Rob's web

288 MHz generator

Wanneer men een 'transverter' (zend/ ontvangconverter) wil konstrueren om met een twee-meter(144 MHz)-transceiver op de 70 cm (432 MHz)-band te kunnen werken, dan is een stabiel 288 MHz signaal nodig. Bij het zenden zal namelijk in de transverter een signaal van 288 MHz moeten worden opgeteld bij het door de twee-meter-transceiver geproduceerde 144 MHz signaal, om op de gewenste frekwentie van 432 MHz uit te komen. Omgekeerd zal bij ontvangst in de transverter van het 432 MHz ontvangstsignaal weer 288 MHz moeten worden afgetrokken om de twee-metertransceiver een signaal van 144 MHz aan te kunnen bieden.

De hier weergegeven schakeling is speciaal ontworpen om in een 144/432 MHz transverter de opwekking van genoemd signaal voor haar rekening te nemen.

Fig 1
Figuur 1.

De schakeling bestaat uit een 96 MHz kristaloscillator, een frekwentieverdrievoudiger en een versterkertrapje. De rond T1 opgebouwde kristaloscillator is uitgerust met een 5e of 7e overtoon 96 MHz kristal. Het parallel aan het kristal geschakelde spoeltje (L3) vormt een kompensatie voor de kristalbehuizingskapaciteit en is voor de meeste kristallen een noodzaak. Spoel L1 is met C3, C4 en C5 afgestemd op 96 MHz; met trimmer C5 kan deze frekwentie exakt op 96.000.000 Hz worden afgeregeld.

Via koppelspoel L2 (aan de 'koude' kant van L1) wordt het 96 MHz signaal toegevoerd aan de met T2 en T3 opgebouwde gebalanceerde frekwentieverdrievoudiger, waarvan het uitgangsvermogen met P1 op maximum kan worden afgeregeld; m.b.v. een uit een germaniumdiode en een universeelmeter bestaand hulpschakelingetje (zie figuur 2) is dit gemakkelijk te doen.

Fig 2
Figuur 2.

Het door de verdrievoudiger geproduceerde 288 MHz signaal belandt vervolgens bij een normale versterkertrap (T4), welke bij een belasting van 50 ohm zorgt voor een uitgangsvermogen van ongeveer 1 mW (0,22 Veff ≈ 0,3 Vt).

Voor het 'pieken' van de uitgangskring op 288 MHz met trimmer C14 kunnen de germaniumdiode en de universeel-meter weer te hulp worden geroepen. Het spreekt haast vanzelf dat de bouw met alle bij dit soort HF-schakelingen gebruikelijke zorg dient te geschieden. Alle verbindingen moeten zo kort mogelijk zijn en met behulp van metalen schotjes dient men er voor te zorgen dat oscillator, verdrievoudiger en eindtrap elkaar niet 'zien'.

Op de onderdelen moet men niet bezuinigen: voor de transistors dus exemplaren van een bekend merk nemen en voor de kondensators keramische schijfjes van goede kwaliteit. Alle spoelen zijn 'luchtspoelen' zonder kern; in aanvulling op de spoelgegevens vertellen we nog dat, in tegenstelling tot de overige spoelen, de windingen van L3 zonder spatiëring vlak naast elkaar worden gelegd en dat voorts de 2 windingen waaruit L4 bestaat op zodanige afstand van elkaar moeten komen dat koppelspoel L5 er precies tussen past.

Wikkelgegevens
L16 wdg ø 0,8 mm Cu, 6 mm diam.
L21 wdg ø 0,8 mm Cu, 6 mm diam.
L36 wdg ø 0,2 mm Cu, 4 mm diam.
L42 x 1 wdg ø 0,8 mm Cu, 6 mm diam.
L52 wdg ø 0,8 mm Cu, 6 mm diam.
L61 wdg ø 0,8 mm Cu, 6 mm diam.
L70,5 wdg ø 0,8 mm Cu, 6 mm diam.

(m.u.v. L3 spatiering overal 1 mm)