Afregelgenerator
Figuur 1.
| R1,R2 | 220 Ω |
| R3 | 100 Ω |
| R4 | 470 Ω |
| R5,R7,R9,R10,R12 | 1 M |
| R6 | 3k3 |
| R8 | 2k2 |
| R11,R13,R14 | 5k6 |
| R15/td> | 1k0, zie tekst |
| P1 | instelpotmeter 4k7 (5 k) |
| C1,C6,C7 | 100 n |
| C2 | 180 p |
| C3 | 1 n |
| C4,C5 | 100 p |
| C8 | 330 n |
| C9,C10,C11 | 68 n |
| T1 | BF245B, BF256B, 2N3819 |
| T2,T3 | TUN |
| D1,D2,D3 | DUG |
| D4 | BB105 |
| D5 | zenerdiode 10 V |
| K1 | keramisch filter 455 kHz (Murata) |
| Tr | middenfrekwenttrafo Toko 11100,12374 |
Deze schakeling kan gebruikt worden voor het afregelen van middenfrekwentkringen met een frekwentie van 455 kHz. De generator levert een signaal met deze frekwentie dat, afhankelijk van de stand van schakelaars S1 en S2 hetzij ongemoduleerd dan wel amplitude-of frekwentiegemoduleerd is.
De eigenlijke oscillator van de afregelgenerator is opgebouwd rond de FET T1. Voor de frekwentiebepaling is een normale middenfrekwenttrafo toegepast. De juiste frekwentie van de afregelgenerator wordt afgeregeld door het signaal ervan via een keramisch middenfrekwentfilter (K1) af te nemen. Na gelijkrichting kan dan met behulp van een spanningsmeter M worden vastgesteld bij welke instelling van de trafokern de meteruitslag het grootste is. Bij deze instelling komt de frekwentie van de generator overeen met de gewenste 455 kHz.
De schakeling is voorzien van een mogelijkheid voor amplitude-modulatie dan wel frekwentiemodulatie. Tijdens de afregeling van de generator moet de modulatie uitgeschakeld worden door S1 te openen. Het modulatiesignaal wordt opgewekt met het laagfrekwent oscillatortje rond T3. Amplitudemodulatie geschiedt door de voedingsspanning van T1 te moduleren via T2; S2 moet daartoe in de stand 'AM' staan. Frekwentiemodulatie (S2 in de stand 'FM') vindt plaats met de varicap-diode D4. In beide gevallen is de intensiteit van de modulatie instelbaar met P1.
Het uitgangssignaal van de afregel-generator wordt afgenomen van de sekundaire kant van de middenfrekwenttrafo. De serieweerstand R15 mag, afhankelijk van de gewenste uitgangsspanning en -impedantie, iedere waarde groter dan 100 Ω hebben. Voor de meeste toepassingen zal de waarde 1 k voldoen.
