeeldingen 2 en 4 gecombineerd kunnen worden, mits de doorverbinding tussen 1 en 5 wordt weggelaten.

afb5
Afb. 5 Chassisdeel voor het aansluiten van een microfoon op een monoversterker. Van een stereomicrofoon worden de beide kanalen automatisch doorverbonden. Ook de chassisdelen van afbeeldingen 3 en 5 kunnen gecombineerd worden.

afb6
Afb. 6 Chassisdeel voor een stereoversterker die, in combinatie met een bandrecorder, zowel voor opname als weergave wordt gebruikt. Alle afschermingen worden met punt 2 verbonden. Wanneer één stereoversterker wordt gebruikt, moet alleen de afscherming van L-weergave met massa wolden verbonden. Bij gebruik van aparte monoversterkers voor links en rechts, die elk dus zowel voor opname als weergave worden gebruikt, moeten de afschermingen van L-weergave en R-weergave met de massa van de desbetreffende versterkers worden verbonden.

afb7
Afb. 7 Chassisdeel voor een monoversterker die in combinatie met een bandrecorder zowel voor weergave als voor opname wordt, gebruikt.

afb8
Afb. 8 Stereoplatenspelers met een DIN-steker zijn soms bedraad zoals in deze afbeelding is getekend. Vanaf het element gaan twee dubbele afgeschermde leidingen naar de steker. De afscherming van beide leidingen wordt alleen gebruikt om het chassis van de platenspeler met de massa van de versterker te verbinden; ze wordt daartoe vastgesoldeerd op het beugeltje dat dient om de kabel vast te klemmen (zie afb. 1). Deze steker past op de in afbeeldingen 2 en 3 getekende chassis-delen. Bij mono vervalt R met afscherming.

afb9
Afb. 9 Meestal zijn stereoplatenspelers bedraad op de in deze afbeelding getekende wijze, dus met een twee-aderige leiding waarvan beide aders afzonderlijk afgeschermd zijn. Het element heeft drie aansluitingen: L, R en massa. Bij de steker zijn de beide afschermingen verbonden met aansluitpen 2, maar niet met het beugeltje zoals in afbeelding 8. De afscherming van L is aan de andere kant verbonden met het chassis van de platenspeler. Ook deze steker pust op de in afbeeldingen 2 en 3 get 'kende chassisdelen. Bij mono vervalt R met afscherming.

afb10
Afb. 10 Zo dient u de steker van een stereo-afstemeenheid aan te sluiten. Bij mono, dus als u geen stereodecoder hebt of als u de MG-afstemeenheid gebruikt, vervalt R met zijn afscherming.

afb11
Afb. 11 Zo kunt u een stereomicrofoon aansluiten. Het metalen huis van de microfoon wordt met de afscherming van het linkerkanaal verbonden. De steker past op de in afbeeldingen 4 en 5 getekende chassidelen. Bij een monomicrofoon vervalt R met afscherming.

afb12
Afb. 12 Alternative aansluiting van een stereomicrofoon. Hierbij wordt de afscherming van de beide dubbele leidingen uitsluitend gebruikt om het huis van de microfoon te aarden. Bij mono vervalt R weer.

In afbeeldingen 11 en 12 zijn L en R verwisseld.

Afb13
Afb. 13 Sommige niet al te recente stereoplatenspelers hebben nog de platte IEC-steker, die kan zijn aangesloten op de hier getekende wijze, dus niet twee dubbele afgeschermde leidingen. Bij mono ontbreekt R.

afb14
Afb. 14 Sommige oudere stereoplatenspelers met IEC-steker zijn bedraad zoals hier is getekend. Bij mono ontbreekt R.

afb15
Afb. 15 Tenslotte zijn er nog stereoplatenspelers die zijn bedraad zoals hier is aangegeven. Bij mono ontbreekt R weer.

afb16
Afb. 16 Bent u in het bezit van één van de in afbeeldingen 12, 13 en 14 bedoelde platenspelers, dan kunt u twee dingen doen. Het beste is, deze platenspeler meteen maar uit te rusten met een ordentelijke DIN-steker volgens afbeelding g (als de platenspeler oorspronkelijk op de in afbeelding 13 getekende manier bedraad was) of afbeelding 9 (als hij bedraad was volgens afbeelding 14 of 15).

De tweede mogelijkheid is een passend chassisdeel te monteren, zoals in deze afbeelding is getekend. Dit bedraadt u volgens tekening A als u de stereoplatenspeler uit afbeelding 13 of 14 bezit en volgens B als u die nit afbeelding 15 hebt. In afbeelding A is r met het versterker-chassis verbonden, in B de afscherming van L.

afb17
Afb. 17 Tot slot de bedrading van een IEC-chassisdeel voor het aansluiten van een monoplatenspeler. A geldt voor de in afbeeldingen 13 en 14 bedoelde platenspelers, B voor die uit afbeelding 15.